ECLI:NL:RBNNE:2023:3244

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
18-179961-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid door een leerlingbegeleider

Op 3 augustus 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die als leerlingbegeleider werkzaam was op een middelbare school. De verdachte is veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd, tegen twee minderjarige leerlingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door bedreigende woorden te gebruiken en ongepaste handelingen te verrichten, de slachtoffers heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De feiten vonden plaats in de maanden februari 2022 en tussen augustus 2020 en augustus 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de slachtoffers voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en een filmopname. De verdachte heeft tijdens gesprekken met de slachtoffers herhaaldelijk ongepaste aanrakingen verricht en daarbij dreigende taal gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden opgelegd, alsook een taakstraf van 240 uren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het misbruik van de machtspositie van de verdachte zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/179961-22
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/043889-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 augustus 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 juli 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.M.J.C. van Lee, advocaat te Donkerbroek. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat: parketnummer 18/179961-22
hij in of omstreeks de maand februari 2022, te Heerenveen, meerdere malen, althans eenmaal, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door het bezigen van de woorden: "Als je je gedrag niet verandert dan pak ik je bij je kloten", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, een persoon, genaamd, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2006) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handelingen, te weten door, onverwacht en zonder dat hij dit kon verhinderen,
-die [slachtoffer 1] in zijn kruis, over de kleding, vast te pakken bij zijn geslachtsdeel en/of vervolgens
(daarbij) wrijvende en/of draaiende bewegingen te maken en/of
-die [slachtoffer 1] met een gebalde vuist in diens kruis, op zijn geslachtsdeel, te duwen en/of te stompen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de maand februari 2022, te Heerenveen, meerdere malen, althans eenmaal, ontucht heeft gepleegd met zijn pupil en/of de aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, genaamd [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2006 door, onverwacht en zonder dat hij dit kon verhinderen,
-die [slachtoffer 1] in zijn kruis, over de kleding, vast te pakken bij zijn geslachtsdeel en/of vervolgens
(daarbij) wrijvende en/of draaiende bewegingen te maken en/of
-die [slachtoffer 1] met een gebalde vuist in diens kruis, op zijn geslachtsdeel, te duwen en/of te stompen
en/of daarbij de woorden te uiten: "Als je je gedrag niet verandert dan pak ik je bij je kloten", althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking;
parketnummer 18/043889-23
hij in of omstreeks de periode augustus 2020 tot en met augustus 2021, te Heerenveen, meerdere malen, althans eenmaal, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door de woorden te bezigen: "Dit gaat de verkeerde kant op. Als dat gebeurd dan grijp ik je letterlijk bij je pik. Maar daar zit jij niet om verlegen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (geboren op
[geboortedatum] 2005) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten door, onverwacht en zonder dat hij dit kon verhinderen,
-die [slachtoffer 2] in zijn kruis, over de kleding, vast te pakken bij zijn geslachtsdeel en/of vervolgens (daarbij) te knijpen in dat geslachtsdeel en/of
-die [slachtoffer 2] met een gebalde vuist in diens kruis, op zijn geslachtsdeel, te duwen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode augustus 2020 tot en met augustus 2021, te Heerenveen, meerdere malen, althans eenmaal, ontucht heeft gepleegd met zijn pupil en/of de aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, genaamd [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2005, door, onverwacht en zonder dat hij dit kon verhinderen,
-die [slachtoffer 2] in zijn kruis, over de kleding, vast te pakken bij zijn geslachtsdeel en/of vervolgens (daarbij) te knijpen in dat geslachtsdeel en/of
-die [slachtoffer 2] met een gebalde vuist in diens kruis, op zijn geslachtsdeel, te duwen en/of daarbij de woorden te uiten: "Dit gaat de verkeerde kant op. Als dat gebeurd dan grijp ik je letterlijk bij je pik. Maar daar zit jij niet om verlegen.", althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde onder parketnummer 18/179961-22 en onder parketnummer 18/043889-23 op basis van de aangiften en de verklaringen van getuigen [getuige] en [getuige] .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel de primair als de subsidiair ten laste gelegde feiten. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van dwang. Er was sprake van een afhankelijkheidssituatie maar de uitgesproken woorden van verdachte waren bedoeld om de leerlingen te stimuleren zonder enige seksuele strekking.
Verdachte heeft geen seksuele intenties gehad bij zijn handelingen waardoor niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de handelingen van ontuchtige aard waren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 20 juli 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was onder meer in de periode augustus 2020 tot en met augustus 2021 en in de maand februari 2022 leerlingbegeleider op het [naam] te Heerenveen. Ik voerde als leerlingbegeleider één op één gesprekken met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op school.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 april 2022,opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022081099 d.d. 4 juli 2022 inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik ben 15 jaar, geboren op [geboortedatum] 2006. [verdachte] werd mijn leerlingbegeleider. Als ik mijn gedrag niet zou veranderen dan zei hij dat hij mij bij de kloten zou pakken. Hij zei dit letterlijk. Daarna bleef het niet bij woorden maar tijdens een gesprek heeft hij twee maal zijn hand op mijn geslachtsdeel gelegd en maakte een wrijvende beweging. Hij pakt echt mijn geslachtsdeel vast, hij klemt zijn hand om mijn geslachtsdeel en maakt een wrijvende beweging. Beide keren deed hij hetzelfde.
Later, na een paar gesprekken met deze woorden, heeft hij in een gesprek weer mijn geslachtsdeel aangeraakt en hij maakte een wrijvende beweging. Hij raakte mij weer twee keer aan. Ook weer met de woorden, ik pak je bij de kloten.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal bevindingen informatief gesprek zeden
d.d. 7 april 2022 met [slachtoffer 1] , opgenomen op pagina 10 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
De tweede keer, in een ander gesprek, dat de heer [verdachte] [slachtoffer 1] zijn geslachtsdeel aanraakte was ongeveer twee weken later en gebeurde op dezelfde manier. De eerste keer dat de heer [verdachte] [slachtoffer 1] aanraakte was ergens in februari 2022. [slachtoffer 1] denkt dat het 6 februari was.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 17 mei 2022,opgenomen op pagina 21 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
[slachtoffer 1] appte of wij die middag konden praten. Hij voelde zich niet goed. Hij vertelde dat hij knuffels kreeg van een leraar. Dat vond hij nog niet zo raar, dat doen leraren wel eens als jij je niet zo goed voelt. Daarna zei die man letterlijk: "Dan pak ik je bij je kloten." Die man heeft dat ook letterlijk gedaan.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 1 december2022, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022291690 d.d. 2 februari 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
2020/2021. Dat schooljaar. Ik weet dat hij meneer [verdachte] heet. In klas vier begon het eigenlijk. Toen zei hij dat hij mij bij mijn piemel greep als ik een onvoldoende haalde. Hij heeft mij wel drie of vier keer gedaan dat hij mij bij mijn piemel greep. Ik ging zitten en hij ging naast mij zitten. Dan ging hij met zijn arm over mijn been heen, hier heen, naar mijn piemel. Dan kneep hij er in.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 december 2022,opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Op donderdag 29 december heb ik een filmpje beluisterd en bekeken welke door de vader van [slachtoffer 2] naar de politie is gestuurd, volgens [slachtoffer 2] is dit een opname van een gesprek tussen hem en meneer [verdachte] .
V = [verdachte]
V: Als dat gebeurd dan grijp ik je letterlijk bij je pik. Maar daar zit jij niet om verlegen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 17 mei 2022, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Meneer [verdachte] is zijn naam. [verdachte] nam [slachtoffer 2] wel eens apart met bijles. Het was een filmpje van 8 minuten. Op een gegeven moment zegt die [verdachte] in dat filmpje: 'Als je niet beter gaat doen, dan grijp ik je bij je pik'.
V: Wat heeft [slachtoffer 2] jou verteld wat [verdachte] gedaan zou hebben?
A: Dat hij hem bij zijn lies pakte en heen en weer wreef.
Bewijsoverweging
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de
deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige verklaarde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het zedendelict als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig uit een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verklaringen van de slachtoffers gedeeltelijk steun vinden in de verklaring van verdachte. Verdachte bekent de context waarin het aanraken van het kruis van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] heeft plaatsgevonden, namelijk tijdens gesprekken die hij met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afzonderlijk had op school. Daarnaast wordt de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteund door de verklaring van de getuige
[getuige] . De verklaring van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige] . In de zaak van [slachtoffer 2] wordt zijn verklaring ook ondersteund door een filmopname waar verdachte zegt “Als dat gebeurd dan grijp ik je letterlijk bij je pik. Maar daar zit jij niet om verlegen”. Ook gebruikt de rechtbank deze filmopname als steunbewijs in de zaak van [slachtoffer 1] , nu [slachtoffer 1] immers heeft verklaard dat verdachte soortgelijke woorden ook tegen hem heeft geuit. De rechtbank ziet mede gelet op die verklaringen en de filmopname geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van de beide slachtoffers en neemt hun verklaringen daarom als uitgangspunt wat betreft de gebruikte dreigende woorden en handelingen.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of de ten laste gelegde handelingen als ontuchtig zijn aan te merken. Ontuchtige handelen zijn handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de bestaande sociaal-ethische norm. De rechtbank is van oordeel dat het aanraken in het kruis en vervolgens knijpen of wrijven in/op het geslachtsdeel handelingen van seksuele aard zijn die zeer ongepast en ongebruikelijk zijn op een school in de relatie tussen een leerlingbegeleider en een leerling. Verdachte is ook bijna 50 jaar ouder dan de (minderjarige) slachtoffers. Het feit dat, volgens verdachte, zijn intentie bij de handelingen van niet-seksuele aard zou zijn, doet hier niet aan af. De rechtbank is van oordeel dat de seksuele handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en daarom als ontuchtig zijn aan te merken.
Gelet op de gezagsverhouding waardoor sprake is van een afhankelijkheidsrelatie en het grote leeftijdsverschil is de rechtbank tevens van oordeel dat er sprake is geweest van dwang. Bovendien raakte verdachte aangevers onverhoeds aan terwijl ze één op één in een ruimte zaten, waardoor de slachtoffers zich niet zomaar aan het handelen van verdachte konden onttrekken.
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan acht de rechtbank het onder parketnummer 18/179961-22 primair en onder parketnummer 18/043889-23 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/179961-22 primair en onder parketnummer 18/043889-23 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18/179961-22 primair hij in de maand februari 2022, te Heerenveen, meerdere malen, door bedreiging met een andere feitelijkheid, te weten door het bezigen van de woorden: "Als je je gedrag niet verandert dan pak ik je bij je kloten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking een persoon, genaamd, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2006) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten door, onverwacht en zonder dat hij dit kon verhinderen,
-die [slachtoffer 1] in zijn kruis, over de kleding, vast te pakken bij zijn geslachtsdeel en vervolgens daarbij wrijvende bewegingen te maken;
parketnummer 18/043889-23 primair hij in de periode augustus 2020 tot en met augustus 2021, te Heerenveen, meerdere malen, door bedreiging met een andere feitelijkheid, te weten door de woorden te bezigen: "Dit gaat de verkeerde kant op. Als dat gebeurt dan grijp ik je letterlijk bij je pik. Maar daar zit jij niet om verlegen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2005) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten door, onverwacht en zonder dat hij dit kon verhinderen,
-die [slachtoffer 2] in zijn kruis, over de kleding, vast te pakken bij zijn geslachtsdeel en vervolgens daarbij te knijpen in dat geslachtsdeel.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op: parketnummer 18/179961-22 primair en parketnummer 18/043889-23 primair
telkens: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde onder parketnummer 18/179961-22 en onder parketnummer 18/043889-23 wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij een strafoplegging rekening te houden met de persoon van verdachte. Verdachte heeft een blanco strafblad. Hij is als gevolg van de feiten vervroegd met pensioen gegaan met ook financieel nadeel. De raadsvrouw heeft verzocht een taakstraf op te leggen voor maximaal 60 uren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Reclassering VNN, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft tijdens gesprekken als leerlingbegeleider meerdere malen twee leerlingen in hun kruis vastgepakt en daarbij ook gedreigd dat hij dit zou doen als ze hun gedrag niet zouden veranderen. Verdachte was werkzaam op een middelbare school en behoorde leerlingen, die extra begeleiding nodig hadden, te helpen. De slachtoffers keken tegen verdachte in zijn rol als leerlingbegeleider op en vertrouwden hem. Verdachte heeft van deze machtspositie ernstig misbruik gemaakt, wat de rechtbank hem zwaar aanrekent.
Het is algemeen bekend dat dergelijke gedragingen als een vernederende inbreuk op de seksuele integriteit (kunnen) worden ervaren. Uit de op schrift gestelde en ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring van een van de slachtoffers blijkt dat hij gedurende langere tijd veel last van de aanranding heeft gehad en tot op heden nog steeds heeft.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank ziet in de ernst van de feiten aanleiding een hogere straf dan geëist door de officier van justitie op te leggen. De eis van de officier van justitie doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten. De rechtbank zal een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden en een taakstraf voor de duur van 240 uren opleggen.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 19,43 ter vergoeding van materiële schade en € 1.350,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleite vrijspraak. Bij een veroordeling heeft de raadsvrouw betoogd dat het bedrag aan immateriële schade gematigd moet worden tot een bedrag van € 750,00 omdat de benadeelde partij ook voor het tenlastegelegde psychische klachten leek te hebben.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/179961-22 primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door de raadsvrouw van verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 februari 2022. De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag in relatie tot het gepleegde feit en de gevolgen voor de benadeelde partij redelijk en billijk is. De rechtbank ziet geen aanleiding het gevorderde bedrag te matigen.
De opgevoerde reiskosten voor het bezoek aan Slachtofferhulp Nederland zijn niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en zijn ook niet toewijsbaar als proceskosten op grond van de toe te passen civiele proceskostenregeling. Zij worden in die regeling niet genoemd. Deze reiskosten worden daarom afgewezen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummer 18/179961-22 primair en onder parketnummer 18/043889-23 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
ten aanzien van 18/179961-22 primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van € 1.350,00 (zegge: dertienhonderd en vijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat betreft materiële schade af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.350,00 (zegge: dertienhonderd en vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 23 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Jong, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 augustus 2023. mrs. A. de Jong en mr. K. Bunk zijn buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.