ECLI:NL:RBNNE:2023:324

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
18/730019-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een veroordeelde met complexe problematiek

Op 26 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die onder de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) valt. De officier van justitie had verzocht om verlenging van deze maatregel met twaalf maanden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 januari 2023, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman mr. G.J.P.M. Grijmans, de officier van justitie mr. H.J. Veen en deskundige H. van den Berg aanwezig waren. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder rapporten van deskundigen en perspectiefplannen, in overweging genomen.

De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd wegens een poging tot afpersing en is gestart op 12 januari 2019. De maatregel was voor het laatst verlengd op 1 april 2022. Deskundigen hebben in hun rapportages aangegeven dat de veroordeelde een hoog risico op gewelddadige recidive vertoont bij het volledig wegvallen van het gedwongen kader, terwijl dit risico als matig wordt ingeschat bij voortzetting van de behandeling binnen het gedwongen kader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in de FPA (Forensische Psychiatrische Afdeling) is geplaatst, maar dat hij na een incident is teruggeplaatst naar een andere instelling.

De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en voor de ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank heeft de maatregel met twaalf maanden verlengd, in overeenstemming met het advies van de deskundigen en de officier van justitie. De beslissing is genomen met inachtneming van artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730019-18
beslissing van de meervoudige kamer van 26 januari 2023 op een vordering van de officier van justitie strekkende tot verlenging van de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in [instelling] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van de veroordeelde zal verlengen met twaalf maanden.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 12 januari 2023, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. G.J.P.M. Grijmans, de officier van justitie mr. H.J. Veen en mevr. H. van den Berg, GZpsycholoog, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door de directeur van de inrichting ondertekende rapport met advies van 3 november 2022, van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde is geplaatst en de perspectiefplannen. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het geïntegreerde Pro Justitia onderzoek door drs. M.H. Keppel (kinder- en jeugdpsycholoog) en drs. M.D. van Ekeren (psychiater) van
17 november 2022 en de aanvullende informatie van de instelling van 9 januari 2023.

Motivering

De opgelegde maatregel
Bij arrest van 28 december 2018 heeft het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden het vonnis van 13 juli 2018 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, bevestigd en daarmee aan veroordeelde wegens een poging tot afpersing de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (verder: de PIJ-maatregel) opgelegd. De maatregel is aangevangen op 12 januari 2019 en voor het laatst op 1 april 2022 verlengd met twaalf maanden.
De Pro Justitia rapportage
Drs. M.H. Keppel (kinder- en jeugdpsycholoog) en drs. M.D. van Ekeren (psychiater) hebben gezamenlijk gerapporteerd. Uit hun onderzoek komt naar voren dat de diagnostiek van deze deskundigen in lijn is met die van de RJJI, met uitzondering van de door de instelling gestelde diagnose ADHD.
De deskundigen vinden nader onderzoek nodig om een diagnose te kunnen stellen.
De deskundigen schatten het risico op gewelddadige recidive en geweld in het algemeen bij het volledig en onvoorwaardelijk wegvallen van het huidige gedwongen kader als hoog in. Bij continuering van de behandeling binnen het gedwongen kader wordt het risico op gewelddadige recidive als matig ingeschat, waarbij het risico zal oplopen als de externe structuur afneemt.
De veroordeelde heeft na het doorlopen van verschillende behandelmodules in de instelling het behandelplafond bereikt en is overgeplaatst naar de FPA Franeker. In de gestructureerde setting van de FPA zal verder worden gewerkt aan het uitbreiden van copingvaardigheden en sociale vaardigheden, het uitbreiden van vrijheden en het omgaan met de prikkels die de maatschappij hem brengt, het creëren van substantiële dagbesteding en het opbouwen van een netwerk. Naar de mening van de deskundigen dient vooral aandacht te komen voor de verslavingsproblematiek van de veroordeelde. Hij lijkt nog weinig gemotiveerd abstinent te blijven van cannabis, terwijl het cannabisgebruik juist een recidiveverhogende factor is. In het kader van zijn middelengebruik verdient ook nadere diagnostiek naar eventuele ADHD aandacht. De deskundigen wijzen op de grote kans dat veroordeelde een terugval in middelengebruik of gedragsproblemen zal krijgen.
Binnen de lopende PIJ-maatregel dient hij in kleine stappen te oefenen met meer vrijheden en verantwoordelijkheden, om een terugkeer in de maatschappij zo soepel mogelijk te laten verlopen. Als de veroordeelde een tijdlang stabiel heeft gefunctioneerd en stappen heeft gemaakt in de FPA Franeker, kan toegewerkt worden naar een overstap naar een beschermde woonvorm met substantiële begeleiding. In die fase komt ook een voorwaardelijke beëindiging aan de orde. Over een jaar kan onderzocht worden of de veroordeelde toe is aan een voorwaardelijke beëindiging. De deskundigen adviseren de PIJ-maatregel met twaalf maanden te verlengen.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met twaalf maanden. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende gesteld.
Bij de veroordeelde is sprake van een stoornis in het autismespectrum, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een ongespecificeerde aandacht deficiëntie/hyperactiviteit stoornis, een stoornis in cannabisgebruik (ernstig) in een gereguleerde omgeving, een stoornis in tabaksgebruik (ernstig) en een ongespecificeerd probleem verband houdend met de sociale omgeving.
Door behandeling tot nu toe heeft de veroordeelde geleerd problemen waar hij tegenaan loopt op een andere manier op te lossen, hij maakt bespreekbaar waar hij tegenaan loopt. Minder dan bij de start van de behandeling laat hij een vermijdende houding zien, waardoor dingen eerder bespreekbaar worden. De veroordeelde heeft, ondanks de diverse incidenten, veel strijd met zichzelf geleverd om niet in de problemen te komen. Vanwege zijn spanningsgevoeligheid en het niet goed kunnen overzien van oorzaak-gevolg, blijft de kans op recidive aanwezig. Hij heeft niet altijd een realistisch beeld van zijn eigen kunnen en van zijn beperkingen, waardoor er sprake kan zijn van zelfoverschatting.
De veroordeelde is zeer beperkt leerbaar, maar binnen een structurerende setting, met één-op-één begeleiding waarin zorg en toezicht gecombineerd worden, kan hij functioneren. Hij laat zien veel verwerkingstijd nodig te hebben om te kunnen veranderen van gedachten, waardoor hij niet altijd adequate keuzes maakt als hij onmiddellijk moet beslissen. Als hij bedenktijd krijgt, kan hij dit beter.
Hij geeft zichzelf niet altijd de tijd om goed na te denken over dingen, omdat hij snel zijn behoefte wil bevredigen. Er is een kader nodig om zijn functioneren op school of werk goed vorm te geven. Hij is ambivalent met betrekking tot het stoppen met het roken van cannabis en shag, vanwege zijn vermijdende houding blijft het roken van cannabis een risicofactor, mede gezien zijn voorgeschiedenis en zijn behoefte aan nieuwe ervaringen.
De veroordeelde heeft moeite met nieuwe situaties en heeft een gedwongen kader nodig om vervolgstappen te kunnen maken. Hij is afhankelijk van sturing en structurering van buitenaf. Om hier stapsgewijs vorm aan te kunnen geven en zo het recidiverisico te kunnen verminderen, is verlenging van de PIJ-maatregel nodig. Om het recidiverisico zo beperkt mogelijk te houden, is de nu ingezette vervolgstap plaatsing bij een forensische vervolgsetting die beschikt over een woonvoorziening en een dagbesteding. Er zijn korte lijnen tussen de FPA en de JJI en de veroordeelde krijgt begeleiding vanuit het forensisch Fact. Binnen dit kader kan hij wennen aan de prikkels in een minder gestructureerde omgeving en kan hij toewerken naar een overstap naar beschermd wonen.
De veroordeelde is op 14 oktober 2022 overgeplaatst naar FPA Franeker waar hij binnen de gestructureerde setting van de FPA, behandeling heeft gekregen in de vorm van dagbesteding en eventuele aanvullende behandelingen, zoals PMT, om toe te kunnen werken naar een overstap naar Beschermd Wonen.
De aanvullende informatie van de instelling
Uit de aanvullende informatie blijkt dat de veroordeelde op 28 november 2022 is teruggeplaatst naar [instelling], nadat op 21 november 2022 een ernstig incident in de FPA heeft plaatsgevonden. De FPA denkt dat de veroordeelde zich te zeer een uitzondering heeft gevoeld met betrekking tot de opbouw van vrijheden, wat bij hem langzamer verliep dan bij groepsgenoten. Dit in combinatie met een gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht, (hechtings)traumata (zonder aanwijzingen voor PTSS in engere zin) waardoor het beleid van de FPA met achterdocht wordt beschouwd (voelt zich achtergesteld, onheus bejegend) en de beperkte remmingen door autisme, antisociale persoonlijkheidsproblematiek, en tenslotte door incoherentie en achterdocht vanuit een licht verhoogde psychotische gevoeligheid, lijkt de escalatie tot stand te zijn gekomen. De FPA heeft gesteld dat de overstap van de veroordeelde naar de FPA voor hem te groot is geweest en dat ondanks de samenwerking tussen persoonlijk begeleiders van de FPA en de mentoren van [instelling] het onvoldoende gelukt is om dit verschil te overbruggen.
Op dit moment verblijft de veroordeelde op de afdeling [naam afdeling] , hij is gestopt met medicatie, vervuilt zichzelf en laat af en toe psychotisch gedrag zien. Er zal verder gekeken worden wat een passende volgende setting zal zijn. Vanuit de FPA wordt gesteld dat een FPK mogelijk passend is als tussenstap. Vanuit het NIFP zal een nieuwe indicatie gemaakt moeten worden. De instelling probeert de veroordeelde verder te stabiliseren.
De deskundige heeft het advies en de aanvullende informatie ter zitting nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
De veroordeelde was vorig jaar veel coherenter. Hij heeft voor zijn overplaatsing een uitgebreide intake bij de FPA gehad. De eerste weken gingen vrij redelijk en er was veel contact tussen de FPA en ons. De veroordeelde werd gaandeweg verwarder en uiteindelijk psychotisch.
Na zijn terugplaatsing heeft de veroordeelde nog een aantal dagen medicatie geslikt en daarna is hij helemaal gestopt met zijn medicatie. Op dit moment is het belangrijk dat de veroordeelde stabiliseert. Dit kan echter nog wel even duren. Vervolgens kan zijn verlof weer opgebouwd en daarna uitgebouwd worden. Er moet een passende instelling worden gevonden. Op dit moment wordt onderzocht of een FPK passend is. Er zal ook een nieuwe indicatie moeten komen. De kans op recidive is binnen dit kader matig, zonder dit kader hoog. Een verlenging van de PIJ-maatregel met twaalf maanden is nodig. Het mislukken van het traject bij de FPA is jammer en heeft laten zien hoe kwetsbaar veroordeeld is.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel met twaalf maanden.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de PIJ-maatregel met twaalf maanden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende door het gerechtshof bevestigde vonnis vast dat de PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. Verlenging van de maatregel is daarnaast in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank zal de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van de veroordeelde daarom, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twaalf maanden verlengen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van de veroordeelde met twaalf maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, tevens kinderrechter, en mr. M.J. Dijkstra en mr. L.M. Praamstra, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 januari 2023.
Mr. L.M. Praamstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.