ECLI:NL:RBNNE:2023:3237

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
18-006728-21 straf
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik van vervalste urenbriefjes in de zorgsector

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zorgverlener die zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. De verdachte heeft gedurende meerdere jaren urenbriefjes valselijk ingevuld in het kader van de declaratie van Persoonsgebonden Budgetten (PGB's). Hierdoor heeft hij onterecht aanzienlijke bedragen ontvangen voor zorg die hij niet daadwerkelijk heeft verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 mei 2017 tot en met 31 oktober 2020, in Assen en andere plaatsen, meermalen valselijk heeft opgemaakt en gebruik heeft gemaakt van deze geschriften. De verdachte is bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Helmantel, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de langdurige fraude en het misbruik van gemeenschapsgeld. De verdachte heeft weliswaar een deel van de fraude bekend, maar heeft niet volledig openheid van zaken gegeven over de ontvangen PGB-gelden. De rechtbank heeft ook strafverzwarende omstandigheden in aanmerking genomen, zoals het feit dat het om veelvuldig gepleegde fraude gaat en dat gemeenschapsgeld de inzet was van de fraude. Ondanks de ernst van de feiten heeft de rechtbank besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, mede vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/006728-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 juli 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 juni 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Helmantel, advocaat te Hoogezand Sappemeer.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 31 oktober 2020, in Assen en/of Hoogeveen en/of Culemborg, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, één of meer geschrift(en), te weten één of meer urenbriefje(s), ten behoeve van de declaratie van Persoonsgebonden Budgetten, van
[naam] (geboren [geboortedatum] 1963)
  • urenbriefje april 2018 (p. 1891),
  • urenbriefje mei 2018 (p. 1890),
  • urenbriefje juni 2018 (p. 1889),
  • urenbriefje juli 2018 (p. 1888),
  • urenbriefje augustus 2018 (p. 1887),
  • urenbriefje september 2018 (p. 1885),
  • urenbriefje oktober 2018 (p. 1884),
  • urenbriefje november 2018 (p. 1883),
  • urenbriefje december 2018 (p. 1882),
  • urenbriefje januari 2019 (p. 1867),
  • urenbriefje februari 2019 (p. 1866),
  • urenbriefje maart 2019 (p. 1863),
  • urenbriefje april 2019 (p. 1862),
  • urenbriefje mei 2019 (p. 1861),
  • urenbriefje juni 2019 (p. 1860),
  • urenbriefje augustus 2019 (p. 1858),
  • urenbriefje september 2019 (p. 1857),
  • urenbriefje oktober 2019 (p. 1856),
  • urenbriefje november 2019 (p. 1855),
  • urenbriefje december 2019 (p. 1854),
  • urenbriefje januari 2020 (p. 1846),
  • urenbriefje februari 2020 (p. 1845),
  • urenbriefje maart 2020 (p. 1844),
  • urenbriefje mei 2020 (p. 1842),
  • urenbriefje juni 2020 (p. 1841),
  • urenbriefje augustus 2020 (p. 1839), en/of
  • urenbriefje oktober 2020 (p. 1837),
en/of [naam] , (geboren [geboortedatum] 1988)
  • urenbriefje april 2018 (p. 1997),
  • urenbriefje mei 2018 (p. 1994),
  • urenbriefje juni 2018 (p. 1993),
  • urenbriefje juli 2018 (p. 1992),
  • urenbriefje augustus 2018 (p. 1991),
  • urenbriefje september 2018 (p. 1990),
  • urenbriefje oktober 2018 (p. 1989),
  • urenbriefje november 2018 (p. 1988),
  • urenbriefje december 2018 (p. 1987)
  • urenbriefje januari 2019 (p. 1979),
  • urenbriefje februari 2019 (p. 1978),
  • urenbriefje maart 2019 (p. 1975),
  • urenbriefje april 2019 (p. 1974),
  • urenbriefje mei 2019 (p. 1973),
  • urenbriefje juni 2019 (p. 1972),
  • urenbriefje augustus 2019 (p. 1970),
  • urenbriefje september 2019 (p. 1969),
  • urenbriefje oktober 2019 (p. 1968),
  • urenbriefje november 2019 (p. 1967),
  • urenbriefje december 2019 (p. 1966),
  • urenbriefje januari 2020 (p. 1959),
  • urenbriefje februari 2020 (p. 1958),
  • urenbriefje maart 2020 (p. 1957),
  • urenbriefje april 2020 (p. 1956),
  • urenbriefje mei 2020 (p. 1955),
  • urenbriefje juni 2020 (p. 1954),
  • urenbriefje augustus 2020 (p. 1952), en/of- urenbriefje oktober 2020 (p. 1950),
en/of [naam] ,
  • urenbriefjes april 2017 (p. 175-176),
  • urenbriefjes mei 2017 (p. 177-178),
  • urenbriefjes juni 2017 (p. 179-180),
  • urenbriefjes juli 2017 (p. 181-182),
  • urenbriefjes augustus 2017 (p. 183-184),
  • urenbriefjes september 2017 (p. 185-186),
  • urenbriefjes oktober 2017 (p. 187-188),
  • urenbriefjes november 2017 (p. 189-190)
  • urenbriefje december 2017 (p. 191)
  • urenbriefjes januari 2018 (p. 192-193),
  • urenbriefjes februari 2018 (p. 194-195),
  • urenbriefjes maart 2018 (p. 196-197), en/of- urenbriefjes april 2018 (p. 198-199)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met die ander(en), althans alleen,
(telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op die urenbriefjes vermeld en/of doen vermelden dat hij, verdachte aan [naam] (geboren [geboortedatum] 1963) en/of [naam] (geboren [geboortedatum] 1988) en/of [naam] , zorg heeft verleend voor het aantal op die urenbriefjes vermelde uren (in de vorm van individuele begeleiding en/of groepsbegeleiding), terwijl (in werkelijkheid) een gedeelte van de op deze urenbriefjes vermelde zorg niet is verleend (zie proces-verbaal p. 1835-1836 en bijlage 2 bij dit proces-verbaal, p. 2063-2066), zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken; EN/OF
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 17 november 2020, in Assen en/of Hoogeveen en/of Culemborg en/of Amstelveen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk voorhanden heeft/hebben gehad en/of gebruik heeft/hebben gemaakt van één of meerdere geschrift(en) als ware deze echt en onvervalst, te weten urenbriefje(s) in het kader van de declaratie van Persoonsgebonden Budget(ten), te weten:
van [naam] (geboren [geboortedatum] 1963)
  • urenbriefje april 2018 (p. 1891),
  • urenbriefje mei 2018 (p. 1890),
  • urenbriefje juni 2018 (p. 1889),
  • urenbriefje juli 2018 (p. 1888),
  • urenbriefje augustus 2018 (p. 1887),
  • urenbriefje september 2018 (p. 1885),
  • urenbriefje oktober 2018 (p. 1884),
  • urenbriefje november 2018 (p. 1883),
  • urenbriefje december 2018 (p. 1882),
  • urenbriefje januari 2019 (p. 1867),
  • urenbriefje februari 2019 (p. 1866),
  • urenbriefje maart 2019 (p. 1863),
  • urenbriefje april 2019 (p. 1862),
  • urenbriefje mei 2019 (p. 1861),
  • urenbriefje juni 2019 (p. 1860),
  • urenbriefje augustus 2019 (p. 1858),
  • urenbriefje september 2019 (p. 1857),
  • urenbriefje oktober 2019 (p. 1856),
  • urenbriefje november 2019 (p. 1855),
  • urenbriefje december 2019 (p. 1854),
  • urenbriefje januari 2020 (p. 1846),
  • urenbriefje februari 2020 (p. 1845),
  • urenbriefje maart 2020 (p. 1844),
  • urenbriefje mei 2020 (p. 1842),
  • urenbriefje juni 2020 (p. 1841),
  • urenbriefje augustus 2020 (p. 1839), en/of- urenbriefje oktober 2020 (p. 1837),
en/of van [naam] , (geboren [geboortedatum] 1988)
  • urenbriefje april 2018 (p. 1997),
  • urenbriefje mei 2018 (p. 1994),
  • urenbriefje juni 2018 (p. 1993),
  • urenbriefje juli 2018 (p. 1992),
  • urenbriefje augustus 2018 (p. 1991),
  • urenbriefje september 2018 (p. 1990),
  • urenbriefje oktober 2018 (p. 1989),
  • urenbriefje november 2018 (p. 1988),
  • urenbriefje december 2018 (p. 1987)
  • urenbriefje januari 2019 (p. 1979),
  • urenbriefje februari 2019 (p. 1978),
  • urenbriefje maart 2019 (p. 1975),
  • urenbriefje april 2019 (p. 1974),
  • urenbriefje mei 2019 (p. 1973),
  • urenbriefje juni 2019 (p. 1972),
  • urenbriefje augustus 2019 (p. 1970),
  • urenbriefje september 2019 (p. 1969),
  • urenbriefje oktober 2019 (p. 1968),
  • urenbriefje november 2019 (p. 1967),
  • urenbriefje december 2019 (p. 1966),
  • urenbriefje januari 2020 (p. 1959),
  • urenbriefje februari 2020 (p. 1958),
  • urenbriefje maart 2020 (p. 1957),
  • urenbriefje april 2020 (p. 1956),
  • urenbriefje mei 2020 (p. 1955),
  • urenbriefje juni 2020 (p. 1954),
  • urenbriefje augustus 2020 (p. 1952), en/of
  • urenbriefje oktober 2020 (p. 1950),
en/of [naam] ,
  • urenbriefjes april 2017 (p. 175-176),
  • urenbriefjes mei 2017 (p. 177-178),
  • urenbriefjes juni 2017 (p. 179-180),
  • urenbriefjes juli 2017 (p. 181-182),
  • urenbriefjes augustus 2017 (p. 183-184),
  • urenbriefjes september 2017 (p. 185-186),
  • urenbriefjes oktober 2017 (p. 187-188),
  • urenbriefjes november 2017 (p. 189-190)
  • urenbriefje december 2017 (p. 191)
  • urenbriefjes januari 2018 (p. 192-193),
  • urenbriefjes februari 2018 (p. 194-195),
  • urenbriefjes maart 2018 (p. 196-197), en/of- urenbriefjes april 2018 (p. 198-199)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin dat op die urenbriefjes – in strijd met de waarheid – stond vermeld dat hij, verdachte, aan [naam] (geboren [geboortedatum] 1963) en/of [naam] (geboren [geboortedatum] 1988) en/of [naam] , zorg heeft verleend voor het aantal op die urenbriefjes vermelde uren (in de vorm van individuele begeleiding en/of groepsbegeleiding), terwijl (in werkelijkheid) een gedeelte van de op deze urenbriefjes vermelde zorg niet is verleend (zie proces-verbaal p. 1835-1836 en bijlage 2 bij dit proces-verbaal, p. 2063-2066), en bestaande dat gebruiken hierin dat die urenbriefjes in het kader van de persoonsgebonden budgetten zijn ingediend bij de Sociale verzekeringsbank, en bestaande het voorhanden hebben hieruit dat (een gedeelte van ) die urenbriefjes zijn aangetroffen in de woning van verdachte, zulks terwijl verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Met betrekking tot [naam] senior en junior heeft de officier van justitie niet concreet duidelijk gemaakt op welke dagen de op de urenbriefjes vermelde zorg niet is verleend. Het is niet vastgesteld dat verdachte de gebruiker is van pinpas 009 behorende bij rekeningnummer [rekeningnummer] . Het is mogelijk dat de vrouw van verdachte gebruik heeft gemaakt van deze pinpas en dat zij heeft gepind in Culemborg terwijl verdachte zorg verleende in Assen. Verdachte heeft aangegeven dat 20% van de zorg niet is verleend. Dit is echter slechts een ruwe schatting. Dat is niet voldoende voor een bewezenverklaring. Daar komt bij dat er geen sprake is van opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm. Verdachte heeft niet bewust fraude willen plegen met betrekking tot de persoonsgebonden budgetten (hierna: PGB). Hij had op dat moment veel aan zijn hoofd. Zijn ouders waren ernstig ziek en zijn kort na elkaar overleden. Ten tijde van het ten laste gelegde wist verdachte bovendien nog niet dat hij fysiek aanwezig moest zijn bij alle zorgmomenten en dat hij niet aan twee groepen tegelijkertijd zorg mocht verlenen. Tot slot heeft verdachte aangegeven dat hij wel zag dat er teveel geld binnenkwam, maar dat dit niet echt tot hem doordrong. Dit is ook aannemelijk aangezien de vrouw van verdachte heeft aangegeven dat zij de financiële administratie deed.
Oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak urenbriefjes juni 2019 en april 2020
De rechtbank acht met betrekking tot de urenbriefjes van juni 2019 van [naam] senior en junior en het urenbriefje van april 2020 van [naam] junior niet wettig en overtuigend bewezen dat deze valselijk zijn opgemaakt. Volgens het onderzoek van de politie heeft verdachte op 6 juni 2019 geen zorg kunnen verlenen aan [naam] senior en junior omdat er sprake zou zijn van een pintransactie elders. De rechtbank heeft deze pintransactie echter niet terug kunnen vinden in het dossier. Zij kan derhalve ook niet vaststellen dat er op deze datum geen zorg kan zijn verleend. Met betrekking tot het urenbriefje van april 2020 heeft de politie opgemerkt dat op 13 april 2020 in de middag een geldopname heeft plaatsgevonden in Utrecht en dat er die dag derhalve geen zorg kan zijn verleend in Assen. Er is op 13 april 2020 echter maar twee uur individuele begeleiding genoteerd. Een geldopname in Utrecht hoeft daaraan niet in de weg te hebben gestaan.
Bewezenverklaring
De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit vonnis. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier wel concreet blijkt op welke dagen de op de urenbriefjes vermelde zorg aan [naam] senior en junior niet is verleend. In het proces-verbaal van bevindingen op pagina 1835 e.v. van het dossier heeft de politie aan de hand van pintransacties die door verdachte zijn verricht duidelijk en concreet geverbaliseerd op welke dagen er geen zorg kan zijn verleend in Assen. Verdachte heeft daarnaast ook bekend dat een gedeelte van de gedeclareerde zorg aan [naam] senior en junior niet daadwerkelijk is verleend. Met betrekking tot pinpas 009 behorende bij rekeningnummer [rekeningnummer] heeft verdachte in het verhoor bij de politie op 19 november 2020 aangegeven dat dit zijn pinpas betreft. Daar komt bij dat er met deze pinpas met enige regelmaat pintransacties worden verricht in Assen terwijl de vrouw van verdachte heeft aangegeven dat zij nooit in Assen komt. Verdachte is dus de gebruiker geweest van de pinpas. Tot slot is ook het (vol) opzet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij wist dat de urenbriefjes vals waren en dat hij wist dat hij meer geld kreeg dan waar hij – gezien de daadwerkelijk verleende zorg – recht op had, maar dat dit hem eigenlijk wel goed uitkwam en dat hij geen intentie had om dat geld (deels) terug te storen.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft bekend dat hij sinds april 2017 geen zorg meer heeft verleend aan [naam] . In het dossier bevinden zich echter urenbriefjes van april 2017 tot en met april 2018. Deze zijn ondertekend door [naam] en door de zorgverlener. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij de paraaf die op de urenbriefjes staat, herkent als zijnde zijn paraaf.
Met betrekking tot de urenbriefjes van [naam] senior en junior heeft verdachte in het verhoor bij de politie op 18 november 2020 aangegeven dat [naam] senior en junior de urenbriefjes invulden, maar dat er soms wel sprake was van overleg. Ook ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het invullen van de urenbriefjes ook wel gezamenlijk werd gedaan.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte enerzijds en [naam] senior, [naam] junior en [naam] anderzijds. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen, zowel ten aanzien van het valselijk opmaken van de urenbriefjes als het opzettelijke gebruikmaken daarvan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij, in de periode van 1 mei 2017 tot en met 31 oktober 2020, in Assen en/of Hoogeveen en/of Culemborg, althans in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, meer geschriften, te weten urenbriefjes, ten behoeve van de declaratie van Persoonsgebonden Budgetten, van
[naam] (geboren [geboortedatum] 1963)
  • urenbriefje april 2018 (p. 1891),
  • urenbriefje mei 2018 (p. 1890),
  • urenbriefje juni 2018 (p. 1889),
  • urenbriefje juli 2018 (p. 1888),
  • urenbriefje augustus 2018 (p. 1887),
  • urenbriefje september 2018 (p. 1885),
  • urenbriefje oktober 2018 (p. 1884),
  • urenbriefje november 2018 (p. 1883),
  • urenbriefje december 2018 (p. 1882),
  • urenbriefje januari 2019 (p. 1867),
  • urenbriefje februari 2019 (p. 1866),
  • urenbriefje maart 2019 (p. 1863),
  • urenbriefje april 2019 (p. 1862),
  • urenbriefje mei 2019 (p. 1861),
  • urenbriefje augustus 2019 (p. 1858),
  • urenbriefje september 2019 (p. 1857),
  • urenbriefje oktober 2019 (p. 1856),
  • urenbriefje november 2019 (p. 1855),
  • urenbriefje december 2019 (p. 1854),
  • urenbriefje januari 2020 (p. 1846),
  • urenbriefje februari 2020 (p. 1845),
  • urenbriefje maart 2020 (p. 1844),
  • urenbriefje mei 2020 (p. 1842),
  • urenbriefje juni 2020 (p. 1841),
  • urenbriefje augustus 2020 (p. 1839), en- urenbriefje oktober 2020 (p. 1837),
en/of [naam] , (geboren [geboortedatum] 1988)
  • urenbriefje april 2018 (p. 1997),
  • urenbriefje mei 2018 (p. 1994),
  • urenbriefje juni 2018 (p. 1993),
  • urenbriefje juli 2018 (p. 1992),
  • urenbriefje augustus 2018 (p. 1991),
  • urenbriefje september 2018 (p. 1990),
  • urenbriefje oktober 2018 (p. 1989),
  • urenbriefje november 2018 (p. 1988),
  • urenbriefje december 2018 (p. 1987)
  • urenbriefje januari 2019 (p. 1979),
  • urenbriefje februari 2019 (p. 1978),
  • urenbriefje maart 2019 (p. 1975),
  • urenbriefje april 2019 (p. 1974),
  • urenbriefje mei 2019 (p. 1973),
  • urenbriefje augustus 2019 (p. 1970),
  • urenbriefje september 2019 (p. 1969),
  • urenbriefje oktober 2019 (p. 1968),
  • urenbriefje november 2019 (p. 1967),
  • urenbriefje december 2019 (p. 1966),
  • urenbriefje januari 2020 (p. 1959),
  • urenbriefje februari 2020 (p. 1958),
  • urenbriefje maart 2020 (p. 1957),
  • urenbriefje mei 2020 (p. 1955),
  • urenbriefje juni 2020 (p. 1954),
  • urenbriefje augustus 2020 (p. 1952), en- urenbriefje oktober 2020 (p. 1950),
en/of [naam] ,
  • urenbriefjes april 2017 (p. 175-176),
  • urenbriefjes mei 2017 (p. 177-178),
  • urenbriefjes juni 2017 (p. 179-180),
  • urenbriefjes juli 2017 (p. 181-182),
  • urenbriefjes augustus 2017 (p. 183-184),
  • urenbriefjes september 2017 (p. 185-186),
  • urenbriefjes oktober 2017 (p. 187-188),
  • urenbriefjes november 2017 (p. 189-190)
  • urenbriefje december 2017 (p. 191)
  • urenbriefjes januari 2018 (p. 192-193),
  • urenbriefjes februari 2018 (p. 194-195),
  • urenbriefjes maart 2018 (p. 196-197), en- urenbriefjes april 2018 (p. 198-199)
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met die anderen, (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op die urenbriefjes vermeld dat hij, verdachte aan [naam] (geboren [geboortedatum] 1963) en [naam] (geboren [geboortedatum] 1988) en [naam] , zorg heeft verleend voor het aantal op die urenbriefjes vermelde uren (in de vorm van individuele begeleiding en groepsbegeleiding), terwijl in werkelijkheid een gedeelte van de op deze urenbriefjes vermelde zorg niet is verleend (zie proces-verbaal p. 1835-1836 en bijlage 2 bij dit proces-verbaal, p. 2063-2066), zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
EN
hij, op één of meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2017 tot en met 17 november 2020, in Assen en/of Hoogeveen en/of Culemborg en/of Amstelveen, althans in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk voorhanden heeft gehad en gebruik heeft gemaakt van meerdere geschriften als ware deze echt en onvervalst, te weten urenbriefjes in het kader van de declaratie van Persoonsgebonden Budgetten, te weten:
van [naam] (geboren [geboortedatum] 1963)
  • urenbriefje april 2018 (p. 1891),
  • urenbriefje mei 2018 (p. 1890),
  • urenbriefje juni 2018 (p. 1889),
  • urenbriefje juli 2018 (p. 1888),
  • urenbriefje augustus 2018 (p. 1887),
  • urenbriefje september 2018 (p. 1885),
  • urenbriefje oktober 2018 (p. 1884),
  • urenbriefje november 2018 (p. 1883),
  • urenbriefje december 2018 (p. 1882),
  • urenbriefje januari 2019 (p. 1867),
  • urenbriefje februari 2019 (p. 1866),
  • urenbriefje maart 2019 (p. 1863),
  • urenbriefje april 2019 (p. 1862),
  • urenbriefje mei 2019 (p. 1861),
  • urenbriefje augustus 2019 (p. 1858),
  • urenbriefje september 2019 (p. 1857),
  • urenbriefje oktober 2019 (p. 1856),
  • urenbriefje november 2019 (p. 1855),
  • urenbriefje december 2019 (p. 1854),
  • urenbriefje januari 2020 (p. 1846),
  • urenbriefje februari 2020 (p. 1845),
  • urenbriefje maart 2020 (p. 1844),
  • urenbriefje mei 2020 (p. 1842),
  • urenbriefje juni 2020 (p. 1841),
  • urenbriefje augustus 2020 (p. 1839), en- urenbriefje oktober 2020 (p. 1837),
en/of van [naam] , (geboren [geboortedatum] 1988)
  • urenbriefje april 2018 (p. 1997),
  • urenbriefje mei 2018 (p. 1994),
  • urenbriefje juni 2018 (p. 1993),
  • urenbriefje juli 2018 (p. 1992),
  • urenbriefje augustus 2018 (p. 1991),
  • urenbriefje september 2018 (p. 1990),
  • urenbriefje oktober 2018 (p. 1989),
  • urenbriefje november 2018 (p. 1988),
  • urenbriefje december 2018 (p. 1987)
  • urenbriefje januari 2019 (p. 1979),
  • urenbriefje februari 2019 (p. 1978),
  • urenbriefje maart 2019 (p. 1975),
  • urenbriefje april 2019 (p. 1974),
  • urenbriefje mei 2019 (p. 1973),
  • urenbriefje augustus 2019 (p. 1970),
  • urenbriefje september 2019 (p. 1969),
  • urenbriefje oktober 2019 (p. 1968),
  • urenbriefje november 2019 (p. 1967),
  • urenbriefje december 2019 (p. 1966),
  • urenbriefje januari 2020 (p. 1959),
  • urenbriefje februari 2020 (p. 1958),
  • urenbriefje maart 2020 (p. 1957),
  • urenbriefje mei 2020 (p. 1955),
  • urenbriefje juni 2020 (p. 1954),
  • urenbriefje augustus 2020 (p. 1952), en- urenbriefje oktober 2020 (p. 1950),
en/of [naam] ,
  • urenbriefjes april 2017 (p. 175-176),
  • urenbriefjes mei 2017 (p. 177-178),
  • urenbriefjes juni 2017 (p. 179-180),
  • urenbriefjes juli 2017 (p. 181-182),
  • urenbriefjes augustus 2017 (p. 183-184),
  • urenbriefjes september 2017 (p. 185-186),
  • urenbriefjes oktober 2017 (p. 187-188),
  • urenbriefjes november 2017 (p. 189-190)
  • urenbriefje december 2017 (p. 191)
  • urenbriefjes januari 2018 (p. 192-193),
  • urenbriefjes februari 2018 (p. 194-195),
  • urenbriefjes maart 2018 (p. 196-197), en- urenbriefjes april 2018 (p. 198-199)
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin dat op die urenbriefjes – in strijd met de waarheid – stond vermeld dat hij, verdachte, aan [naam] (geboren [geboortedatum] 1963) en [naam] (geboren [geboortedatum] 1988) en [naam] , zorg heeft verleend voor het aantal op die urenbriefjes vermelde uren (in de vorm van individuele begeleiding en groepsbegeleiding), terwijl in werkelijkheid een gedeelte van de op deze urenbriefjes vermelde zorg niet is verleend (zie proces-verbaal p. 1835-1836 en bijlage 2 bij dit proces-verbaal, p. 2063-2066), en bestaande dat gebruiken hierin dat die urenbriefjes in het kader van de persoonsgebonden budgetten zijn ingediend bij de Sociale verzekeringsbank, en bestaande het voorhanden hebben hieruit dat een gedeelte van die urenbriefjes zijn aangetroffen in de woning van verdachte, zulks terwijl verdachte en zijn mededaders (telkens) wisten dat deze geschriften bestemd waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op:

de voortgezette handeling van medeplegen van valsheid in geschrift en medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben en gebruik maken van een vals en/of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven dat zij zich kan vinden in de strafeis als de rechtbank tot een bewezenverklaring komt. Verdachte heeft aangegeven dat hij een taakstraf zal uitvoeren en dat hij een gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm zal accepteren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte reclasseringsrapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. Door urenbriefjes in het kader van de declaratie van PGB’s in strijd met de waarheid in te (laten) vullen, heeft hij als zorgverlener meer uren zorg gedeclareerd dan hij daadwerkelijk zorg heeft verleend. Op deze wijze heeft hij onrechtmatig aanzienlijke geldbedragen uit PGB’s ontvangen. Verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen dat in de juistheid van deze geschriften moet kunnen worden gesteld schade toegebracht. Daarnaast heeft hij misbruik gemaakt van de PGB-regelgeving. Fraude met PGBgelden tast het fundament aan van de in het kader van de PGB te verlenen zorg en leidt tot ontwrichting van een uit de publieke middelen gefinancierd systeem van zorg voor en ondersteuning van mensen die die hulp nodig hebben. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij op deze manier is omgegaan met gemeenschapsgeld dat bedoeld was voor de zwakkeren in onze samenleving en dat hij zich enkel heeft laten leiden door financieel gewin.
Hoewel verdachte de fraude voor een groot deel bekent, heeft hij geen volledige openheid van zaken willen geven. Zo is het niet duidelijk wat er precies is gebeurd met de ontvangen PGB-gelden. Uit het financieel onderzoek is gebleken dat een deel van het geld is overgeboekt naar de bankrekeningen van de kinderen van verdachte. De vrouw van verdachte heeft aangegeven dat deze overboekingen werden gedaan om beslaglegging te voorkomen. Verdachte heeft hier zelf niet over willen verklaren. Voorgaande getuigt van een enigszins berekenende houding van verdachte.
In de oriëntatiepunten van het LOVS wordt voor fraude van deze omvang als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 5 tot 9 maanden gehanteerd. Strafverzwarend is dat het gaat om veelvuldig gepleegde fraude die langdurig is doorgegaan, ook nadat verdachte door de gemeente Hoogeveen voor het eerst is geconfronteerd met zijn handelen. Bovendien is gemeenschapsgeld de inzet geweest van de fraude. Gelet op de ernst van de feiten is het uitgangspunt voor de strafoplegging een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met strafmatigende omstandigheden, waaronder het feit dat verdachte geen relevante documentatie heeft.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport. In dit rapport wordt onder meer aangegeven dat verdachte zijn leven op orde heeft. Hij heeft een vaste baan als logistiek medewerker en is derhalve niet meer werkzaam als zorgbegeleider. Verdachte kan van zijn salaris rondkomen en heeft geen schulden. De reclassering schat de kans op recidive in als laag en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering merkt op dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de baan van verdachte in gevaar zou kunnen brengen.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op de overschrijding van de redelijke termijn, nu verdachte ruim tweeënhalf jaar na zijn aanhouding wordt berecht.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen en komt zij alles afwegende tot dezelfde straf als door de officier van justitie is geëist.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank zal in lijn met het standpunt van de officier van justitie het klassieke beslag (ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering) dat op de personenauto en de geldbedragen ligt, opheffen. De rechtbank stelt vast dat op deze voorwerpen nog wel conservatoir beslag rust. Verdachte zal deze voorwerpen daarom niet terugkrijgen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 56, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.

Heft op het klassiek beslag (94 Sv) op de in beslag genomen voorwerpen:

  • 1 STK Personenauto (Skoda met kenteken [kenteken] );
  • 4250 EUR;
  • 2550 EUR;
  • 680 EUR;- 1020 EUR, en verstaat dat op deze voorwerpen nog conservatoir beslag (94a Sv) blijft rusten.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. H. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2023.
Mr. Sieders en mr. Sikkema zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.