ECLI:NL:RBNNE:2023:3225

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
23/2644
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor herinrichting rotonde Heerenveen-Midden

Op 3 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers uit Heerenveen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen. Verzoekers hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de herinrichting van de rotonde Heerenveen-Midden naar een kruising met verkeerslichten. De omgevingsvergunning is op 13 december 2022 verleend, maar de werkzaamheden zullen pas in juni 2024 beginnen. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 27 juli 2023 behandeld, waarbij zowel verzoekers als de gemachtigde van het college aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft beoordeeld of er sprake is van onverwijlde spoed, zoals vereist door artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Het college heeft aangegeven dat de werkzaamheden die nu plaatsvinden geen onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning waartegen beroep is ingesteld. Verzoekers hebben betoogd dat de spoedeisendheid voortvloeit uit de voortgang van het project, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat er op dit moment geen spoedeisend belang is. De werkzaamheden waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, zullen pas in juni 2024 beginnen, en de huidige werkzaamheden zijn vergunningvrij en vallen buiten de reikwijdte van de bestreden vergunning.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/2644

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 augustus 2023 in de zaak tussen

[naam] en [naam], uit Heerenveen, verzoekers

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen, het college
(gemachtigde: mr. W.H.R. van Boetzelaer).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de gemeente Heerenveen (derde-partij).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor herinrichting van de rotonde Heerenveen-Midden naar een kruising met verkeersinstallaties (VRI’s). De aanvraag betreft de rotonde waar de Burgemeester Falkenaweg, de Oranje Nassaulaan en de Rottumerweg met elkaar worden verbonden.
1.1.
Het college heeft deze vergunning op 13 december 2022 verleend. Het betreft een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van het college met K. Tamminga en K. Kuperus met T.J. Torenbosch namens de derde-partij.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist.
2.1.
Het college heeft aangegeven dat de werkzaamheden die vanaf 3 juli 2023 plaatsvinden geen onderdeel uitmaken van de betrokken omgevingsvergunning waartegen beroep is ingesteld en een voorlopige voorziening is gevraagd. De werkzaamheden die betrekking hebben op de bestreden omgevingsvergunning vangen (naar verwachting) aan in juni 2024.
2.2.
Verzoekers hebben aangevoerd dat de spoedeisendheid erin is gelegen dat alle werkzaamheden binnen één project worden uitgevoerd en met de uitvoering van het project een aanvang is gemaakt. Verzoekers voorzien dat bij continuering van de werkzaamheden een beroep zal worden gedaan op gedane investeringen en projectvoortgang waardoor de beroepsprocedure ten nadele van hen zal worden uitgesproken.
2.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat er op dit moment geen sprake is van onverwijlde spoed op grond waarvan een voorlopige voorziening moet worden getroffen. Derde-partij is namelijk, anders dan verzoekers betogen, nog niet begonnen met de werkzaamheden waarvoor de bestreden omgevingsvergunning is verleend. De werkzaamheden in het kader van die omgevingsvergunning zullen eerst vanaf juni 2024, en dus niet op korte termijn, uitgevoerd worden.
2.4.
Ter zitting is door het college toegelicht dat de werkzaamheden die nu uitgevoerd worden betrekking hebben op de op- en afritten van de A32. Voor die werkzaamheden is een separaat (en onherroepelijk) planologisch besluit verleend. Verder is ter zitting door het college toegelicht dat in het gebied waar de bestreden omgevingsvergunning betrekking op heeft, ondergrondse werkzaamheden aan onder meer kabels worden uitgevoerd. Dit betreffen vergunningvrije werkzaamheden in het kader van regulier onderhoud en vallen dus ook buiten de omvang van de bestreden omgevingsvergunning. Dat is door verzoekers niet gemotiveerd bestreden.
2.5.
De stelling dat de herinrichting van de rotonde onderdeel is van een groter project (Heerenveen Beter Bereikbaar) en dat er binnen dat grotere project wel werkzaamheden worden uitgevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
2.6.
De conclusie is dan ook dat er geen spoedeisend belang is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.S. van den Berg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. G. Steenbergen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.