ECLI:NL:RBNNE:2023:3204
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering in zaak van hennepkwekerij
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een veroordeelde die betrokken was bij een hennepkwekerij. De officier van justitie had op 27 september 2022 gevorderd dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde zou vaststellen op een bedrag van € 4.997.485,00. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de veroordeelde daadwerkelijk voordeel heeft genoten uit de hennepteelt. De veroordeelde was eerder, op 15 november 2022, veroordeeld voor het medeplegen van het telen van hennep in de periode van 1 mei 2021 tot en met 17 juni 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 juni 2023 heeft de verdediging aangevoerd dat de veroordeelde geen voordeel heeft genoten, omdat hij pas na de oogstopbrengst betaald zou worden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat niet aannemelijk is geworden dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De beslissing is genomen door een meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.