ECLI:NL:RBNNE:2023:3201

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
18-163060-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvordering inzake wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

Op 1 augustus 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een veroordeelde die betrokken was bij een hennepkwekerij. De officier van justitie had op 6 oktober 2022 gevorderd dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen en de veroordeelde zou verplichten tot betaling aan de staat van een bedrag van € 4.997.485,00. Tijdens de zitting op 20 juni 2023 werd vastgesteld dat de verdediging geen verweer had gevoerd tegen de vordering, waardoor deze voor toewijzing gereed lag. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende bewijsmiddelen, waaronder een rapport van de politie en een deskundigenbericht. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde voordeel had verkregen door middel van strafbare feiten, gepleegd in de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 juni 2021. Uiteindelijk werd het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 4.889.485,00, en werd de veroordeelde verplicht dit bedrag aan de staat te betalen. Tevens werd de duur van de gijzeling vastgesteld op 1080 dagen. De vordering van de officier van justitie werd voor het overige afgewezen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.163060.21
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 1 augustus 2023 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Hierna: veroordeelde.
Procesverloop
De officier van justitie heeft d.d. 6 oktober 2022 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 4.997.485,00 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18.163060.21 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De meervoudige kamer van de rechtbank heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2022 bepaald dat voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de ontnemingsvordering ter terechtzitting schriftelijke rondes zullen plaatsvinden. De raadsvrouw heeft niet van de gelegenheid gebruik gemaakt om een conclusie van antwoord te nemen. De officier van justitie heeft zich vervolgens d.d. 10 februari 2023 schriftelijk op het standpunt gesteld dat, nu de verdediging geen verweer heeft gevoerd tegen (hoogte van) de ontnemingsvordering en deze derhalve niet wordt betwist, de vordering voor toewijzing gereed ligt.
De mondelinge behandeling van de ontnemingsvordering heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van
20 juni 2023. Daarbij waren aanwezig mr. D. Roggen, officier van justitie en de gemachtigd raadsvrouw van veroordeelde, mr. G.G. Compagner, advocaat te Hoogeveen.

Standpunten

De officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het door veroordeelde verkregen wederrechtelijk voordeel € 4.997.485,00 bedraagt. Het openbaar ministerie baseert dit bedrag op de inhoud van het ontnemingsrapport van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat zich bij de stukken bevindt. Tevens heeft zij geconstateerd dat de raadsvrouw geen verweer heeft gevoerd tegen de vordering. De ontnemingsvordering dient dan ook tot genoemd bedrag te worden toegewezen.
De verdediging
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat geen verweer wordt gevoerd tegen de aanhangige ontnemingsvordering, nu in de onderliggende strafzaak hoger beroep is ingesteld.

Bewijsmiddelen

De rechtbank baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de volgende bewijsmiddelen:
de inhoud van het vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank d.d. 15 november 2022,inhoudende een bewezenverklaring en bewijsmotivering onder parketnummer 18.163060.21;
de stukken behorend bij het onderliggende strafdossier onderzoek Napoleon;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt rapport wederrechtelijk verkregen voordeel van PolitieNoord-Nederland met nummer NN3R021070 (onderzoeksnaam Napoleon) van 8 september 2022, opgemaakt door rapporteur [naam] , inspecteur van politie, inhoudende redengevende wettige bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de voordeelsberekening;
een deskundigenbericht van deskundige ir. G.W.N. Jol MSc, werkzaam bij EBMC Nederland BV., metbijlage, d.d. 15 augustus 2022.

Beoordeling

De rechtbank heeft veroordeelde bij voormeld vonnis - onder meer - veroordeeld ter zake van, het in de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 juni 2021, medeplegen van opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelen in strijd met het in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen is komen vast te staan dat veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van die door hem gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van voormelde strafbare feiten wordt geschat, het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e Sr en het deskundigenbericht, beide voornoemd.
De berekeningswijze van het wederrechtelijk verkregen voordeel is door de verdediging niet betwist.
Dit levert de volgende berekening op:
volgens voornoemd genoemd rapport wederrechtelijk verkregen voordeel:

Opbrengst hennepkwekerij

Kweekruimte A: In deze kweekruimte werden 779 potten aangetroffen met daarin hennepplanten waarvan de stammen waren afgeknipt. In deze kweekruimte werden eveneens 16 droognetten aangetroffen, waarin henneptoppen lagen te drogen. Deze henneptoppen waren kennelijk afkomstig van de planten die in de potten werden aangetroffen. Het gewicht van deze henneptoppen bleek na weging 63,68 kg te zijn.
Kweekruimte B: In deze kweekruimte werden 795 potten aangetroffen met daarin hennepplanten. Deze werden beoordeeld als oogstrijp of nagenoeg oogstrijp.
Bij de berekeningen wordt uitgegaan van het rapport "Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht, update 1 juni 2016", hierna te noemen als BOOMrapport.
Kweekruimte A had dus een opbrengst van 63,680 kg van 779 planten.
Kweekruimte B bevatte 795 planten. Voor de berekening van het geschatte voordeel dat met de exploitatie van deze hennepkwekerij is behaald wordt uitgegaan van een hoeveelheid gedroogde hennep van 64 kg. per oogst per kweekruimte, dus 128 kg. per oogst in de gehele kwekerij.
Er wordt vanuit gegaan dat de hennepkwekerij op 1 april 2015 in gebruik is genomen tot en met 17 juni 2021, ofwel 323 weken. Uit het BOOM-rapport blijkt dat in die periode tenminste 32 oogsten mogelijk geweest zijn. Door de beslagneming heeft de laatste oogst geen voordeel gegenereerd. De totale opbrengst van de hennepkwekerij waarmee voordeel is gegenereerd bedraagt dus vermoedelijk tenminste (31x128=) 3.968 kg.
Opbrengst kwekerij in geld:
Voor de berekening van het wederrechtelijk voordeel wordt dan ook uitgegaan van de opbrengst per kg., zoals verwoord in het BOOM-rapport, te weten
€ 3.280,- per kg. voor de periode tot 1 juni 2016 en € 4.070,- na 1 juni 2016.
Het is aannemelijk dat de opbrengst in geld dus (6x128x3.280=) € 2.519.040 plus (25x128x4.070=) €
13.024.000,-, totaal
€ 15.543.040,-,geweest is.
Kosten
Uit het onderzoek is niet exact duidelijk geworden wat de noodzakelijke kosten geweest zijn. Daarom wordt voor de berekeningen uitgegaan van de normbedragen uit het BOOM-rapport, met uitzondering van de kosten voor de bouw van de hennepkwekerij, die nader worden omschreven. Uit dit rapport blijkt van de volgende kosten:
Stekken:Uit het BOOM-rapport blijkt een kostprijs van € 3,81 per stek. Uitgaande van aanschaf van 1500 stekken per oogst betekent dit (31x1.500x3,81=) € 177.165,-.
Variabele kosten: Uit het BOOM-rapport blijkt dat het aannemelijk is dat aan variabele kosten (kweekmedium, water en voedingsstoffen) € 3,88 per plant en per oogst uitgegeven is. Uitgaande van 1500 planten per oogst betekent dit (31x1.500x3,88=) € 180.420,-.
Kosten knippen: Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt er vanuit gegaan dat de hennepplanten handmatig geknipt zijn en niet door de verdachten zelf. Uit het Boomrapport blijkt dat voor knipkosten als norm een bedrag van € 2,- per plant aangehouden kan worden. Gezien voorgaande kan dus een bedrag van (1.500x2=) € 3.000,- per oogst aangehouden worden. Aangezien voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van in totaal 31 oogsten, zou dat betekenen dat er (31x3.000=) € 93.000,- aan knipkosten gemaakt zouden zijn.
Kosten bouw hennepkwekerij (investering): Gezien het ontbreken van informatie omtrent de bouw van deze ondergrondse ruimte heeft deskundige ir. G.W.N. Jol Msc, (voornoemd) deskundigenbericht opgemaakt. Hieruit blijkt, naar het prijspeil 2015 de totale oprichtingskosten van de complete ruimte waarin de hennepkwekerij is aangetroffen als volgt geraamd zou zijn: a. Grondwerk en uitvlakwerk € 10.000,-
Staalwerk € 47.000,-
Foliewerk € 6.000,-
Electra € 15.000,-
Timmerwerk € 18.000,- +
Totaal € 100.000,-.
Uit voorgaande blijkt dat er kennelijk een optelfout is gemaakt. Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt desalniettemin, in het voordeel van de verdachten, uitgegaan van een kostenpost van € 100.000,-.
Recapitulatie wederrechtelijk verkregen voordeel
Uit voorgaande blijkt dat de berekende opbrengst, totaal
€ 15.543.040,-.
Uit voorgaande blijkt dat de berekende kosten (stekken, variabelen, knipkosten en investering), totaal
€ 550.585,-
Uit voorgaande blijkt dat het wederrechtelijk verkregen voordeel thans is berekend op (€ 15.543.040 € 550.585=)
€ 14.992.455,-.
Uit het onderzoek is geen zicht verkregen op een verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarom kan het voordeel ponds-ponds gewijs aan de drie verdachten worden toegerekend. Op grond van het vorenstaande is het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 4.997.485,-.
De rechtbank zal op laatstgenoemd bedrag in mindering brengen een bedrag van
€ 108.000,-. Dit betreft het totaalbedrag dat veroordeelde [medeveroordeelde] ontving van de verhuurder, te weten veroordeelde [veroordeelde] voor onder meer het bewaken van de kwekerij. [medeveroordeelde] heeft blijkens het onderliggende strafdossier Napoleon verklaard
1dat hij voor zijn werkzaamheden (27 maanden lang), maandelijks € 4.000.-, ontving.
De rechtbank stelt derhalve de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op
€ 4.889.485,-.

Toepassing van de wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 4.889.485,- .
Legt
[veroordeelde]voornoemd de verplichting op tot betaling van een geldbedrag van € 4.889.485,(zegge:
vier miljoen achthonderdnegenentachtigduizend vierhonderdvijfentachtigeuro) aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 augustus 2023.
Zijnde mr. Janssen buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.