ECLI:NL:RBNNE:2023:320

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
18/172227-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor diefstal met geweld en wapenbezit

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 9 juli 2022 samen met zijn (half)broer een tankstation heeft overvallen. Beide broers waren gewapend met een keukenmes. De verdachte heeft geld uit de kassa en een blikje Red Bull meegenomen. Daarnaast was hij op 3 juli 2022 in een café aanwezig met een vlindermes en een balletjespistool. De rechtbank heeft de verdachte, onder toepassing van het jeugdstrafrecht, veroordeeld tot een jeugddetentie van 240 dagen, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Bij de strafoplegging zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en opname in het Forensisch Centrum voor Adolescenten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de ontwikkelingsproblematiek van de verdachte in overweging genomen. De verdachte is 18 jaar oud en heeft een strafblad met alleen overtredingen van de leerplichtwet. De psycholoog heeft geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen, gezien de ontwikkelingsstoornis van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/172227-22
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/173105-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 26 januari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] , thans gedetineerd in het [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 januari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/172227-22hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, geld en/of een blikje Red Bull, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (- zakelijk weergegeven -) met (een) mes(sen) (in de hand(en)) de shop in en/of in de richting van die [slachtoffer] te lopen en/of met (een) mes(sen) in de hand(en) ten overstaan van die [slachtoffer] te sommeren dat zij de kassalade open moest maken/doen en/of (vervolgens) het geld uit de kassalade te grissen/pakken;
parketnummer 18/173105-221.
hij op of omstreeks 3 juli 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, een wapen(s), te weten een vlindermes, van categorie I, onder 1° voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen; 2.
hij op of omstreeks 3 juli 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukwapen (type: Pcc Tt-X) voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer
18/172227-22 en het in de zaak met parketnummer 18/173105-22 onder 1. en 2. ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/172227-22 en het in de zaak met parketnummer 18/173105-22 onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 januari 2023;

ten aanzien van parketnummer 18/172227-22

2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 9 juli 2022, opgenomenop pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022176625 van 20 juli 2022, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 9 juli 2022,opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 10 juli 2022, opgenomenop pagina 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van
[medeverdachte] ;
ten aanzien van parketnummer 18/173105-22
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 juli 2022, procesverbaalnummer PL0100-2022170381-8 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022170381 van 28 juli 2022, inhoudend het relaas van verbalisant
[verbalisant 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen met bijlage van 4 juli2022, proces-verbaalnummer PL0100-2022170381-16 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 2] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen met bijlagen van 4 juli2022, proces-verbaalnummer PL0100-2022170381-17 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 2] .
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/172227-22 en het in de zaak met parketnummer 18/173105-22 onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18/172227-22hij op 9 juli 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, tezamen en in vereniging met een ander, geld en een blikje Red Bull, die aan [benadeelde partij] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door met een mes in de hand in de richting van die [slachtoffer] te lopen en vervolgens het geld uit de kassalade te pakken;
parketnummer 18/173105-221.
hij op 3 juli 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, een wapen, te weten een vlindermes, van categorie I, onder 1° voorhanden heeft gehad en heeft gedragen;
2.
hij op 3 juli 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukwapen (type: Pcc Tt-X) voorhanden heeft gehad en heeft gedragen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18/172227-22
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
parketnummer 18/173105-22
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen en verdachte conform de pro Justitia rapportage verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren voor hetgeen hem ten laste is gelegd onder parketnummer 18/172227-22. Hij heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18/172227-22 en het in de zaak onder parketnummer 18/0173105-22 onder 1. en onder 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 240 dagen waarvan 71 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering, met uitzondering van de verplichte medicatie-inname. Het is van belang dat verdachte zo spoedig mogelijk een behandeling kan krijgen in een forensisch kader.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bezwaar gemaakt tegen door de officier van justitie geëiste straf Aanvullend heeft hij nog benoemd dat uit de pro-Justitia rapportage blijkt dat verdachte een hooggestructureerde setting nodig heeft. Het is de raadsman onvoldoende duidelijk geworden of en in hoeverre het, door de reclassering voorgestelde, Forensisch Centrum voor Adolescenten (hierna: FCA ) dit kan bieden aan verdachte. Ook stelt de raadsman voor om ten aanzien van het drugsverbod een time-outregeling op te nemen. Verdachte zou, als hij deze voorwaarde overtreedt, niet gelijk geconfronteerd moeten worden met het uitzitten van de voorwaardelijke jeugddetentie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft drie strafbare feiten gepleegd. Ten eerste is verdachte in de ochtend van
9 juli 2022 samen met zijn (half)broer naar een tankstation gegaan met de bedoeling dit te beroven. Hierbij waren beide broers gewapend met een (keuken)mes. Eenmaal binnengekomen in de shop, is verdachte in richting van de kassa gelopen. Verdachte werd hierbij in eerste instantie tegengehouden door een onderhoudsmedewerker, maar nadat de (half)broer van verdachte zijn mes heeft getoond, laat de onderhoudsmedewerker hem los. Vervolgens heeft verdachte geld uit de lade gepakt en meegenomen en zijn (half)broer een blikje Red Bull. Hierna zijn beide broers vertrokken. Deze diefstal met geweld is een zeer ernstig feit dat zowel voor de direct betrokkenen als voor de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid met zich meebrengt. Het optreden met meerdere personen, beiden voorzien van een wapen, levert een zeer bedreigende situatie op. Verdachte heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen van zijn gedrag voor anderen. Het tweede en derde feit betreft het verboden wapenbezit. Op 3 juli 2022 is verdachte aanwezig in een café terwijl hij een vlindermes én een balletjespistool bij zich heeft.
Medebezoekers van het café zagen het nepwapen, dat niet van een echt exemplaar te onderscheiden is, en zijn hier erg van geschrokken en hebben vervolgens de politie gealarmeerd. Dit zijn ernstige feiten die een gevoel van onveiligheid voor de gehele samenleving met zich meebrengen.
De persoon van de verdachte
Ten tijde van het ten laste gelegde was verdachte achttien jaar oud. Verdachte heeft een strafblad waarop enkel overtredingen van de leerplichtwet staan vermeld.
Verdachte is onderzocht door drs. B.Y. van Toorn, een GZ-psycholoog en die heeft Pro Justitiarapportage opgesteld. Hierin is het volgende vermeld, zakelijk weergegeven.
Verdachte heeft een ernstige ontwikkelingsstoornis, waarbij autisme op de voorgrond staat. Er is daardoor een licht verstandelijk beperkt niveau van intellectueel functioneren. Daarnaast zijn er enkele ADHD-kenmerken. Er is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling waarbij ontwijkende persoonlijkheidskenmerken op de voorgrond staan. Tevens is sprake van een stoornis in het cannabisgebruik. Duidelijk is geworden dat verdachte voorafgaand aan de overval op het tankstation sterk ontregeld was, omdat hij erg dronken was in de uren ervoor. Door zijn ontwikkelingsproblematiek kan verdachte de mogelijke gevolgen van zijn handelen en de risico’s van overmatig alcohol- en/of drugsgebruik onvoldoende overzien. De psycholoog adviseert de diefstal met geweld in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Daarnaast adviseert de psycholoog om het jeugdstrafrecht toe te passen, omdat verdachte functioneert op verstandelijk beperkt niveau en de risico’s van zijn handelen niet kan inschatten. Volgens de psycholoog kan hij zijn gedrag nauwelijks organiseren, handelt hij zonder nadenken en is hij in zijn ontwikkeling aanzienlijk jonger dan zijn kalenderleeftijd. Verdachte kan pedagogisch beïnvloed worden.
Op basis van de gestandaardiseerde risicotaxatie wordt de kans op toekomstige ontregelingen als verhoogd ingeschat. Geadviseerd wordt om verdachte te plaatsen op een gesloten orthopsychiatrische afdeling zodat hij kan wennen en aarden zonder dat hij zich kan onttrekken of ontvluchten aan de behandeling. Deze behandeling en begeleiding moet worden opgelegd binnen het juridische kader van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien de verwachte lange termijn van de behandel- en begeleidingsbehoefte (mogelijk levenslang) wordt in overweging gegeven om verdachte een zo lang mogelijke proeftijd op te leggen. Nadat verdachte meer gewend is aan de situatie, kan bezien worden of hij kan doorstromen naar een minder restrictieve setting zoals bijvoorbeeld een besloten afdeling en/of beschermde woonvorm en kan hij begeleid worden naar werk en/of verdere scholing. Het is daarnaast van belang dat verdachte geen cannabis meer gebruikt.
De reclassering heeft eveneens gerapporteerd over verdachte. Ook de reclassering komt tot het advies om het jeugdstrafrecht toe te passen, omdat verdachte beïnvloedbaar is, niet zelfredzaam en hij de gevolgen van zijn gedrag en handelen niet goed overziet.
De reclassering ziet het middelengebruik, psychosociaal functioneren en de familie als delictgerelateerde factoren. Het gebrek aan dagbesteding en de financiële situatie van verdachte zien zij daarbij als risicoverhogende factoren. Het risico op recidive wordt hierbij als hoog ingeschat en het risico op letselschade op gemiddeld. Tijdens het schorsingstoezicht is gebleken dat verdachte niet in staat was om zich te houden aan de gestelde voorwaarden. Toch is de reclassering van mening dat interventies in een gedwongen kader moeten plaatsvinden. De reclassering vindt, overeenkomstig het advies van de psycholoog, opname in een gesloten behandelsetting passend voor verdachte. Vanwege lange wachtlijsten is dit alleen niet op korte termijn te realiseren. Om die reden adviseert de reclassering als bijzondere voorwaarde wonen in een begeleide woonsetting, waar intensieve woonbegeleiding mogelijk is. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Ter terechtzitting heeft de reclasseringsmedewerker een mondelinge aanvulling gegeven op het rapport. Zij stelt dat er inmiddels een plaats voor verdachte is gevonden in het FCA te Assen. De behandeling in het FCA zal waarschijnlijk achttien maanden in beslag nemen. Geadviseerd wordt om de voorwaarde van begeleid wonen eveneens op te nemen, zodat verdachte na het traject in het FCA ook de benodigde begeleiding kan krijgen.
Het adolescentenstrafrecht
Verdachte was 18 jaar oud toen hij het bewezenverklaarde pleegde. Het Wetboek van Strafrecht geeft de rechter de mogelijkheid om rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachten en het jeugdstrafrecht toe te passen (artikel 77c). De deskundige en de reclassering hebben geadviseerd om gelet op de persoon van verdachte, het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank zal deze adviezen overnemen en zal het jeugdstrafrecht toepassen.
Strafoplegging
De psycholoog heeft geadviseerd om verdachte de diefstal met bedreiging van geweld in verminderde mate toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusie over en zal bij het bepalen van de straf rekening houden met de verminderde toerekenbaarheid van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank, evenals de raadsman, van oordeel dat het voorstel van de officier van justitie een passend voorstel is. Verdachte zal daarom veroordeeld worden tot een jeugddetentie van 240 dagen waarvan 57 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het voorarrest. Ook zal de rechtbank de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden opleggen met uitzondering van de verplichte medicatie-inname. De rechtbank betreurt het dat er op korte termijn geen passende gesloten behandelsetting voor de verdachte is te vinden, terwijl die wel uitdrukkelijk wordt geadviseerd. De rechtbank gaat ervan uit dat in de FCA voldoende intensieve woonbegeleiding voor verdachte aanwezig zal zijn.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich onder meer schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten een diefstal met bedreiging van geweld. Bovendien is verdachte enkele dagen voorafgaand aan dit misdrijf in een café aangehouden met een vlindermes. Gelet op de ernst van deze feiten, het ingeschatte hoge recidiverisico, de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten in een korte periode en onder invloed van alcohol en/of drugs zijn begaan, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar .

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/172227-22 en het in de zaak met parketnummer 18/173105-22 onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen.

Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 57 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen zeven dagen na het onherroepelijk worden van het vonnistelefonisch meldt bij het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid op het adres [straatnaam] te Leeuwarden, en zich daarna blijft melden, zo vaak en zo lang die instelling dat nodig vindt. De veroordeelde werkt mee aan het toezicht en meldt zich op afspraken met de jeugdreclassering.;
dat de veroordeelde zich op 27 januari 2023 onder begeleiding van Dienst Vervoer en
Ondersteuning (DV&O) zal begeven naar het Forensisch Centrum voor Adolescenten (hierna: FCA ) te Assen, om zich daar op die datum om uiterlijk 12.00 uur ter behandeling op te laten nemen. De opname en behandeling bij deze zorginstelling, of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, duurt maximaal anderhalf jaar of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde, voor zover de jeugdreclassering dat nodig vindt, aansluitend op zijn opnamein het FCA , zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te weten [instelling] , of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de jeugdreclassering heeft opgesteld;
4. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd geen verdovende middelen(waaronder cannabis) enalcohol gebruikt en meewerkt aan de controle hierop. De controle gebeurt door urineonderzoek en/of ademonderzoek. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
5. dat de veroordeelde meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een dagbesteding voor zoveren zo lang als de jeugdreclassering dat nodig vindt.
Geeft aan het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, de gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot enmet het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 27 januari 2023 op zodanig tijdstip dat veroordeelde met vervoer door de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O), op 27 januari 2023 om uiterlijk 12.00 uur kan worden opgenomen bij het FCA te Assen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Dijkstra, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. L.M. Praamstra, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2023.
Mr. L.M. Praamstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.