Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
in de zaken van
de Raad voor de Kinderbescherming,regio Noord-Nederland, locatie Groningen,hierna te noemen “de Raad”,
[de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2] ,
[de vader] ,
[de moeder] ,
[de pleegouders] ,
De feiten
De verzoeken
De standpunten van de belanghebbenden
Het advies van de Raad over de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing
De beoordeling in beide zaken.
C/18/223370 / FA RK 23-2434om de vraag of het ouderlijk gezag van de vader over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] moet worden beëindigd.
C/18/223295 / JE RK 23/347om de vraag of de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing ten aanzien van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] moeten worden verlengd voor de door de GI verzochte duur van één jaar.
- de moeder kan op dit moment niet voor de kinderen zorgen vanwege de verzwaarde opvoedvraag van de kinderen;
- de vader is niet in staat om de volledige zorg over de kinderen op zich te nemen;
- de vader is het afgelopen half jaar volledig uit het contact geweest met de kinderen en met de hulpverlening.
De beslissing
C/18/223370 / FA RK 23-2434af;
C/18/223295 / JE RK 23/347toe en verlengt de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige 1]en
[de minderjarige 2]met één jaar tot 4 augustus 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Arnhem-Leeuwarden.