ECLI:NL:RBNNE:2023:3195

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
C/18/223818 / JE RK 23-389
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 juli 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2006. Het verzoek werd ingediend door de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, die stelde dat de minderjarige een gevaar voor zichzelf en anderen vormde en dat een gesloten setting noodzakelijk was voor zijn behandeling. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, zijn ouders en hun advocaten aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige eerder onder toezicht heeft gestaan en dat er meerdere incidenten zijn geweest die de zorgen over zijn gedrag onderbouwen. Echter, de kinderrechter concludeert dat er niet voldaan is aan de wettelijke vereisten voor een machtiging gesloten jeugdhulp, zoals vastgelegd in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet. De kinderrechter oordeelt dat er geen bewijs is dat de minderjarige zich aan de zorg zal onttrekken, en dat de reden voor het verzoek vooral gebaseerd is op de wens van de behandelaars om de therapie in een gesloten setting te geven, niet op een daadwerkelijk onttrekkingsgevaar. Daarom wordt het verzoek afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/223818 / JE RK 23-389
datum uitspraak: 26 juli 2023

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
gevestigd te Groningen,
hierna te noemen “de GI”.
betreffende

[de minderjarige] ,

geboren op [geboortedag] [geboortemaand] 2006 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen “ [de minderjarige] ”,
advocaat: mr. J. Klopstra, kantoorhoudende te Stadskanaal.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen “de moeder”,
advocaat: mr. F. Pool, kantoorhoudende te Rotterdam,

[de vader] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen “de vader”.

Het procesverloop

De procedure is ingeleid met een verzoekschrift met bijlagen van de GI van 22 juni 2023, ingekomen bij de griffie op 30 juni 2023.
Op 26 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling, met gesloten deuren, behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met [de minderjarige] , zijn advocaat, de moeder, haar advocaat, en [naam 1] en [naam 2] die de GI vertegenwoordigden.
Hoewel behoorlijk opgeroepen is de vader niet verschenen bij de mondelinge behandeling. De vader heeft zich tijdig telefonisch afgemeld bij de griffie.
Ten slotte is bepaald dat deze beschikking zal worden gegeven.

De feiten

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten, die blijken uit de onweersproken gebleven inhoud van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht.
[de minderjarige] is een nu zeventienjarige jongen. Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders samen.
[de minderjarige] heeft van 12 april 2007 tot 12 april 2009 en van 8 juni 2011 tot 8 december 2011 onder toezicht gestaan.
Bij beschikking van 4 april 2023 is [de minderjarige] opnieuw onder toezicht gesteld en is een machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend tot 5 januari 2024.
[de minderjarige] verbleef sinds de machtiging tot uithuisplaatsing is verleend in eerste instantie bij Elker. Sinds 12 mei 2023 verbleef [de minderjarige] weer bij de moeder. Na een incident op 17 juni 2023 verblijft [de minderjarige] weer bij de woongroep van Elker.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI heeft dit verzoek onderbouwd met een daartoe strekkend verzoekschrift waarin de gronden staan vermeld.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI, samengevat weergegeven, het volgende naar voren gebracht. Er zijn meerdere incidenten geweest tijdens de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Een veiligheidsplan is opgesteld en er is tegen [de minderjarige] en de moeder gezegd dat wanneer de situatie weer escaleert er geen keus resteert dan een gesloten plaatsing. [de minderjarige] is op dit moment een gevaar voor zichzelf en voor anderen. Er is een dieper gaande behandeling van de trauma’s nodig dan in de huidige setting mogelijk is. Elker durft de behandeling alleen aan in een gesloten setting, omdat de behandeling een trigger kan zijn voor [de minderjarige] . De gesloten setting moet niet gezien worden als straf, maar als een laatste redmiddel.

De standpunten

Het standpunt van [de minderjarige]
heeft, samengevat weergegeven, ter zitting het volgende verklaard. Ik ben het niet eens met het verzoek tot een gesloten plaatsing. Ik wil graag werken en dat kan dan niet. Op maandag en dinsdag heb ik therapie. Op maandag gaat het over de traumatherapie, maar die therapie is nog niet daadwerkelijk gestart. Op dinsdag heb ik psychomotore therapie. Ik ben nog nooit weggelopen tijdens de therapie.
De advocaat heeft, samengevat weergegeven, het volgende aangevoerd. Er is niet voldaan aan de eisen die de wet stelt aan een gesloten plaatsing omdat er geen sprake is van onttrekking aan hulpverlening. De therapie wordt door [de minderjarige] trouw gevolgd. Ook is het niet goed te begrijpen dat de GI nog voordat er ook maar begonnen is met de therapie zegt dat deze niet verantwoord in de huidige omgeving kan worden gegeven. Er moet op zijn minst een begin worden gemaakt met de therapie voordat die conclusie mag worden getrokken.
Het standpunt van de moeder
De moeder heeft, samengevat weergegeven, het volgende verklaard. De hulpverlening is te laat op gang gekomen. Er is traumabehandeling nodig, maar niet in een gesloten setting. [de minderjarige] is nog nooit tijdens therapie weggelopen.
De advocaat van de moeder heeft, samengevat weergegeven, het volgende verklaard. Er is geen sprake van onttrekking aan noodzakelijke hulp. Elker is nog niet eens gestart met de betreffende therapie zodat [de minderjarige] zich daaraan ook kan niet hebben onttrokken. Aan de wettelijke criteria voor een gesloten plaatsing is niet voldaan.

De beoordeling

Het gaat in deze zaak om de vraag of er een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] moet worden verleend, voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter kan de verzochte machtiging slechts verlenen als aan de daarvoor gestelde wettelijke eisen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet) wordt voldaan. Die eisen komen samengevat weergegeven erop neer dat sprake moet zijn van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid belemmeren, dat opneming en verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk zijn om te voorkomen dat hij zich aan de zorg die nodig is zal onttrekken of daaraan door anderen onttrokken zal worden.
Er moet daarnaast worden voldaan aan de eisen die onder meer artikel 5 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stellen. In dat verband moet een maatregel onder andere proportioneel zijn aan het te dienen doel en mag er ook geen lichter middel voorhanden zijn om dat doel te realiseren.
Sinds de start van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing verbleef [de minderjarige] op een woongroep van Elker. Hij is hier gestart met traumatherapie en er zijn veiligheidsafspraken opgesteld. De GI beschrijft dat [de minderjarige] regelmatig deze afspraken verbreekt onder andere door zich agressief te gedragen, niet op afgesproken tijden op de groep terug te komen en veel te blowen. De GI rapporteert onder andere:
“- 11 mei 2023: [de minderjarige] werd door de chauffeur geweigerd in de bus. Hij heeft toen de
buschauffeur uitgescholden, heeft tegen het bushokje getrapt en is weggelopen.
- 11 mei 2023: Bij de supermarkt is een oudere man met zijn fiets omver geduwd en geslagen door een jongere. De man heeft hierdoor een snee in zijn wang en bloedde. [de minderjarige] werd als dader van dit incident aangewezen.
- [de minderjarige] is niet in contact met de groepsleiding, hij gaat veel weg, wil niet praten. [de minderjarige] kan aan wapens komen en heeft contact met de verkeerde mensen.
- In het weekend van 6 mei 2023 is de spanning bij moeder thuis hoogopgelopen [de minderjarige] is
toen boos geweest en heeft lopen schreeuwen. De politie is door buren ingeschakeld. [de minderjarige] is weggelopen en is in het dorp door andere jongens in elkaar geslagen. [de minderjarige] is naar de spoedhulp geweest voor hechtingen.
- [de minderjarige] loopt regelmatig weg.
- [de minderjarige] gebruikt middelen en er zijn vermoedens dat hij hier op de groep ook in handelt.”
Ook rapporteert de GI dat er op 17 juni 2023 bij moeder thuis een heftig incident plaatsvond.
Beschreven wordt dat [de minderjarige] , nadat er hagelslag op de grond viel en zijn moeder daar iets van zei, een raam kapot heeft geslagen en zijn moeder heeft aangevallen en, later die avond, ook de politieagent die op de melding afgekomen was. De politieagent is hierbij gewond geraakt, waar een aangifte uit is voortgekomen. Volgens de GI is ook een buurvrouw voornemens om aangifte te doen wegen bedreiging door [de minderjarige] (“ik ga je doodsteken”).
De door de GI gestelde feiten worden deels betwist, maar rechtvaardigen, ook als rekening wordt gehouden met die betwisting, de conclusie dat bij [de minderjarige] sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Dat dit het geval is, is overigens ook niet echt in geschil. Door alle betrokkenen wordt onderkend dat de zorgen over [de minderjarige] groot zijn.
Daarmee is aan het eerste voorwaarde voor de verzochte machtiging voldaan.
De vraag is of ook aan de tweede voorwaarde is voldaan. Is opneming en verblijf in een gesloten omgeving noodzakelijk om te voorkomen dat [de minderjarige] zich aan de zorg zal onttrekken of daardoor door anderen zal worden onttrokken? Dit vereiste impliceert dat de fysieke vrijheidsbeneming van [de minderjarige] noodzakelijk is vanwege een onttrekkingsgevaar.
De GI spreekt van een “weglopen” van [de minderjarige] . Feit is dat [de minderjarige] op enig moment bij Elker is vertrokken en naar zijn moeder is gegaan. De GI heeft dit verblijf bij de moeder naar eigen zeggen “gedoogd”. Sinds een incident op 17 juni 2023 is [de minderjarige] weer terug bij Elker. Het is uit de rapportage duidelijk dat [de minderjarige] zich in de eerste fase van zijn verblijf bij Elker weinig heeft aangetrokken van de afspraken die daar gelden en, bijvoorbeeld, regelmatig niet op de afgesproken tijd op de groep terugkwam. Het is de kinderrechter niet helemaal duidelijk of en, zo ja, in welke mate dit ook het geval is geweest sinds 17 juni 2023. Wel is duidelijk dat hij sindsdien de therapieën volgt die hem worden aangeboden. De GI stelt dat [de minderjarige] ooit tijdens therapie is weggelopen, maar dat wordt door hem betwist. Wat daar ook precies van zij, met een eenmaal weggaan bij therapie en de andere door de GI beschreven omstandigheden kan niet worden gesproken van een zich onttrekken aan zorg zoals de wet dat bedoelt. Tijdens de mondelinge behandeling kwam naar voren dat het ook niet zozeer het weglopen van [de minderjarige] de reden is voor de gesloten plaatsing, maar het feit dat er een zwaardere therapie noodzakelijk is die, gelet op de risico’s ervan, de behandelaars alleen in een gesloten setting willen geven. De risico’s liggen, aldus de GI, daarin dat de therapie gedrag bij [de minderjarige] zou kunnen triggeren dat schadelijk is voor hemzelf en voor zijn omgeving. Het gaat hier dus om de voorwaarden die de hulpverlening stelt om de behandeling van [de minderjarige] verantwoord te kunnen geven en niet om een onttrekking door [de minderjarige] aan die hulpverlening. Nog los daarvan is niet concreet gemaakt over precies welk risico de GI het heeft, waar de inschatting van dat risico op is gebaseerd (de betreffende therapie is nog niet ingezet) en welke alternatieve mogelijkheden er bestaan om [de minderjarige] deze therapie te kunnen laten volgen. Dit alles klemt te meer omdat niet of onvoldoende is onderbouwd dat [de minderjarige] onwillig is om deel te nemen aan deze therapie. Tijdens de mondelinge behandeling kon dat in elk geval niet blijken. De moeder vindt de therapie in elk geval juist wél belangrijk.
De kinderrechter komt met het bovenstaande tot de conclusie dat niet kan worden gezegd dat sprake is van een gevaar voor onttrekking aan de zorg in de zin van artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet. De kinderrechter zal het verzoek van de GI daarom afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. S. Dijkstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023. De schriftelijke uitwerking van de beschikking heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2023 en is op diezelfde datum ondertekend.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
EO