RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/101291-23 ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/008081-23 en 18/100067-23 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/111379-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 augustus 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 juli 2023.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. W. Volkers, advocaat te Groningen, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. drs. J. Hoekman.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
(in de zaak met parketnummer 18/101291-23)
1. hij op of omstreeks 16 april 2023 te Groningen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld een (winkel) medewerker van de [winkel]
(te weten [slachtoffer 1] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ongeveer €100,-) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [winkel] (gevestigd aan de [adres] te Groningen) toebehoorde(n), door bij de kassa te gaan staan en tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ”Give my the money, give my the money” en/of “hurry up” althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of daarbij een mes te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of zijn, verdachtes, hand, met daarin een mes te bewegen in de richting van die [slachtoffer 1] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 april 2023 te Groningen
een hoeveelheid geld (ongeveer €100,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[winkel] (gevestigd aan de [adres] te Groningen), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een (winkel)medewerker van de [winkel] (te weten [slachtoffer 1] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door bij de kassa te gaan staan en tegen die [slachtoffer 1] te zeggen:”Give my the money, give my the money” en/of “hurry up” althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of daarbij een mes te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of daarbij een mes te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of zijn, verdachtes, hand, met daarin een mes te bewegen in de richting van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op of omstreeks 16 april 2023 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie Noord Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
(in de zaak met parketnummer 18/008081-23)
1. hij op of omstreeks 7 januari 2023 te Groningen, een of meerdere geuren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [winkel] ( [adres] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen;
2.
hij op of omstreeks 7 januari 2023 te Groningen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen.
(in de zaak met parketnummer 18/100067-23)
hij op of omstreeks 15 april 2023 te Groningen één of meerdere parfums, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] (locatie: [adres] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen verdachte onder parketnummer 18/101291-23 onder 1 primair en onder 2 ten laste is gelegd, hetgeen hem onder parketnummer 18/008081-23 onder 1 en 2 ten laste is gelegd en hetgeen hem onder parketnummer 18/100067-23 ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder parketnummer 18/101291-23 onder 1 primair dan wel subsidiair ten laste is gelegd, heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd, met dien verstande dat zij heeft benadrukt dat verdachte blijft volhouden dat hij de winkelmedewerkster niet bedreigd heeft en hij haar niets aan wilde doen. Ten aanzien van het onder voornoemd parketnummer onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot hetgeen verdachte onder parketnummer 18/008081-23 onder 1 ten laste is gelegd, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat enkel wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Verdachte heeft geen geweld gebruikt met het oogmerk om zichzelf bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken. Ook voor de onder dit parketnummer onder 2 ten laste gelegde mishandeling moet volgens de raadsvrouw een vrijspraak volgen, nu verdachte geen opzet heeft gehad op het mishandelen van [slachtoffer 2] . Indien de rechtbank wel tot enige bewezenverklaring mocht komen dan kan dit volgens de raadsvrouw louter voor één van de twee onder dit parketnummer ten laste gelegde feiten zijn, nu deze beide zien op hetzelfde feitencomplex en verdachte niet twee keer voor hetzelfde feit kan worden veroordeeld.
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder parketnummer 18/100067-23 ten laste is gelegd heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
In de zaak met parketnummer 18/101291-23
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het onbruikbaar maken van zijn cel.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 1 primair bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland
d.d. 16 april 2023, opgenomen op pagina 7 e.v. van het dossier met nummer 2023096374 d.d. 18 april 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 16 april 2023 was ik achter de kassa aan het werk in de [winkel] te Groningen. Ik zag een man aan komen lopen. Ik zag dat de man spullen op de kassaband neerlegde. De man trok eigenlijk direct een mes nadat hij de spullen op de band had neergelegd. Ik hoorde de man vervolgens tegen mij zeggen: "Give me the money". Direct hierop probeerde ik mijn kassalade open te maken. Toen ik de kassalade eindelijk open kreeg, heb ik de biljetten van 20 euro gepakt. Ik denk dat dit er ongeveer vijf of zes waren. Ik heb vervolgens deze biljetten aan de man gegeven. De man heeft twee keer "Give me the money" tegen mij gezegd. Ook heeft de man "Hurry up" tegen mij gezegd. Dit zei de man waarschijnlijk omdat ik de kassalade niet snel genoeg open kreeg. Ik zag dat de man het mes in zijn rechterhand had. Dit was een keukenmes zoals wij zelf ook in de winkel verkopen. Het gaat om een vleesmes. De man hield het mes best wel laag vast. Hij hield het mes net boven de toonbank vast. Nadat de kassalade door mij werd geopend, heb ik geld uit de kassalade gepakt. Onder bedreiging van het mes heb ik vervolgens het geld aan de man overhandigd. Ik zag dat de man het geld van mij aannam. Ik zag dat de man direct hierop wegrende de winkel uit.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte toetsingrechtmatigheid inverzekeringstelling en vordering tot bewaring (artikel 59a en 63 Wetboek van Strafvordering), opgenomen als los document bij voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
U vraagt mij of ik een mes heb getoond aan de kassière. Dat klopt. U vraagt of het klopt dat ik het mes uit de winkel had gepakt en of het mes toen nog in de verpakking zat. Dat klopt beide. U vraagt of ik tegen de kassière heb gezegd: "Give me the money!". Dat klopt. U houdt mij voor dat er briefjes van 20 zijn gevonden. Het kan kloppen dat deze van de [winkel] afkomstig zijn.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2023, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant:
Ik, verbalisant, heb op 16 april 2023 de camerabeelden van de [winkel] bekeken. Ik zag hierop het volgende:
Beeld 1 gericht op schappen waaronder het mes hangt:
Ik zag dat de verdachte in beeld stond. Ik zag dat hij een winkelmandje in zijn linkerhand had. Ik zag dat het tijdstip 20:58 was. Ik zag dat hij met zijn linkerhand iets uit de schappen pakt en deze in zijn mandje doet. Daarna zie je de verdachte handelingen verrichten wat lijkt op dat hij de verpakking stuk maakt.
Beeld 2:
Ik zag de verdachte in beeld. Ik zag het mes in het mandje liggen. Ik zag dat de verpakking niet meer om het mes zat.
Beeld 3 gericht op de kassa:
Ik zag dat de verdachte om 21:01 uur in de rij stond bij de kassa. Ik zag dat de verdachte het mandje in zijn linkerhand had. Ik zag dat toen de verdachte aan de beurt was dat hij het mes in zijn linkerhand pakt en in de richting van de kassière beweegt. Ik zag dat het punt van het mes in de richting van de kassière was. Ik zag dat hem met zijn rechterhand een aantal bewegingen maken wat lijkt op van dat zij iets moet geven aan hem. Ik zag daarna dat de kassière de kassa openmaakt en de verdachte wat biljetten geld geeft. Ik zag dat de verdachte het geld pakt en deze opvouwt. Daarna loopt de verdachte uit het beeld.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat hij de winkelmedewerkster niet heeft bedreigd. Deze verklaring van verdachte wordt echter weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Op grond van die gebezigde bewijsmiddelen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair ten laste gelegde afpersing.
In de zaak met parketnummer 18/008081-23
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 1 en 2 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland
d.d. 7 januari 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2023006747
d.d. 11 januari 2023, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Ik doe aangifte namens de [winkel] aan de [adres] te Groningen. Als beveiliger ben ik daartoe bevoegd. Vandaag, 7 januari 2023, bevond ik mij in de binnenstad van Groningen. Ik werd gebeld door een medewerkster van de [winkel] . Ik hoorde haar zeggen dat we snel langs moesten komen omdat ze een man in de winkel hadden die bezig was spullen te stelen. Ik ben samen met [slachtoffer 2] , mijn stagiaire, die kant op gegaan. Ik zag dat de later door mij aangehouden verdachte aan het vechten was met een man. Ik begreep later dat deze man een klant was die wilde helpen. Ik ben samen met [slachtoffer 2] de winkel ingegaan, ik heb geroepen dat wij van de beveiliging waren en dat hij was aangehouden en hebben de verdachte van de klant overgenomen. Wij hebben de verdachte gefixeerd. Nadat wij de man goed onder controle hadden, heb ik tegen een personeelslid gezegd dat men 112 moest bellen en met spoed om de politie moest vragen. Toen de politie aankwam, wilden zij de verdachte boeien en omdat de man nog steeds tegenstribbelde, bleven wij hem vasthouden. Op enig moment zag ik dat de verdachte opzettelijk en met kracht met zijn been ineens [slachtoffer 2] een harde trap gaf. Ik zag dat hij [slachtoffer 2] ook aankeek. Ik zag dat deze trap tegen de rechterknie van [slachtoffer 2] aankwam. Ik heb net nog even gebeld met [slachtoffer 2]
. Deze gaf aan dat hij nog steeds een pijnlijke knie had. Namens hem doe ik hier aangifte van. Van de medewerksters van de [winkel] kreeg ik een tas met goederen. Deze goederen waren afkomstig van deze winkel en waren tijdens de worstelpartij tussen mij, [slachtoffer 2] en de verdachte uit de jaszakken van de verdachte gevallen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 8 januari2023, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Mijn collega [naam 1] en ik probeerden de verdachten onder controle te houden. Toen de politie de verdachte in de boeien sloeg, zag en voelde ik dat de verdachte mij een trap gaf door met zijn been naar achteren toe te trappen. Ik werd geraakt aan de binnenkant van mijn rechterknie. Ik heb zeker pijn gevoeld. Het werd een beetje rood.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 januari 2023,opgenomen op pagina 28 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik op 7 januari 2023 parfums heb gestolen bij de [winkel] aan de [adres] in Groningen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat zowel de aangever als [slachtoffer 2] verdachte hebben vastgehouden om te voorkomen dat hij er, na de diefstal, vandoor zou gaan. Tevens blijkt hieruit dat verdachte vervolgens voortdurend probeerde om los te komen en daarbij op enig moment een harde trap heeft uitgedeeld tegen de knie van [slachtoffer 2] .
De rechtbank constateert dat het door verdachte gebruikte geweld tegen [slachtoffer 2] verband hield met de wens van verdachte om weg te komen nadat hij op heterdaad was betrapt op winkeldiefstal. Dit betekent dat verdachte geweld heeft gebruikt met het oogmerk om aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank bovendien van oordeel dat een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde er niet aan in de weg hoeft te staan ook de onder 2 ten laste gelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen te verklaren. De bewezenverklaarde handelingen leveren immers, naast een gekwalificeerde diefstal, ook een mishandeling op.
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen, waarbij sprake is van eendaadse samenloop.
In de zaak met parketnummer 18/100067-23
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland
d.d. 15 april 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2023095308 d.d. 18 april 2023, inhoudend de verklaring van [naam 2] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 april 2023,opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/101291-23 onder 1 primair, het onder parketnummer 18/008081-23 onder 1 en 2 en het onder parketnummer 18/100067-23 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
(in de zaak met parketnummer 18/101291-23)
1. primair.
hij op 16 april 2023 te Groningen
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld een winkelmedewerker van de [winkel] , te weten [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [winkel] (gevestigd aan de [adres] te Groningen), door bij de kassa te gaan staan en tegen die [slachtoffer 1] te zeggen:”Give me the money, give me the money” en “hurry up” en daarbij een mes te tonen aan die [slachtoffer 1] en zijn, verdachtes, hand, met daarin een mes te bewegen in de richting van die [slachtoffer 1] ;
(in de zaak met parketnummer 18/008081-23)
1.
hij op 7 januari 2023 te Groningen, meerdere geuren, toebehorende aan winkelbedrijf [winkel] ( [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, door die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te trappen;
2.
hij, op 7 januari 2023, te Groningen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te trappen.
(in de zaak met parketnummer 18/100067-23)
hij, op 15 april 2023, te Groningen, meerdere parfums, toebehorende aan [winkel] (locatie: [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
(in de zaak met parketnummer 18/101291-23)