Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie, en een jeugddetentie van 63 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad voor de Kinderbescherming zijn geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit geen voorwaardelijke jeugddetentie aan verdachte op te leggen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de diefstal met bedreiging van geweld niet heeft bedacht, maar met zijn broer is meegegaan om hem te beschermen. Daarnaast is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst en heeft verdachte zich een langere periode moeten houden aan de opgelegde voorwaarden. Hij was daardoor niet vrij in zijn handelen. Tot slot heeft verdachte geen strafblad. De raadsman heeft daarom verzocht de op te leggen bijzondere voorwaarden te verbinden aan een hogere werkstraf, waarbij het onvoorwaardelijke deel van die werkstraf lager is dan de door de officier van justitie geëiste 100 uren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de rapportage door de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) van 21 december 2022, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van het feit
In de ochtend van 9 juli 2022 is verdachte samen met zijn (half)broer naar het tankstation gegaan met de bedoeling dit te beroven. Hierbij waren beide broers gewapend met een (keuken)mes. Eenmaal binnengekomen in de shop, loopt de (half)broer van verdachte in de richting van de kassa, maar wordt daarbij tegengehouden door een aanwezige onderhoudsmedewerker. Hierop laat verdachte zijn mes zien en laat de onderhouds-medewerker zijn (half)broer los. De (half)broer van verdachte pakt hierna geld uit de kassalade en verdachte zelf neemt een blikje Red Bull mee. Deze diefstal met geweld is een zeer ernstig feit dat zowel voor de direct betrokkenen als voor de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid met zich meebrengt. Het optreden met meerdere personen, beiden voorzien van een wapen levert een zeer bedreigende situatie op. Verdachte heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen van zijn gedrag voor anderen.
De persoon van verdachte
Ten tijde van het ten laste gelegde was verdachte vijftien jaar oud. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Uit het rapport van de Raad blijkt dat verdachte een belaste voorgeschiedenis heeft, waarin hij ingrijpende levensgebeurtenissen heeft meegemaakt en dat hij deze nog onvoldoende heeft kunnen verwerken. Het is van belang dat er aandacht is voor de ingrijpende gebeurtenissen die verdachte heeft meegemaakt.
De momenteel aanwezige risicofactoren op verschillende levensgebieden maken dat het recidiverisico uitkomt op midden. Verdachte heeft nog veel sturing, kaders en ondersteuning nodig. Positief is dat verdachte naar anderen luistert en aanspreekbaar is. Hij is bereid mee te werken aan hulpverlening, wat de kans op herhaling kleiner kan maken. Ook staat verdachte er voor open om zijn excuses aan te bieden. De Raad heeft geadviseerd aan verdachte een werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Aan de voorwaardelijke jeugddetentie dienen de volgende bijzondere voorwaarden te worden verbonden: de meldplicht, het volgen van onderwijs dan wel een dagbesteding hebben, het meewerken aan de door de jeugdreclassering noodzakelijke geachte hulpverlening en het meewerken aan de controle op middelengebruik. Tot slot adviseert de Raad de rechtbank de duidelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen.
De rechtbank neemt verder in aanmerking dat de voorlopige hechtenis van verdachte kort na zijn aanhouding onder voorwaarden is geschorst. Verdachte heeft zich, met uitzondering van één waarschuwing, aan de hem gestelde voorwaarden gehouden.
Strafoplegging
De rechtbank zal, alles afwegend, aan verdachte een jeugddetentie opleggen van 64 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het voorarrest. Ook zal de rechtbank de door Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden van een meldplicht, het volgen van onderwijs dan wel een dagbesteding hebben, het meewerken aan noodzakelijke geachte hulpverlening en het meewerken aan middelencontrole opleggen. Tot slot zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie, opleggen. De rechtbank ziet gelet op het ingeschatte recidiverisico geen reden de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.