ECLI:NL:RBNNE:2023:3134

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
18-026310-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld en veroordeling voor bedreiging met zware mishandeling

Op 27 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1996, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld en bedreiging met zware mishandeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair en subsidiair ten laste gelegde diefstal met geweld en afpersing, omdat er onvoldoende bewijs was om deze feiten wettig en overtuigend te bewijzen. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van de aangever niet werd ondersteund door ander bewijs, en dat er geen sprake was van een voltooid delict.

Echter, de rechtbank achtte het meer subsidiair ten laste gelegde feit, namelijk de bedreiging met zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met anderen op 17 oktober 2020 de aangever en andere personen heeft bedreigd met geweld, waarbij gebruik werd gemaakt van wapens en andere bedreigende middelen. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende verklaringen van getuigen en de verdachte zelf, die een bekennende verklaring had afgelegd.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 35 dagen, gelijk aan het voorarrest, en een taakstraf van 114 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden verbonden aan de taakstraf, waaronder toezicht door de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden en compenseerde dit met een vermindering van de taakstraf. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende onderbouwd was.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.026310.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 juli 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[Verdachte] ,

geboren op [Geboortedatum] 1996 te [Geboorteplaats] , wonende te [Adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 juli 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. Koops, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 oktober 2020 te [Adres] , gemeente Noordenveld, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • een jas (merk G-star, kleur groen), en/of
  • een geldbedrag,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [Slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [Slachtoffer 1] en/of een of meer in/bij de woning aanwezige perso(o)n(en) ( [Slachtoffer 2] en/of [Slachtoffer 3] en/of [Slachtoffer 4] en/of [Slachtoffer 5] en/of [Slachtoffer 6] en/of [Slachtoffer 7] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, waarbij hij en/of zijn medeverdachten
  • in een voertuig naar de [Adres] te [Adres] is/zijn gegaan en/of
  • ( vervolgens) zich naar de woning gelegen aan de [Adres] te [Adres] heeft/hebben begeven en/of
  • ( daarbij) (bivak)mutsen heeft/hebben gedragen en/of
  • een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of een of meer messen en/of machetesen/of kapmessen, althans soortgelijke voorwerpen voorhanden/in de nabijheid heeft/hebben gehad en/of
  • meermalen heeft/hebben geroepen “Waar is [Slachtoffer 1] ” en/of “we moeten [Slachtoffer 1] hebben” en/of “Hier komen, geld, [Slachtoffer 1] moeten we hebben” en/of
  • achter die [Slachtoffer 1] is/zijn aangerend en/of
  • een vuurwapen tegen het hoofd van de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige [Slachtoffer
2] en/of [Slachtoffer 4] heeft/hebben gezet en/of hebben gericht en/of daarbij heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
- een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) en/of een of meer machete(s) en/of een of meer (kap)mes(sen) aan de bij de woning van die
[Slachtoffer 1] aanwezige perso(o)n(en) heeft/hebben getoond en/of (daarbij) heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
  • een gasfles door de ruit van een (bestel)bus heeft/hebben gegooid, terwijl die [Slachtoffer 3] zich opde passagiersstoel achter die ruit bevond, en/of
  • meerdere goederen (onder andere een bus, scooter, kinderwagen en/of lampen) heeft/hebbenvernield, en/of
  • de woning van die [Slachtoffer 1] is/zijn binnengegaan, alwaar zij de jas en/of het geldhebben weggenomen;
en/of
hij, in of omstreeks 17 oktober 2020, te [Adres] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld,
[Slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [Slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij hij en/of zijn medeverdachten
  • in een voertuig naar de [Adres] te [Adres] is/zijn gegaan en/of
  • ( vervolgens) zich naar de woning gelegen aan de [Adres] te [Adres] heeft/hebben begeven en/of
  • ( daarbij)(bivak)mutsen heeft/hebben gedragen en/of
  • een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of een of meer messen en/of machetesen/of kapmessen, althans soortgelijke voorwerpen voorhanden/in de nabijheid heeft/hebben gehad en/of
  • meermalen heeft/hebben geroepen “Waar is [Slachtoffer 1] ” en/of “we moeten [Slachtoffer 1] hebben” en/of “Hier komen, geld, [Slachtoffer 1] moeten we hebben” en/of
  • achter die [Slachtoffer 1] is/zijn aangerend en/of
  • een vuurwapen tegen het hoofd van de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige [Slachtoffer
2] en/of [Slachtoffer 4] heeft/hebben gezet en/of hebben gericht en/of daarbij heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
- een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkende
voorwerp(en) en/of een of meer machete(s) en/of een of meer (kap)mes(sen) aan de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige perso(o)n(en) heeft/hebben getoond en/of (daarbij) heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
  • een gasfles door de ruit van een (bestel)bus heeft/hebben gegooid, terwijl die [Slachtoffer 3] zich opde passagiersstoel achter die ruit bevond, en/of
  • meerdere goederen (onder andere een bus, scooter, kinderwagen en/of lampen) heeft/hebbenvernield, en/of
  • de woning van die [Slachtoffer 1] is/zijn binnengegaan, alwaar zij de jas en/of het geld hebbenweggenomen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks 17 oktober 2020, te [Adres] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [Slachtoffer 1] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [Slachtoffer 1] en/of een of meer in/bij de woning aanwezige perso(o)n(en) ( [Slachtoffer 2] en/of [Slachtoffer 3] en/of [Slachtoffer 4] en/of [Slachtoffer 5] en/of [Slachtoffer 6] en/of [Slachtoffer 7] ), te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
  • in een voertuig naar de [Adres] te [Adres] is/zijn gegaan en/of
  • ( vervolgens) zich naar de woning gelegen aan de [Adres] te [Adres] heeft/hebben begeven en/of
  • ( daarbij) (bivak)mutsen heeft/hebben gedragen en/of
  • een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of een of meer messen en/of machetesen/of kapmessen, althans soortgelijke voorwerpen voorhanden/in de nabijheid heeft/hebben gehad en/of
  • meermalen heeft/hebben geroepen “Waar is [Slachtoffer 1] ” en/of “we moeten [Slachtoffer 1] hebben” en/of “Hier komen, geld, [Slachtoffer 1] moeten we hebben” en/of
  • achter die [Slachtoffer 1] is/zijn aangerend en/of
  • een vuurwapen tegen het hoofd van de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige [Slachtoffer
2] en/of [Slachtoffer 4] heeft/hebben gezet en/of hebben gericht en/of daarbij heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
  • een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkendevoorwerp(en) en/of een of meer machete(s) en/of een of meer (kap)mes(sen) aan de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige perso(o)n(en) heeft/hebben getoond en/of (daarbij) heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
  • een gasfles door de ruit van een (bestel)bus heeft/hebben gegooid, terwijl die [Slachtoffer 3] zich opde passagiersstoel achter die ruit bevond, en/of
  • meerdere goederen (onder andere een bus, scooter, kinderwagen en/of lampen) heeft/hebben vernield, en/of
  • de woning van die [Slachtoffer 1] is/zijn binnengegaan,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij, in of omstreeks 17 oktober 2020, te [Adres] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, een of meer in/bij de woning aanwezige perso(o)n(en) ( [Slachtoffer 2] en/of [Slachtoffer 3] en/of [Slachtoffer 4] en/of [Slachtoffer 5] en/of [Slachtoffer 6] en/of [Slachtoffer 7] ), en/of die [Slachtoffer 1] ,
te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [Slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
  • in een voertuig naar de [Adres] te [Adres] is/zijn gegaan en/of
  • ( vervolgens) zich naar de woning gelegen aan de [Adres] te [Adres] heeft/hebben begeven en/of
  • ( daarbij) (bivak)mutsen heeft/hebben gedragen en/of
  • een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of een of meer messen en/of machetesen/of kapmessen, althans soortgelijke voorwerpen voorhanden/in de nabijheid heeft/hebben gehad en/of
  • meermalen heeft/hebben geroepen “Waar is [Slachtoffer 1] ” en/of “we moeten [Slachtoffer 1] hebben” en/of “Hier komen, geld, [Slachtoffer 1] moeten we hebben” en/of
  • achter die [Slachtoffer 1] is/zijn aangerend en/of
  • een vuurwapen tegen het hoofd van de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige [Slachtoffer
2] en/of [Slachtoffer 4] heeft/hebben gezet en/of hebben gericht en/of daarbij heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
  • een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkendevoorwerp(en) en/of een of meer machete(s) en/of een of meer (kap)mes(sen) aan de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige perso(o)n(en) heeft/hebben getoond en/of (daarbij) heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
  • een gasfles door de ruit van een (bestel)bus heeft/hebben gegooid, terwijl die [Slachtoffer 3] zich opde passagiersstoel achter die ruit bevond, en/of
  • meerdere goederen (onder andere een bus, scooter, kinderwagen en/of lampen) heeft/hebbenvernield, en/of
  • de woning van die [Slachtoffer 1] is/zijn binnengegaan,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 oktober 2020 te [Adres] , gemeente Noordenveld, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[Slachtoffer 1] en/of [Slachtoffer 2] en/of [Slachtoffer 3] en/of [Slachtoffer 4] en/of [Slachtoffer 5] en/of [Slachtoffer 6] en/of [Slachtoffer 7] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, waarbij hij en/of zijn medeverdachten
  • in een voertuig naar de [Adres] te [Adres] is/zijn gegaan en/of
  • ( vervolgens) zich naar de woning gelegen aan de [Adres] te [Adres] heeft/hebben begeven en/of
  • ( daarbij) (bivak)mutsen heeft/hebben gedragen en/of
  • een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of een of meer messen en/of machetesen/of kapmessen, althans soortgelijke voorwerpen voorhanden/in de nabijheid heeft/hebben gehad en/of
  • meermalen heeft/hebben geroepen “Waar is [Slachtoffer 1] ” en/of “we moeten [Slachtoffer 1] hebben” en/of “Hier komen, geld, [Slachtoffer 1] moeten we hebben” en/of
  • achter die [Slachtoffer 1] is/zijn aangerend en/of
  • een vuurwapen tegen het hoofd van de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige [Slachtoffer
2] en/of [Slachtoffer 4] heeft/hebben gezet en/of hebben gericht en/of daarbij heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
  • een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkendevoorwerp(en) en/of een of meer machete(s) en/of een of meer (kap)mes(sen) aan de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige perso(o)n(en) heeft/hebben getoond en/of (daarbij) heeft/hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en/of
  • een gasfles door de ruit van een (bestel)bus heeft/hebben gegooid, terwijl die [Slachtoffer 3] zich opde passagiersstoel achter die ruit bevond, en/of
  • meerdere goederen (onder andere een bus, scooter, kinderwagen en/of lampen) heeft/hebben vernield, en/of
  • de woning van die [Slachtoffer 1] is/zijn binnengegaan.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op gronden als vermeld in het schriftelijk requisitoir vrijspraak gevorderd van de primair ten laste gelegde voltooide diefstal met geweld en/of afpersing.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het subsidiair ten laste gelegde feit, poging tot diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, in vereniging gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van de meer subsidiair ten laste gelegde bedreiging heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde - diefstal met geweld en/of afpersing - en de subsidiair ten laste gelegde poging hiertoe, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt in dit verband ten aanzien van het primair ten laste gelegde dat er geen sprake is van een voltooid delict. Verdachte heeft dit feit ontkend, terwijl de aangifte van [Slachtoffer 1] van diefstal met geweld van een jas en een geldbedrag dan wel afpersing van geld en andere goederen niet wordt ondersteund door enig ander bewijs. Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde poging overweegt de rechtbank dat uit de hieronder opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte en de medeverdachten de bedoeling hadden om verhaal te halen bij [Slachtoffer 1] en om spullen van medeverdachte [Medeverdachte 1] , waarvan [Slachtoffer 1] door [Medeverdachte 1] werd verdacht die bij een inbraak in de woning van [Medeverdachte 1] te hebben gestolen, terug te halen. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachten hiermee handelden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het meer subsidiair ten laste gelegde - bedreiging met zware mishandeling - wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 13 juli 2023 afgelegde bekennende verklaring, onder meerinhoudend:
Het klopt dat ik op 17 oktober 2020, samen met anderen, naar de woning van [Slachtoffer 1] in
[Adres] ben gegaan en dat we [Slachtoffer 1] daar hebben bedreigd. Het was de bedoeling om [Slachtoffer 1] bang te maken. Het klopt dat ik een machete bij mij had en dat ik daarmee over de grond heb geschraapt. De vonken sloegen ervan af.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie Noord-Nederland metonderzoeksnummer YAMAHA/NN3R020112 (hierna: het dossier), opgemaakt en gesloten door verbalisant [Verbalisant 1] op 6 april 2021, inhoudend:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 oktober 2020, opgemaakt door verbalisant [Verbalisant 2] en opgenomen op pagina 38 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van de aangever [Slachtoffer 1] :
Ik was zaterdagavond 17 oktober 2020 omstreeks 21.00 uur in mijn tuin aan de [Adres] te [Adres] . Ik was daar samen met [Slachtoffer 2] , [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 7] en [Slachtoffer 6] en [Slachtoffer 3] . (…)
Ik ben om 21.50 naar buiten gegaan. (…) Buiten zag ik drie personen staan vlak bij mijn huis. Deze drie personen stonden ongeveer dertig meter van mijn woning af. Ook zag ik twee personen uit de bosjes komen. (…)
Ik zag dat iemand een samoerai zwaard had. (…)
Ik zag dat iemand met dit zwaard de grond raakte waarbij de vonken er af vlogen. (…)
Ik hoorde deze jongens schreeuwen en ik hoorde: "Hier komen, (…), [Slachtoffer 1] moeten we hebben". (…)
Ik herkende enkele stemmen van deze jongens. Ik herkende [Medeverdachte 1] uit Haulerwijk en [Verdachte] uit Drachten. (…)
Ik schrok hiervan en ik ben direct weg gerend. Ik ben over mijn omheining geklommen en toen ben ik verder het bos in gerend en ik heb direct de politie gebeld tijdens het rennen. (…) Daarna ben ik naar mijn woning gelopen. Ik zag dat [Slachtoffer 2] , [Slachtoffer 4] ,
[Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 7] en [Slachtoffer 6] en [Slachtoffer 3] nog aanwezig waren en erg geschrokken waren. (…)
Ik had bij de voordeur een goudkleurige gasfles staan, die is geverfd. Het was oorspronkelijk een blauwe gasfles met maximaal 10.2 kg aan inhoud. Ik schat dat hij ongeveer in totaal wel 15 kilo woog.
(…)
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 22 oktober 2020, opgemaakt door verbalisant [Verbalisant 3] en opgenomen op pagina 53 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van de aangever [Slachtoffer 2] :
Op zaterdag 17 oktober 2020, ging ik samen met mijn vriendin op bezoek bij [Slachtoffer 1]
. Ik had mijn voertuig een witte Volkswagen Transporter voorzien van kenteken [Kenteken] geparkeerd op de oprit van de woning van [Slachtoffer 1] .
Omstreeks 21.45 uur, stond ik samen met [Slachtoffer 1] en mijn vriendin buiten. (…)
Toen kwamen er meerdere personen uit de bosjes, de bosjes naast de woning van [Slachtoffer 1] . Ik heb zeker vier personen gezien, misschien ook wel vijf. Ik zag gelijk een vuurwapen. (…) Toen ik in de auto zat zag ik de verdachte personen over het erf van [Slachtoffer 1] rennen. Ik zat aan de bestuurderskant van mijn auto voorzien van kenteken [Kenteken] . Ik zag dat een onbekende man stopte bij de deur aan de bestuurderskant en naar binnenkeek. (…)
Ik hoorde hem tegen mij zeggen: waar is [Slachtoffer 1] ?! Ik antwoordde dat ik dit niet wist. (…)
Ik zag dat (…) mijn vriendin naar mijn auto toe kwam en naast mij ging zitten op de passagiersstoel.
(…)
Ik zag dat er nog een onbekende man bij kwam staan ik zag dat hij aan de passagierszijde ter hoogte van mijn vriendin stond. (…) Ik zag dat onbekende man (…) toen een gasfles vasthield en deze door de ruit aan de passagierskant naar binnen gooide. Ik zag dat mijn vriendin de gasfles op haar rug kreeg. Ik zag dat mijn vriendin in elkaar zakte en tussen de stoel en het dashboardkastje lag. Ik zag dat de gasfles op de plaats van de passagiersstoel lag. Ik hoorde mijn vriendin zeggen dat ze pijn in haar rug had.
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2020, opgemaakt door verbalisant [Verbalisant 2] en opgenomen op pagina 73 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van de aangever [Slachtoffer 3] :
Op zaterdagavond 17 oktober 2020 was ik samen met mijn vriend [Slachtoffer 2] bij
[Slachtoffer 1] in [Adres] aan de [Adres] . (…)
Tegelijkertijd kwamen er van de andere kant, dat is de kant waar de auto's staan, vijf mannen aanrennen. Ik zag dat twee van deze mannen de woning binnen renden, ik hoorde deze mannen roepen: "Waar is [Slachtoffer 1] , waar is [Slachtoffer 1] , waar is hij". De andere drie mannen die aan kwamen rennen bleven buiten staan en die riepen ook: "waar is [Slachtoffer 1] ".
Ik zag dat de mannen mijn vriend meerdere keren bedreigd hebben, ik zag dat de mannen hem met een machete en met een vuurwapen bedreigd hebben. (…)
Er waren minimaal drie mannen met een bivakmuts op. (…)
Ik wilde de woning binnengaan maar ik zag dat er twee mannen in de woning waren en ik hoorde mijn vriend roepen dat ik in de auto moest gaan zitten. (…)
Ik zag aan mijn bijrijderskant een man staan met een grote ijzeren gasfles in zijn handen en ik zag dat hij deze gasfles tegen het raam gooide waar ik zat. Dit was het raam aan de bijrijderskant. Ik zag en voelde dat de gasfles de zijruit vernielde en ik voelde dat de gasfles tegen mij aankwam. Ik keerde mij de andere kant op zodat ik de gasfles niet tegen mijn gezicht zou krijgen. Ik zat met de rug naar de man met de gasfles toe en ik voelde dat de gasfles tegen mijn onderrug kwam. Ik voelde veel pijn op mijn onderrug net boven mijn staartbotje aan de linkerzijde. Ik heb daar nu nog pijn aan en het is al drie dagen geleden.
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2020, opgemaakt door verbalisant [Verbalisant 4] en opgenomen op pagina 80 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van de aangever [Slachtoffer 4] :
Terwijl ik daar stond, kwam er ineens een persoon met een bivakmuts de hoek om zetten. (…) Ondertussen hoorde ik dat hij riep: "Waar is [Slachtoffer 1] , waar is [Slachtoffer 1] " (…).
Ik zag dat de tweede persoon in zijn rechterhand een vuurwapen vasthield. (…)
Ik hoorde dat de tweede persoon tegen mij riep: "Waar is [Slachtoffer 1] , waar is [Slachtoffer 1] " (…).
Van de persoon met het vuurwapen kan ik mij alleen een zwarte bivakmuts herinneren.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 oktober 2020, opgemaakt door verbalisant[Verbalisant 5] en opgenomen op pagina 87 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van de getuige [Slachtoffer 5] :
Daarna hoorde ik allemaal geschreeuw buiten. Wij renden naar buiten. Ik hoorde dat ze schreeuwden: "Waar is [Slachtoffer 1] ?"
Ik zag toen een aantal jongens om het huis heen rennen, het leek of ze overal vandaan kwamen. Ik hoorde ze iedere keer weer roepen: "Waar is [Slachtoffer 1] ?"
Ik zag dat ze bivakmutsen op hadden en wapens vast hadden. Ik zag sowieso een persoon met pistool. (…) Ik zag ook een man met iets wat leek op een groot mes/machete. (…)
Ik hoorde dat ze bleven roepen waar [Slachtoffer 1] was en dat ze hem moesten hebben: "Waar is [Slachtoffer 1] , waar is [Slachtoffer 1] ?" (...) Ik zag voordat ik naar binnen ging twee mannen ook naar binnen lopen.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 oktober 2020, opgemaakt door verbalisant[Verbalisant 2] en opgenomen op pagina 90 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van de getuige [Slachtoffer 6] [Slachtoffer 1] :
Ineens hoorde ik buiten mensen roepen. Ik hoorde ze zeggen: "We zoeken [Slachtoffer 1] , we zoeken [Slachtoffer 1] ". Er was veel geschreeuw en geroep door die personen buiten. (…)
Ik zag iemand langs mij lopen (…). Ik zag dat deze persoon zwarte kleding droeg, hij droeg zwarte schoenen, dat leken wel werkschoenen. Ik zag in een ooghoek dat hij een vuurwapen in hand had.
(…)
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 6 november 2020, opgemaakt door verbalisant[Verbalisant 8] en opgenomen op pagina 92 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van de getuige [Slachtoffer 7] :
Ik hoorde de personen roepen: "Waar is [Slachtoffer 1] , waar is die?" (…)
De twee jongens zijn vervolgens via de zijdeur de woning in gegaan. Via de zijdeur kom je in een halletje terecht. Via dit halletje kun je de woonkamer in. Ik zag dat de twee jongens de woonkamer inkwamen. Ik zag dat één jongen een pistool vast hield (…).
Ik hoorde de personen meermaals herhalen: "Waar is [Slachtoffer 1] ?" (…)
- een proces-verbaal van bevindingen (met fotobijlage) d.d. 19 oktober 2020, opgemaakt doorverbalisant [Verbalisant 9] en opgenomen op pagina 21 e.v. van het dossier, inhoudend:
Ter plaatse op het plaats delict liet [Slachtoffer 1] mij een voertuig zien welke voor de woning stond, met de voorzijde van het voertuig naar de oprit gekeerd. Ik zag dat het een witte bestelbus was van het merk Volkswagen, type Transporter, voorzien van kenteken [Kenteken] . Ik zag dat het raam aan de bijrijderszijde kapot was. Ik zag dat er een gasfles op de bij rijdersstoel lag. Ik zag glas op de grond liggen buiten het voertuig, aan de bijrijderszijde. Ik maakte hiervan foto's.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 januari 2021, opgemaakt door verbalisanten[Verbalisant 6] en [Verbalisant 7] en opgenomen op pagina 196 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van verdachte [Verdachte] :
V: Je stond daar. Wat had je in je handen?
A: Ik had een machete in mijn handen.
V: Je had een masker op. Wat voor masker was dit?
A: Ik had een bivakmuts op.
V: Wat voor masker was dit?
A: Eentje met een streep voor de ogen en een opening bij de mond.
V: Welke kleur had die muts?
A: Zwart. (…)
V: Dat machete, kun je die omschrijven?
A: Ongeveer vijftig centimeter.
V: Is dat alleen het mes of inclusief et handvat?
A: Zonder het handvat. (…)
V: Waarom had je die machete bij je?
A: We wilden hem op stang jagen. We wilden hem bang maken om druk te zetten zodat we de spullen weer zouden krijgen. (…)
V: Waarom werden er wapens meegenomen en droegen jullie bivakmutsen?
A: Ik wilde niet herkend worden. De wapens, de machete namen we mee om op stang te jagen. (…)
V: Wat riepen jullie die avond toen jullie bij [Slachtoffer 1] waren?
A: Waar is [Slachtoffer 1] , we moeten [Slachtoffer 1] hebben. (…)
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2021, opgemaakt door verbalisanten [Verbalisant 1] en [Verbalisant 10] en opgenomen op pagina 297 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [Medeverdachte 2] :
A: Het gaat over die [Slachtoffer 1] . Die zaterdag ben ik naar [Medeverdachte 1] gegaan. Hierna zijn we naar [Adres] toe gereden. (…) Toen zijn we daar op zoek gegaan naar [Slachtoffer 1] . Die was hem natuurlijk al gevlogen. Toen is er wat geschreeuw geweest. (…) Daarna blijkt dat er een gasfles door de ruit gegooid is. Dat heeft [Naam 1] gedaan. (…)
V: We gaan je toch met bepaalde uitspraken confronteren uit andere verklaringen.
‘V. Met hoeveel man zijn jullie heen gegaan?
A: Met 5 man, Inclusief mijn persoon is dat.
V: Wie zijn er mee geweest?
A: Alle verdachten die vast zaten.
V: daarmee bedoel je [Medeverdachte 1] , [Naam 2] (rechtbank: bedoeld wordt verdachte zelf), [Naam 3] , [Medeverdachte 2] en jijzelf?’
A: Ja, die zijn allemaal mee gegaan ja. (…)
V: Maar het klopt dus dat jullie met jouw bus heen gegaan zijn?
A: Ja
A: Ik ben heen gereden. (…)
A: Ik riep wel: “Waar is de [Slachtoffer 1] ". (…)
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 februari 2021, opgemaakt door verbalisanten [Verbalisant 1] en [Verbalisant 11] en opgenomen op pagina 338 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [Naam 1] :
V: Met hoeveel man zijn jullie heen gegaan?
A: Met 5 man, inclusief mijn persoon is dat V: Wie zijn er mee geweest?
A: Alle verdachten die vast zaten.
V: daarmee bedoel je [Medeverdachte 1] , [Naam 2] , [Naam 3] , [Medeverdachte 2] en jijzelf?
A: ja dat klopt.
V: Hoe zijn jullie daar naar toe gegaan?
A: Met de auto het busje van [Medeverdachte 2] . (…)
A: We zijn uitgestapt en zijn daar heen gelopen. Wij zagen dat er een feestje was. Toen wij achter de boom stonden zagen de mensen van het feestje ons en kwamen naar ons toe. Hierop werden de jongens lijp (…).
Ik had een muts op met een brilletje erin. (…)
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich op 17 oktober 2020 te [Adres] heeft schuldig gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling van
[Slachtoffer 1] , [Slachtoffer 2] , [Slachtoffer 3] , [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 6] en [Slachtoffer 7] , op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
Voorts blijkt naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate dat verdachte het meer subsidiair bewezen geachte feit heeft medegepleegd met anderen, omdat er ten aanzien van de bedreiging met geweld sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten [Medeverdachte 1] , [Naam 1] en [Medeverdachte 2] De rechtbank leidt deze nauwe en bewuste samenwerking af uit de verschillende verklaringen, het feit dat verdachten elkaar voorafgaand aan het delict hebben getroffen bij [Medeverdachte 1] en daarop volgend de gezamenlijke heen- en terugreis in één auto en de (bedoelde) bedreigende overmacht zoals hiervoor weergegeven.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 17 oktober 2020 te [Adres] , gemeente Noordenveld, tezamen en in vereniging met anderen,
[Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] en [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 4] en [Slachtoffer 5] en [Slachtoffer
6] en [Slachtoffer 7] heeft bedreigd met zware mishandeling, waarbij hij en zijn medeverdachten
  • in een voertuig naar de [Adres] te [Adres] zijn gegaan en
  • zich naar de woning gelegen aan de [Adres] te [Adres] hebben begeven en
  • daarbij (bivak)mutsen hebben gedragen en
  • een vuurwapen en een machete voorhanden hebben gehad en
  • meermalen hebben geroepen “Waar is [Slachtoffer 1] ” en “we moeten [Slachtoffer 1] hebben” en
  • achter die [Slachtoffer 1] zijn aangerend en
  • een vuurwapen en een machete aan de bij de woning van die [Slachtoffer 1] aanwezige personenhebben getoond en daarbij hebben gevraagd “waar is [Slachtoffer 1] ” en
  • een gasfles door de ruit van een (bestel)bus hebben gegooid, terwijl die [Slachtoffer 3] zich op depassagiersstoel achter die ruit bevond, en
  • de woning van die [Slachtoffer 1] zijn binnengegaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Medeplegen van bedreiging met zware mishandeling.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde feit,
medeplegen van poging tot diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en onder oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om een op te leggen (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf te beperken tot de duur van het voorarrest en (subsidiair) te volstaan met een geheel voorwaardelijke taakstraf, met een proeftijd van één jaar en onder oplegging van de door de reclassering genoemde bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) van 31 maart 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 mei 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Voor enig vergelijk heeft de rechtbank met betrekking tot de op te leggen straf voorts acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan bedreiging van meerdere personen. De bedreiging van [Slachtoffer 1] vond plaats bij zijn eigen huis en op zijn eigen erf. Bedreiging is een ernstig feit waarvan bekend is dat dit bij de direct betrokken slachtoffers nog langere tijd gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Met betrekking tot de hoogte van de op te leggen straffen overweegt de rechtbank dat er enig verschil is in het aandeel dat de verschillende verdachten in de voorbereiding, de uitvoering en na afloop hebben gehad. Met name de rol van medeverdachte [Medeverdachte 1] wijkt af van die van de andere verdachten in die zin dat het initiatief bij hem lag. Hij was boos en gefrustreerd vanwege de inbraak waar hij [Slachtoffer 1] van verdacht. Gelet op de initiërende rol van medeverdachte [Medeverdachte 1] zal de rechtbank aan deze verdachte een hogere straf opleggen dan aan de medeverdachten. Het aandeel van de anderen, waaronder verdachte, is naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig anders van aard dat dit moet leiden tot differentiatie in de straftoemeting. Deze verdachten wisten allemaal dat er verhaal zou worden gehaald en hebben – getooid met (bivak)mutsen - door het meebrengen van wapens tenminste de aanmerkelijke kans op de koop toegenomen dat zij dan wel sommigen van hen over zouden gaan tot het gebruik van geweld. Desalniettemin zijn zij allemaal meegegaan en hebben ter plekke hun aandeel gehad in het geweld dan wel het dreigen met geweld. De rechtbank zal derhalve aan de verdachten [Verdachte] , [Naam 1] en [Medeverdachte 2] straffen van gelijke hoogte opleggen.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen verklaarde, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen, gelijk aan het voorarrest, passend en geboden is.
De rechtbank zal daarnaast aan verdachte een taakstraf opleggen van in beginsel 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Mede gelet op het advies van de reclassering, met het oog op een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van verdachte en ter voorkoming van recidive, zal de rechtbank aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen taakstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. Verdachte heeft aangegeven dat hij aan eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden wil meewerken.
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden. Als uitgangspunt geldt dat een verdachte recht heeft op berechting van zijn zaak binnen een termijn van twee jaar. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank stelt vast dat de termijn in dit geval is aangevangen op 28 januari 2021, de dag waarop verdachte is aangehouden. De rechtbank wijst vonnis op 27 juli 2023. Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren is de redelijke termijn van de procedure overschreden met 6 maanden, hetgeen niet is te wijten aan de ingewikkeldheid van de zaak of de invloed van de verdediging. Deze periode komt daarom voor compensatie in de vorm van strafvermindering in aanmerking. De rechtbank hanteert hierbij de geldende jurisprudentie van de Hoge Raad waaruit volgt dat een vermindering van 5 % van de op te leggen straf bij een overschrijding van de redelijke termijn tot zes maanden in de rede ligt.
De rechtbank zal de overschrijding van de redelijke termijn compenseren door 6 uren strafvermindering toe te passen op de op te leggen taakstraf en zal verdachte mitsdien veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 114 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een machete, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu dit voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane
feit is aangetroffen en dit kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Benadeelde partij
[Slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.000,- ter vergoeding van materiële schade en € 10.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [Slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering nu deze op geen enkele wijze is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het meer subsidiair bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36d, 47, 285 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf voor de duur van 114 uren.

Bepaalt dat van deze taakstraf
een gedeelte, groot 60 uren,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 27 dagen zal worden toegepast.
Beveelt voorts dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde deel van de taakstraf, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde dat deel van de taakstraf niet naar behoren verricht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n):
1. dat de veroordeelde zich na afspraak meldt bij de reclassering van Verslavingszorg Noord
Nederland aan het adres Oostergoweg 6 te Leeuwarden, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. dat de veroordeelde zich ambulant laat behandelen door de Forensische Polikliniek van
Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart en kan worden gecontinueerd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
3. dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van harddrugs om het middelengebruikte beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt welke methode er gebruikt wordt en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het
Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen machete.

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 2] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [Slachtoffer 2] de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. E.P. van Sloten en mr. H. Hanssen, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juli 2023.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.