Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.023492.23 ter terechtzitting gevoegd parketnummers 18.073741.23 en 18.025102.23. vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18.305597.20.
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 27 juli 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 juli 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd
in de zaak met parketnummer 18.023492.23 dat:
1
hij op of omstreeks 22 januari 2023 te Leeuwarden openlijk, te weten, op/aan/bij de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en) te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] door (- zakelijk weergegeven -)
- die [slachtoffer 1] tegen/aan het lichaam te trekken en/of te duwen en/of meermalen en/of metkracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het hoofd/gezicht, althans het lichaam, en/of
(daarmee) naar de grond, te slaan en/of
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam en/of naar de grond te duwen en/of meermalen en/of metkracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen en/of in de richting van het hoofd/gezicht en/of (elders) in/op en/of tegen en/of in de richting van het lichaam te slaan en/of een fiets tegen en/of in de richting van (het lichaam van) die [slachtoffer 2] te gooien en/of een tas met/en/of een fles in de richting van (het lichaam van) die [slachtoffer 2] te gooien en/of
- die [slachtoffer 3] met kracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het hoofd/gezicht (de neus),althans het lichaam, en/of (daarmee) naar de grond, te slaan en/of
- die [slachtoffer 4] (met kracht) naar/tegen de grond te slaan en/of te duwen/trekken en/of (met) eentas met/en/of een fles in de richting van (het hoofd van) die [slachtoffer 4] te zwaaien en/of te gooien;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 22 januari 2023 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft mishandeld door (- zakelijk weergegeven -)
- die [slachtoffer 1] tegen/aan het lichaam te trekken en/of te duwen en/of meermalen en/of metkracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het hoofd/gezicht, althans het lichaam, en/of
(daarmee) naar de grond, te slaan en/of
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam en/of naar de grond te duwen en/of meermalen en/of metkracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het hoofd/gezicht en/of (elders) in/op en/of tegen het lichaam te slaan en/of een fiets tegen (het lichaam van) die [slachtoffer 2] te gooien en/of die [slachtoffer 3] met kracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het hoofd/gezicht (de neus), althans het lichaam, en/of (daarmee) naar de grond, te slaan en/of die [slachtoffer 4] (met kracht) naar/tegen de grond te slaan en/of te duwen/trekken;
2
hij op of omstreeks 22 januari 2023 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een portemonnee met/en/of creditcard (Visa) en/of bankpas en/of IDkaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 22 januari 2023 te Leeuwarden openlijk, te weten, op/aan/bij de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 5] door hem (- zakelijk weergegeven -) tegen het gezicht/hoofd (en/of (daarmee) naar de grond) te schoppen/trappen en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 januari 2023 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 5] heeft mishandeld door hem (- zakelijk weergegeven -) tegen het gezicht/hoofd (en/of (daarmee) naar de grond) te schoppen/trappen en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen;
in de zaak met parketnummer 18.073741.23 dat:
hij op of omstreeks 15 oktober 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam] (en/of haar vader) te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer bankpas(sen)
(- zakelijk weergegeven -) die [naam] telefonisch als of namens de crimedesk van de Rabobank heeft benaderd en/of heeft medegedeeld dat er een poging was gedaan om een bedrag van € 1430 van haar rekening af te schrijven en/of dat dit door hen is voorkomen door de rekening te blokkeren en/of heeft geadviseerd om (een) nieuwe pas(sen) en/of pincode(s) aan te vragen en/of (vervolgens) (telefonisch) een systeem heeft geactiveerd waarbij die [naam] haar oude pincode heeft ingegeven en/of een nieuwe code heeft benoemd en/of dat de oude pas(sen) zou(den) worden opgehaald en/of dat daarbij een code ( [code] ) werd aangereikt die degene die de pas(sen) zou ophalen kende en/of (waarna) (vervolgens) (een) (mede)verdachte zich bij de woning en/of aan de deur van die [naam] heeft gemeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 15 oktober 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam] (en/of haar vader) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer bankpas(sen), door (- zakelijk weergegeven -) die [naam] telefonisch als of namens de crimedesk van de Rabobank heeft benaderd en/of heeft medegedeeld dat er een poging was gedaan om een bedrag van € 1430 van haar rekening af te schrijven en/of dat dit door hen is voorkomen door de rekening te blokkeren en/of heeft geadviseerd om (een) nieuwe pas(sen) en/of pincode(s) aan te vragen en/of (vervolgens) (telefonisch) een systeem heeft geactiveerd waarbij die [naam] haar oude pincode heeft ingegeven en/of een nieuwe code heeft benoemd en/of dat de oude pas(sen) zou(den) worden opgehaald en/of dat daarbij een code ( [code] ) werd aangereikt die degene die de pas(sen) zou ophalen kende en/of (waarna) (vervolgens) (een) (mede)verdachte zich bij de woning en/of aan de deur van die [naam] heeft gemeld, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, op of omstreeks 15 oktober 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (- zakelijk weergegeven -) vervoer naar de woning van die [naam] te verschaffen en/of de route/richting (naar de pleegplaats) aan te geven en/of de code om de pas(sen) in ontvangst te nemen (mede) te delen en/of (daarmee) die pas(sen) in ontvangst te (kunnen) nemen (door) zich te melden bij de woning en/of aan de deur van die [naam] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en in de zaak met parketnummer 18.025102.23 dat:
hij op of omstreeks 13 september 2022 te Leeuwarden opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 16,77 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of (ongeveer) 0,79 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in de zaak met parketnummer 18.023492.23 veroordeling voor het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde gevorderd.
In de zaak met parketnummer 18.073741.23 heeft zij veroordeling voor het primair ten laste gelegde gevorderd.
Ten slotte heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18.025102.23 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich in de zaak met parketnummer 18.023492.23 voor wat betreft de feiten 1 primair en 3 primair gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, omdat verdachte deze feiten heeft bekend. Ten aanzien van feit 2, de diefstal van de portemonnee, heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. De belastende verklaring van de medeverdachte kan niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat hij er belang bij heeft om de schuld op verdachte af te schuiven. De raadsman heeft daarnaast het alternatieve scenario aangevoerd dat de medeverdachte de portemonnee op eigen houtje heeft weggenomen.
Voor wat betref de zaak met parketnummer 18.073741.23 heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van de medeverdachten niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Zij hebben er allemaal belang bij om de schuld op verdachte af te schuiven en hij was de enige minderjarige. Daarnaast past het door hen geschetste beeld dat verdachte de kwade genius was niet bij het feit dat verdachte de jongste was van het gezelschap en dat hij niet naar de deur is gegaan om de passen op te halen.
De raadsman heeft zich gelet op de bekennende verklaring van verdachte in de zaak met parketnummer 18.025102.23 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit vonnis. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts gebruikt is voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank als volgt.
De zaak met parketnummer 18.023492.23
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het openlijk geweld zoals ten laste gelegd onder 1 primair wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het duwen en trekken van aangeefster [slachtoffer 1] . Het duwen en trekken van aangeefster [slachtoffer 1] blijkt namelijk niet uit de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht, anders dan de verdediging, ook de diefstal van de portemonnee van aangever [slachtoffer 6] op 22 januari 2023 in Leeuwarden, wettig en overtuigend bewezen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en medeverdachte [naam] die nacht om 05:50 uur aangever [slachtoffer 6] en getuige [naam] tegenkwamen op de kruising van [adres] en de [adres] in Leeuwarden. Verdachte toonde een filmpje aan aangever en stond daarbij dicht tegen de linkerzijde van aangever aan. Dit volgt uit de verklaringen van aangever en getuige [naam] en uit de camerabeelden. Aangever merkte kort na de interactie met verdachten dat zijn portemonnee uit zijn linkerjaszak was verdwenen. In de portemonnee zaten verschillende passen (creditcard, bankpas en Idkaart). Om 05:52 uur liepen verdachten in de richting van het [adres] . De portemonnee van aangever is door de politie aangetroffen achter een hek in het [adres] (het verlengde van het [adres] ). Medeverdachte [naam] is die nacht om 06:04 uur aangehouden en bij de insluitingsfouillering is bij hem de creditcard van aangever aangetroffen. Hij heeft verklaard dat hij de creditcard van verdachte had gekregen. Gelet daarop en op het feit dat verdachte tijdens de interactie met aangever dicht tegen diens linkerzijde stond en de korte tijd tussen deze interactie en het aantreffen van de creditcard bij medeverdachte [naam] , kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte degene is geweest die de portemonnee van aangever heeft weggenomen. Het door de verdediging geschetste scenario waarin de medeverdachte de portemonnee heeft weggenomen, vindt weerlegging in de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het medeplegen niet bewezen, omdat uit het dossier niet blijkt dat verdachten tijdens de diefstal nauw en bewust hebben samengewerkt. Het feit dat de creditcard van aangever kort na de diefstal bij de medeverdachte is aangetroffen, maakt dat oordeel niet anders. Uit het enkele in bezit hebben van de creditcard volgt immers niet dat medeverdachte [naam] opzet had op het wegnemen daarvan.
Het openlijk geweld tegen aangever [slachtoffer 5] zoals ten laste gelegd onder 3 primair acht de rechtbank net als de officier van justitie en de verdediging wettig en overtuigend bewezen.
De zaak met parketnummer 18.073741.23
In deze zaak zal de rechtbank, anders dan door de raadsman verzocht, de verklaringen van de medeverdachten voor het bewijs gebruiken. De verdachten zijn op heterdaad aangehouden en vervolgens (enkele dagen later) verhoord. Medeverdachte [naam] en medeverdachte [naam] hebben afzonderlijk van elkaar gedetailleerd verklaard over het handelen van verdachte in de auto, namelijk dat hij de navigatie had aangezet op zijn telefoon naar het huis van aangeefster en dat hij de code had en die vervolgens aan de bijrijder vertelde. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan deze verklaringen die elkaar op belangrijke onderdelen ondersteunen. Het enkele feit dat de medeverdachten er belang bij zouden kunnen hebben de schuld op een ander af te schuiven, is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen.
De rechtbank acht het aandeel van verdachte, namelijk het navigeren naar de woning van aangeefster en het doorgeven van de code aan de pashaler, van dusdanig gewicht dat hij als medepleger kan worden aangemerkt. Door het doorgeven van de code was hij een onmisbare link tussen de onbekend gebleven personen die aangeefster telefonisch hebben benaderd en het uiteindelijke ophalen van de pinpassen bij aangeefster thuis.
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde poging tot oplichting in vereniging wettig en overtuigend bewezen.
De zaak met parketnummer 18.025102.23
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het ten laste gelegde bezit van harddrugs op 13 september 2022 in Leeuwarden wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18.023492.23 onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde, in de zaak met parketnummer 18.073741.23 het primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18.025102.23 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande
in de zaak met parketnummer 18.023492.23 dat:
1. primair hij op 22 januari 2023 te Leeuwarden openlijk, te weten op de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] door - zakelijk weergegeven -
- die [slachtoffer 1] meermalen en met kracht en met de vuist tegen het hoofd/gezicht en daarmeenaar de grond te slaan en
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam en naar de grond te duwen en meermalen en met kracht en metde vuisten tegen en in de richting van het hoofd/gezicht en elders tegen het lichaam te slaan en een fiets in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] te gooien en een tas met een fles in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] te gooien en
- die [slachtoffer 3] met kracht en met de vuist tegen het hoofd/gezicht (de neus) en daarmee naar degrond te slaan en
- die [slachtoffer 4] met kracht naar/tegen de grond te slaan en te duwen/trekken en met een tas meteen fles in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 4] te gooien;
2. hij op 22 januari 2023 te Leeuwarden een portemonnee met creditcard (Visa) en bankpas en IDkaart, toebehorende aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3. primairhij op 22 januari 2023 te Leeuwarden openlijk, te weten op de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] door hem - zakelijk weergegeven - tegen het gezicht/hoofd te schoppen/trappen en elders op en tegen het lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen;
in de zaak met parketnummer 18.073741.23 dat:primair hij op 15 oktober 2022 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam] en/of haar vader te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten bankpassen zakelijk weergegeven - die [naam] telefonisch namens de crimedesk van de Rabobank heeft benaderd en heeft medegedeeld dat er een poging was gedaan om een bedrag van € 1430 van haar rekening af te schrijven en dat dit door hen is voorkomen door de rekening te blokkeren en heeft geadviseerd om nieuwe passen en pincodes aan te vragen en vervolgens telefonisch een systeem heeft geactiveerd waarbij [naam] haar oude pincode heeft ingegeven en een nieuwe code heeft benoemd en heeft meegedeeld dat de oude passen zouden worden opgehaald en dat daarbij een code ( [code] ) werd aangereikt die degene die de passen zou ophalen kende en waarna vervolgens een medeverdachte zich aan de deur van die [naam] heeft gemeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en in de zaak met parketnummer 18.025102.23 dat:
hij op 13 september 2022 te Leeuwarden opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 16,77 gram van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 0,79 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18.023492.23 dat:
1. primair openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
2. diefstal
3. primair openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
in de zaak met parketnummer 18.073741.23 dat:
primair medeplegen van poging tot oplichting
en in de zaak met parketnummer 18.025102.23 dat:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 263 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad) geadviseerd en met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de eis van de officier van justitie redelijk is en dat deze in voldoende mate tegemoet komt aan de deels verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Verder heeft de raadsman betoogd dat eventuele vrijspraak van een of meerdere feiten verdisconteerd dient te worden in het voorwaardelijke strafdeel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 juni 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten.
Op 22 januari 2023 heeft hij zich schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten in slechts een kwartier tijd. Samen met de medeverdachte heeft hij openlijk geweld gepleegd tegen aangever [slachtoffer 5] . De aanleiding van het geweld was dat aangever op een vraag van één van beide verdachten vertelde wat zijn geaardheid is. De rechtbank vindt het zeer kwalijk dat verdachten aangever kennelijk hebben geslagen en geschopt vanwege zijn geaardheid. Geweld is altijd strafbaar, maar dit discriminatoire aspect maakt dit feit extra ernstig. Nog geen minuut later heeft verdachte de portemonnee van aangever [slachtoffer 6] gestolen. Ten slotte heeft verdachte samen met de medeverdachte openlijk geweld gepleegd tegen vier aangevers. Op de camerabeelden is te zien dat vanuit het niets een explosie van geweld ontstaat. Verdachten slaan aangevers en gooien met een fiets en met een tas waar een fles in zat. Aangevers hebben letsel opgelopen. Dit soort gedrag veroorzaakt een gevoel van onveiligheid op straat. Hiervoor is verdachte mede verantwoordelijk.
Verdachte heeft zich op 15 oktober 2022 samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot oplichting. Verdachte en de medeverdachten hebben het vertrouwen van aangeefster gewonnen en op listige wijze haar pincodes verkregen. Verdachte is vervolgens, samen met anderen, naar het huis van aangeefster gegaan en heeft de code doorgegeven waarmee een medeverdachte de pinpassen van aangeefster zou ophalen. Door het tijdig inschakelen van de politie is het bij een poging gebleven en heeft aangeefster de pinpassen niet afgegeven. De rechtbank vindt het ernstig dat verdachte een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan dit feit. Dergelijke feiten schenden in ernstige mate het vertrouwen van mensen en zijn er alleen maar op gericht om snel veel geld te verdienen.
Ten slotte heeft verdachte cocaïne en heroïne voorhanden gehad op 13 september 2022. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs schadelijk is voor de gebruikers daarvan en voor de volksgezondheid. Bovendien schuilt achter het bezit van harddrugs een wereld waarin gewelds- en vermogenscriminaliteit niet wordt geschuwd. De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte zich kennelijk in deze wereld bevindt. Die zorgen worden nog eens versterkt doordat verdachte daarover geen openheid van zaken heeft gegeven.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
Naast de aard en ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Uit zijn strafblad volgt dat hij eerder door de meervoudige kamer is veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten.
Verdachte heeft ter zitting over zijn persoonlijke omstandigheden verteld dat het goed gaat met hem. Hij heeft zijn diploma gehaald en thuis gaat het ook goed. Verdachte is gemotiveerd om aan zichzelf te werken.
Over verdachte is door GZ-psycholoog M.A. Aalbers-Passier een rapport opgemaakt. Hieruit volgt dat bij verdachte sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische trekken. Verdachte raakt in stressvolle (sociale) situaties snel het overzicht kwijt en hij interpreteert dergelijke situaties snel als vijandig. Zijn copingmechanismen en zijn emotieregulatie schieten dan te kort en daardoor komt verdachte tot agressie. De rechtbank stelt vast dat verdachte zijn gedrag niet altijd goed kan sturen. Daarmee houdt de rechtbank rekening.
Het recidiverisico wordt door de psycholoog ingeschat als matig tot hoog. Zij adviseert een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft toezicht nodig in een duidelijk en strak kader, zoals ITB-Harde Kern. Daarnaast adviseert de psycholoog behandeling in de vorm van agressieregulatie- en schematherapie.
Uit het rapport van de Raad van 6 juli 2023 en de door [naam] gegeven toelichting ter zitting volgt dat de Raad een positief beeld heeft van verdachte. Hij is netjes. Er zijn wel zorgen over met wie verdachte omgaat wanneer hij buiten op straat is. Daar is weinig zicht op. Verdachte heeft
behandeling nodig en is inmiddels aangemeld bij de forensische poli van de GGZ voor agressieregulatie- en schematherapie. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen waarbij de controle door de jeugdreclassering gefaseerd wordt afgebouwd. De volgende bijzondere voorwaarden worden geadviseerd: begeleiding door de jeugdreclassering waarvan de eerste 6 maanden in het kader van ITB Harde Kern, meldplicht, dagbesteding, ambulante behandeling, middelencontrole, contactverbod met de medeverdachte en locatiegebod met elektronische controle voor maximaal 3 maanden.
Ter zitting heeft [naam] , toezichthouder van de jeugdreclassering het verloop van het toezicht tijdens de schorsing toegelicht. Het is opvallend dat verdachte twee kanten lijkt te hebben. Hij is een nette jongen, maar hij kleurt naar zijn omgeving. Door slechte contacten komt hij in de problemen. Verdachte houdt zich aan de voorwaarden in het strakke kader. Het plan is om geleidelijk toe te werken naar meer vrijheden. Dat is spannend, omdat verdachte dan moet nadenken over welke keuzes hij maakt. De jeugdreclassering kan zich vinden in het advies van de Raad.
Op te leggen straf
De rechtbank vindt de eis van de officier van justitie voor wat betreft de duur van de deels voorwaardelijke jeugddentitie redelijk, maar is gelet op de ernst van de feiten van oordeel dat daarmee niet kan worden volstaan. De rechtbank zal daarom een werkstraf en een jeugddetentie opleggen, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Verdachte heeft 22 dagen in voorarrest gezeten. De rechtbank vindt een werkstraf van 40 uren en een jeugddetentie van 262 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad geadviseerd en met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.
Voor wat betreft de bijzondere voorwaarden merkt de rechtbank het volgende op.
Het contactverbod met de medeverdachte zal de rechtbank opleggen, ondanks het feit dat verdachte en de medeverdachte bij elkaar op school zitten. Het is aan de jeugdreclassering om de randvoorwaarden te scheppen die het mogelijk maken dat deze voorwaarde kan worden nageleefd, door bijvoorbeeld met de school af te stemmen dat verdachten niet bij elkaar in de klas komen.
Ter zitting is namens aangever [slachtoffer 5] een contactverbod verzocht. De rechtbank zal dit contactverbod niet opleggen, omdat uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken niet is gebleken dat het risico bestaat dat verdachte contact zal opnemen met aangever.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Het recidiverisico wordt door de deskundigen als hoog ingeschat. Daarnaast zijn de feiten gepleegd tijdens de proeftijd.
Benadeelde partijen
In deze zaak hebben drie personen zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De vorderingen worden hierna per feit besproken. Voor zover de rechtbank tot toewijzing van de vorderingen komt, worden deze vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat het betreffende feit is gepleegd, zoals opgenomen in het dictum van dit vonnis. Daarnaast zal de rechtbank in die gevallen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. Daarbij wordt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast steeds op nul dagen gesteld.
Ten aanzien van parketnummer 18.023492.23 Feit 1
Door [slachtoffer 3] is een vordering tot schadevergoeding ingediend. Er wordt geen bedrag gevorderd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de vordering.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat er geen bedrag is ingevuld op de vordering. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Feit 2
Door [slachtoffer 6] is een vordering tot schadevergoeding ingediend. Er wordt een bedrag van € 85,30 gevorderd ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering hoofdelijk kan worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gelet op de bepleite vrijspraak op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Feit 3
Door [slachtoffer 5] is een vordering tot schadevergoeding ingediend. Er wordt een bedrag van
€ 550,00 gevorderd ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering hoofdelijk kan worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, maar heeft verzocht de schade te matigen in de zaak van verdachte, gelet op zijn rol bij het feit.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. De rechtbank ziet in het verzoek van de verdediging onvoldoende aanleiding om af te wijken van dit uitgangspunt. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 10 juni 2021, gewezen door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belangeen jeugddetentie voor de duur van 33 dagen waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 25 juni 2021.
De officier van justitie heeft bij vordering van 7 juni 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, kan de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de bij voornoemd vonnis van 10 juni 2021 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie. Gelet op hetgeen op de terechtzitting is behandeld en besproken, acht de rechtbank termen aanwezig een taakstraf te gelasten voor de duur van 60 uren in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie te geven.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa,
77gg, 141, 310, 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18.023492.23 onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde, in de zaak met parketnummer 18.073741.23 het primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18.025102.23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een werkstraf voor de duur van 40 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Een jeugddetentie voor de duur van 262 dagen.
Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
240 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde in het kader van reclasseringstoezicht medewerking verleent aan het toezicht vanen de begeleiding door de jeugdreclassering in het kader van Intensieve Trajectbegeleiding Harde Kern (ITB Harde Kern) gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd;
dat veroordeelde zich op eerste uitnodiging meldt bij het Regiecentrum Bescherming en Veiligheidop het adres Tesselschadestraat 2 te Leeuwarden, en dat hij zich zal blijven melden zo lang en zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
dat veroordeelde onderwijs volgt en/of een andere dagbesteding heeft;
dat veroordeelde meewerkt aan ambulante behandeling door de forensische poli van de GGZ of eensoortgelijke door de jeugdreclassering aan te wijzen zorgverlener, indien en voor zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de door die instelling te geven huisregels;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt aan urinecontroles om zicht te krijgen op hetmiddelengebruik, zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
dat veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt, opgeen enkele wijze -direct of indirect- contact zoekt of heeft met de medeverdachte [naam] , geboren op [geboortedatum] 2004;
dat veroordeelde gedurende maximaal de eerste drie maanden van de proeftijd, of zoveel korter alsde jeugdreclassering nodig vindt, verblijft op het adres Sportlaan 22 te Leeuwarden op door de jeugdreclassering vastgestelde tijdstippen. Het locatiegebod zal worden gecontroleerd door middel van een elektronisch monitoringmiddel.
Geeft aan het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, met uitzondering van voorwaarde 6 waarop de politie toezicht houdt.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot enmet het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.