ECLI:NL:RBNNE:2023:3058

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
189821
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorlopige voogdij wegens meerderjarigheid van betrokkene

In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 juli 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige voogdij over een jongmeerderjarige, die in Marokko is geboren. De kinderrechter heeft de voorlopige voogdij herroepen, omdat er nieuwe informatie is gepresenteerd die erop wijst dat de betrokkene meerderjarig is. De betrokkene heeft wisselende verklaringen afgelegd over zijn identiteit, waaronder zijn naam en geboortedatum, en staat in Duitsland geregistreerd als meerderjarig. De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft op basis van deze nieuwe informatie verzocht om de voorlopige voogdij te beëindigen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene niet langer als minderjarig kan worden beschouwd, gezien de gegevens die zijn verkregen uit een Prüm-bevraging door de politie. De kinderrechter heeft de eerdere beschikking van 14 juni 2023, waarbij de voorlopige voogdij was ingesteld, herroepen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummer: C/17/189821 / FA RK 23-1148
Datum uitspraak: 18 juli 2023
Beschikking van de kinderrechter over (voorlopige) voogdij
in de zaak van
Raad voor de Kinderbescherming Leeuwarden,
gevestigd te Leeuwarden, hierna te noemen: de RvdK,
betreffende
[jongmeerderjarige] ,geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [jongmeerderjarige] ,
voorheen bekend als:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
de kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
Stichting Nidos,
gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling).

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 14 juni 2023 heeft de kinderrechter bij spoedbeslissing de GI met de voorlopige voogdij over [jongmeerderjarige] belast, welke maatregel van rechtswege eindigt na drie maanden, te weten op 14 september 2023, tenzij voor het einde van de termijn aan de kinderrechter een voorziening in het gezag van [jongmeerderjarige] is verzocht. Bij dezelfde beschikking heeft de kinderrechter bepaalt dat [jongmeerderjarige] , de RvdK en de GI zullen worden gehoord op de zitting van 27 juni 2023.
1.1.
Op de zitting van 27 juni 2023 heeft de kinderrechter gesproken met de RvdK en met de GI. Per abuis was [jongmeerderjarige] die dag niet aangevoerd naar de rechtbank vanuit de Justitiële Jeugdinrichting. De kinderrechter heeft [jongmeerderjarige] daarom alsnog de volgende dag op 28 juni 2023 gehoord waarbij tevens een tolk in de Arabische taal (Marokkaans) aanwezig was. Aangezien de kinderrechter naar aanleiding van het gesprek met [jongmeerderjarige] vragen had aan de RvdK, heeft de kinderrechter de zaak verder verwezen naar de mondelinge behandeling van 18 juli 2023, om de RvdK en de GI (nogmaals) te horen. De kinderrechter heeft de raadsmedewerker [naam] , die aanwezig was op de zitting van 27 juni 2023, op 28 juni 2023 telefonisch ingelicht over deze beslissing en geïnformeerd over de vragen die de kinderrechter heeft.
1.2.
Bij de rechtbank is vervolgens een brief binnengekomen van de RvdK van 13 juli 2023.
1.3.
Op 18 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren voortgezet. Aanwezig en gehoord zijn:
- [naam] , namens de RvdK;
- [naam] , namens de GI.

2.De feiten

2.1.
[jongmeerderjarige] is op 11 juni 2023 in verzekering gesteld vanwege een verdenking van diefstal met geweld gepleegd op 11 juni 2023. Hij is in 2018 uit Marokko vertrokken naar Europa en heeft door verschillende landen in Europa gezworven.

3.De standpunten

3.1.
De RvdK handhaaft het verzoek niet langer en verzoekt de kinderrechter de voorlopige voogdij over [jongmeerderjarige] te beëindigen op basis van nieuwe informatie waaruit blijkt dat [jongmeerderjarige] meerderjarig is. Uit een zogeheten Prüm bevraging door de politie is naar voren gekomen dat '' [minderjarige] '' in Duitsland onder een andere identiteit bekend staat. Volgens de Duitse autoriteiten gaat het om [jongmeerderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] . Bij de IND staat hij ook bekend onder diezelfde gegevens. [jongmeerderjarige] zelf heeft bij de voogd op 10 juli 2023 telefonisch aangegeven minderjarig te zijn en dat zijn achternaam [achternaam] is, maar zijn voornaam is [voornaam] . Volgens [jongmeerderjarige] is zijn geboortedatum [geboortedatum] 2006 , en niet [geboortedatum] 2007 . Maar [jongmeerderjarige] heeft geen papieren waarmee hij dit kan bewijzen. Aangezien de politie er vanuit gaat dat [jongmeerderjarige] geboren is op [geboortedatum] 2001 , volgt de RvdK deze informatie. Gelet op de (vermoedelijke) meerderjarigheid van [jongmeerderjarige] , dient de voorlopige voogdij over [jongmeerderjarige] volgens de RvdK te worden beëindigd.
3.2.
De GI kan zich vinden in het standpunt van de RvdK.
3.3.
[jongmeerderjarige] heeft de kinderrechter verteld dat hij is aangehouden is in een woning waar hij op zoek was naar een slaapplaats. Hij moet daarvoor nog 30 dagen in voorarrest verblijven. Hij is 16 jaar oud en zijn geboortedatum is verkeerd opgeschreven. Zijn achternaam is ook verkeerd geschreven dit moet zijn: [achternaam] . Hij is vier dagen in Ter Apel geweest, maar daar werd hij door niemand geholpen en hij kreeg er te weinig eten, daarom is hij naar Amsterdam gegaan. Hij is naar Europa gekomen om zijn droom te verwezenlijken. In Europa is hij alleen. Wanneer hij geld heeft dan belt hij wekelijks met zijn moeder. Zijn vader leeft ook nog. In andere landen was het lastig om te overleven, maar dat geldt niet voor Nederland. Hij heeft geen papieren, bijvoorbeeld ten aanzien van zijn geboorte. Zijn telefoon is in beslag genomen en daardoor weet hij nu het telefoonnummer van zijn moeder niet, maar de voogd mag wel contact opnemen met zijn ouders. Op de vraag wat hij ervan vindt dat de GI als voogd bij hem betrokken is, heeft hij geantwoord dat hij daar niks over kan zeggen.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter stelt vast dat ten aanzien van de beschikking van 14 juni 2023 sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Artikel 1:241 Burgerlijk Wetboek bepaalt in het eerste en tweede lid dat de Raad voor de kinderbescherming, indien blijkt dat een minderjarige niet onder het wettelijk vereiste gezag staat, of dat dit gezag niet over hem wordt uitgeoefend, de rechter verzoekt in de gezagsuitoefening over deze minderjarige te voorzien. De kinderrechter in dat geval een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, belasten met de voorlopige voogdij over de minderjarige indien het dringend en onverwijld noodzakelijk is om in de gezagsuitoefening over de minderjarige te voorzien teneinde de belangen van de minderjarige te kunnen behartigen.
4.2.
De kinderrechter overweegt dat gelet op de nieuwe informatie over de identiteit van [jongmeerderjarige] niet langer geoordeeld kan worden dat hij minderjarig is. Duidelijk is geworden dat [jongmeerderjarige] in Duitsland een andere identiteit heeft opgegeven. Uit deze gegevens blijkt dat hij meerderjarig is. De kinderrechter zal hier ook van uit gaan en weegt daarbij nog het volgende mee. [jongmeerderjarige] heeft op een later moment gesteld dat hij een jaar ouder was dan in de Nederlandse stukken stond vermeld. Verder heeft hij tijdens het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat zijn achternaam een andere is, namelijk [achternaam] in plaats van [achternaam] . Ook heeft de kinderrechter tijdens het gesprek opgemerkt dat hij veel ouder oogt dan 15 jaar. Hoewel de kinderrechter beseft dat zij geen leeftijdsdeskundige en dit niet van doorslaggevende betekenis kan zijn, maakt dit met de andere nieuwe informatie, de houding en tegenstrijdige gegevens die [jongmeerderjarige] heeft verstrekt, wel dat de kinderrechter niet kan vaststellen dat [jongmeerderjarige] minderjarig is, zodat voorlopige voogdij niet mogelijk is. Dit maakt dat er geen juridische grondslag/titel (meer) bestaat voor de voorlopige voogdij. Om die reden zal de kinderrechter dan ook met ingang van heden de eerder afgegeven (spoed)beslissing herroepen.
5. De beslissing
De kinderrechter:
5.1. herroept de eerder afgegeven spoedbeslissing van de kinderrechter van 14 juni 2023 met ingang van heden.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023 door mr. J. Teertstra, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Y. Bos als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.