ECLI:NL:RBNNE:2023:3051
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking uitkering Participatiewet wegens gezamenlijke huishouding
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de intrekking van haar uitkering op grond van de Participatiewet (Pwet). Het bestreden besluit van 15 juni 2023, waarbij de uitkering van verzoekster is ingetrokken, is het onderwerp van deze procedure. Verzoekster, die sinds 1 oktober 2018 een uitkering ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 juli 2023 behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door een vertegenwoordiger.
Verzoekster woont op een bepaald adres en heeft samen met [naam 2] een kind, geboren op 30 augustus 2018. De gemeente Het Hogeland heeft een onderzoek ingesteld naar de woonsituatie van [naam 2] vanwege een fraudevermoeden, wat leidde tot waarnemingen bij de woning van verzoekster. Op 2 juni 2023 hebben toezichthouders van verweerder een huisbezoek afgelegd. Bij het bestreden besluit stelt verweerder dat verzoekster een gezamenlijke huishouding voert met [naam 2], wat zij niet heeft doorgegeven aan verweerder.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de bewijslast voor de intrekking van de uitkering bij verweerder ligt. Verweerder heeft de stelling dat verzoekster en [naam 2] een gezamenlijke huishouding voeren onvoldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen bewijs is dat verzoekster en [naam 2] vanaf 1 juni 2023 een gezamenlijke huishouding voeren, en dat verzoekster de inlichtingenplicht niet heeft geschonden. Daarom wordt het verzoek tot voorlopige voorziening toegewezen en wordt het besluit van 15 juni 2023 geschorst, wat betekent dat de uitkering van verzoekster moet worden hervat.