ECLI:NL:RBNNE:2023:305

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
18/146749-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in strafzaak tegen verdachte wegens ontucht met minderjarige

Op 27 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van ontucht met een minderjarige. De zaak betreft een periode van meerdere jaren, waarin de verdachte zou hebben gehandeld met een persoon die op het moment van de feiten nog niet de leeftijd van twaalf jaren had bereikt. De rechtbank heeft het onderzoek heropend na het verzoek van de verdediging om getuigen te horen, waaronder de aangeefster en een andere getuige. De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van de aangeefster mogelijk beïnvloed zijn door haar partner en dat het geheugen na zoveel jaren niet altijd betrouwbaar is. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het horen van deze getuigen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het horen van de aangeefster noodzakelijk is voor de waarheidsvinding. De rechtbank heeft het verzoek tot het horen van de andere getuige afgewezen, omdat er vooralsnog geen aanleiding is om deze persoon te horen. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van de aangeefster en het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/146749-22
Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 januari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 januari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Speksnijder, advocaat te Akkrum. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 05 november 2010 tot en met 04 november 2014, te Heerenveen, althans in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) met een persoon, genaamd [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2002, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn vinger(s) in haar vagina;
2.
hij in of omstreeks de periode van 05 november 2010 tot en met 04 november 2016, te Heerenveen, althans in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige genaamd [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum] 2002, door (telkens)
  • haar onder de kleding te kietelen en/of
  • haar borsten te betasten en/of vast te pakken en/of te kneden en/of
  • haar bij haar broekje in aan te raken bij haar benen in de buurt van haar vagina en/of
  • haar vagina te betasten en/of met een vinger heen en weer te bewegen tussen haar schaamlippenen/of
  • achter haar te gaan staan en dan met zijn geslachtdeel tegen haar aan te schuren en/of
  • haar hand op zijn geslachtdeel te leggen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 05 november 2010 tot en met 04 november 2016, te Heerenveen, althans in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum] 2002, die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten (telkens)
  • het haar onder de kleding kietelen en/of
  • haar borsten betasten en/of vastpakken en/of kneden en/of
  • haar bij haar broekje in aan te raken bij haar benen in de buurt van haar vagina en/of
  • haar vagina betasten en/of met een vinger heen en weer te bewegen tussen haar schaamlippenen/of
  • achter haar gaan staan en dan met zijn geslachtdeel tegen haar aan te schuren en/of- haar hand op zijn geslachtdeel leggen.
De rechtbank leest het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde aldus, dat daarin cumulatief het plegen van meerdere ontuchtige handelingen aan verdachte zijn ten laste gelegd.

Nader onderzoek

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter zitting verzocht aangeefster [slachtoffer] (hierna ook te noemen: [slachtoffer] ) en [naam] (hierna ook te noemen: [naam] ) als getuigen te horen indien hun verklaringen voor het bewijs worden gebruikt. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. [slachtoffer] is aangeefster in deze zaak en [naam] was ten tijde van de aangifte haar partner. Verdachte heeft het merendeel van de beschuldigingen ontkend. De raadsman stelt dat [naam] in enige mate invloed heeft gehad op de verklaringen van aangeefster. Door te trekken en suggesties te doen is er iets ontstaan. De gestelde feiten zouden lang geleden hebben plaatsgevonden en het geheugen is niet altijd betrouwbaar. Mogelijk zijn de verhalen zich in de loop van de tijd gaan vormen als resultaat van een psychologisch proces.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter zitting van 13 januari 2023 verzet tegen het horen van de getuigen omdat het dossier volledig is en het niet relevant is deze getuigen te horen in het licht van de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
Oordeel van de rechtbank
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank zal het verzoek tot het horen van aangeefster [slachtoffer] toewijzen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij aangeefster heeft aangeraakt, in de camper bij Rohel, op een middag in de zomer. Hij heeft daarbij een aantal concrete omstandigheden benoemd. Mede naar aanleiding van die verklaring acht de rechtbank het in het belang van de waarheidsvinding dat aangeefster nader wordt gehoord door de rechter-commissaris, waarbij onder meer de volgende vragen aan de orde komen:
  • Welke ontuchtige handelingen hebben er tussen verdachte en aangeefster plaatsgevonden?
  • Waar, wanneer en hoe vaak hebben die ontuchtige handelingen plaatsgevonden? - Wat waren de concrete omstandigheden waaronder die ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden?
Het horen van deze getuige is eveneens van belang in het kader van de door de rechter te bewaken
‘overall fairness of the trial’ in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), zodat de verdediging gelegenheid wordt geboden om aan aangever vragen te stellen.
De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van getuige [naam] af. De rechtbank ziet vooralsnog geen aanleiding om haar nader als getuige te horen.

Uitspraak

De rechtbank

  • heropent het gesloten onderzoek;
  • schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd;
  • verwijst de zaak naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dezerechtbank, voor het horen van de navolgende persoon als getuige:
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
  • stelt de stukken met het oog op het getuigenverhoor in handen van de rechter-commissaris;
  • beveelt de oproeping van verdachte, met afschrift aan zijn raadsman, tegen het tijdstip waarop hetonderzoek ter terechtzitting wordt hervat.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. A. de Jong, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 januari 2023.