Op 27 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van ontucht met een minderjarige. De zaak betreft een periode van meerdere jaren, waarin de verdachte zou hebben gehandeld met een persoon die op het moment van de feiten nog niet de leeftijd van twaalf jaren had bereikt. De rechtbank heeft het onderzoek heropend na het verzoek van de verdediging om getuigen te horen, waaronder de aangeefster en een andere getuige. De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van de aangeefster mogelijk beïnvloed zijn door haar partner en dat het geheugen na zoveel jaren niet altijd betrouwbaar is. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het horen van deze getuigen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het horen van de aangeefster noodzakelijk is voor de waarheidsvinding. De rechtbank heeft het verzoek tot het horen van de andere getuige afgewezen, omdat er vooralsnog geen aanleiding is om deze persoon te horen. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van de aangeefster en het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.