ECLI:NL:RBNNE:2023:3045

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
18-248068-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in strafzaak betreffende feitelijk leidinggeven aan hennepteelt

Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van feitelijk leidinggeven aan de handel in hennepstekken en het aanbieden van goederen bestemd voor professionele hennepteelt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het feitelijk leidinggeven aan de handel in hennepstekken, omdat niet kon worden bewezen dat de verdachte op de hoogte was van deze handel. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuige [getuige 2] niet voldoende bewijs boden voor de wetenschap van de verdachte over de illegale activiteiten van de vennootschappen.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor feit 2, het feitelijk leidinggeven aan het aanbieden en voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen die bestemd waren voor de professionele hennepteelt, zoals vermeld in artikel 11a van de Opiumwet. De rechtbank legde een taakstraf op van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de gevolgen van de strafzaak voor de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol had gespeeld in het faciliteren van de professionele hennepteelt, wat een ernstig feit is dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, maar besloot tot een lichtere straf vanwege de omstandigheden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.248068.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 25 juli 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 juni 2023 en 11 juli 2023 (sluiting).
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
[vennootschap 1] en/of [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3] (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 18 januari 2019 tot en met 22 mei 2019, in Heerenveen en/of Leeuwarden, althans in de provincie Friesland, in elk geval in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meerdere anderen,
(telkens) in de uitoefening van een beroep of bedrijf, meerdere malen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd en/of (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (veel) meer dan 200, althans een groot aantal, hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meerdere anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meerdere anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
[vennootschap 1] en/of [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3] (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 3 juni 2019, althans op of omstreeks 3 juni 2019, in Leeuwarden en/of Heerenveen, althans in de provincie Friesland, in elk geval in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meerde anderen, althans alleen, meerdere malen, althans eenmaal,
(telkens) stoffen en voorwerpen te koop hebben dan wel heeft aangeboden of voorhanden hebben dan wel heeft gehad, te weten:
(vestiging(en)) Heerenveen en/of (vestiging(en)) Leeuwarden)
de 506, althans een of meerdere, goederen genoemd in het proces-verbaal met het overzicht van door [bedrijf 1] aan [vennootschap 1] geleverde goederen, die in de aanwijzing Opiumwet ingedeeld zijn onder categorie 1: hoog, waaronder maar niet beperkt tot:
  • een groot aantal, althans een of meerdere, slakkenhuisventilatoren (van 250 tot en met 5.000 m3) van het merk Torin en/of Nicotra,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (MDF en/of metalen) kisten en/of softboxen (van 250 toten met 5.000 m3) van het merk Torin, Nicotra en/of Airfan,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (flexibele) slangen Combiconnect en
Sonoconnect,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, slangklemmen, flensen, verbindingsstukken,verloopstukken en/of broekstukken,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, koolstoffilters (van 800 tot en met 3.100 m3) van het merk Can-Lite en/of Wilco,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, fancontrollers van het merk Airtech,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, keramische kachels (van 1.000 tot en met 3.000 Watt) van het merk Atomic,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, verpakkingen en/of eenheden voeding en/of groeimiddelen/of bestrijdingsmiddel (van 250 ml tot en met 10 liter) onder andere van het merk Canna, Aptus, Biobizz, Ferro, Ecolizer, B’cuzz, Plagron en/of Hy-Pro,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (water)vatten (van 100 tot en met 750 liter) onderandere van het merk RP PRO en/of AquaKing en/of Gardena,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, stekblokken van het merk Cutilene en/of Grodan,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, lampen en/of verlichtingselementen (van 80 tot en met
1.000 Watt) van het merk Osram, Philips en/of ELT,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, verpakkingen en/of eenheden (pot)grond en/of(teel)aarde en/of cocos(slabs) van het merk Plagron, B’cuzz en/of Canna,
  • een grote hoeveelheid, althans een of meerdere, pH-meters van het merk Eutech, Hanna en/ofBluelab,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, verpakkingen en/of eenheden ijkvloeistof van het merkEutech en/of Hanna,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (handmatige en/of elektrische) Tumble Trimmers,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, één of meerdere kweektenten (met een afmeting van
90x90x185 cm tot en met 300x300x235 cm) van het merk Secret Jardin en/of Mammoth,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, gripzakken (van één kilo)
  • een groot aantal, althans een of meerdere, droognetten (van 59x59 cm tot en met 80x80 cm) vanhet merk Dryline,
(zie: proces-verbaal van bevindingen, pag. 566 ev. van het procesdossier)
en/of
(vestiging(en)) Heerenveen)
de, althans een of meerdere, goederen, genoemd in de kennisgeving van inbeslagneming, die (in en/of bij de vestiging) in Heerenveen in beslag zijn genomen, waaronder maar niet beperkt tot:
  • een groot aantal, althans een of meerdere, verpakkingen en/of eenheden (van 250 ml tot en met 20 liter) met voeding en/of groeimiddel en/of bestrijdingsmiddel (onder andere) van het merk Plagron, Canna, Bio Green, Dutch Pro, House&Garden Van de Zwaan, DrFertigo, Hy-Pro en/of Gout,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, flenzen en/of (flens)verlengstukken (in meerdere en/ofverschillende soorten en/of maten),
  • een groot aantal, althans een of meerdere, verloopstukken (in meerdere en/of verschillende soortenen/of maten),
  • een groot aantal, althans een of meerdere, T-stukken en/of Y-stukken en bochtstukken,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (kleine en grote) stekblokken,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (zwarte en/of gebruikte) kweektenten,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, tijdschakelaars van het merk Grasslin, SMS en/of LeGrand,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (dompel)pompen (van 400 tot en met 12.000 liter) onderandere van het merk RP en/of DAB,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (assimilatie)lampen en/of verlichtingselementen (van 200 tot en met 6.000 Watt) onder andere van het merk Dimlux en/of Osram,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, pH-meters en/of benodigdheden onder andere van hetmerk Hanna en/of Bluelab,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, klimaatregelaars,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (kist)ventilatoren (onder andere van 1.500 tot en met2.500 m3),
  • een groot aantal, althans een of meerdere, droognetten,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, slakkenhuizen,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, koolstoffilters,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, slangen (van 10 meter),
  • een groot aantal, althans een of meerdere, ventilatiekisten,
(zie: kennisgeving van inbeslagneming (vestiging Heerenveen), pag. 1.079 ev. van het procesdossier)
en/of
de, althans een of meerdere, goederen genoemd in het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking (van de vestiging) in Heerenveen, waaronder maar niet beperkt tot:
  • een of meerdere (stellingen met) kweekschema’s van het merk Canna
  • een of meerdere (stellingen met) boekjes en/of folders en/of magazines omtrent voeding, onderandere afkomstig van het merk Canna en/of Dutch Pro,
  • een of meerdere magazines betreffende hennepteelt (‘Highlife’),
  • een groot aantal, althans een of meerdere, goederen bestemd voor elektrische installatie,
  • een of meerdere (compleet) ingerichte kweektenten,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, jerrycans en/of verpakkingen met groeimiddel, onderandere van het merk Gout,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (witte) zakken met (gebruikte) teelaarde en/of(gebruikte) stekbakken,
(zie: proces-verbaal van bevindingen, pag. 550 ev. en pag. 557 ev. van het procesdossier)
en/of
(vestiging(en)) Leeuwarden)
de, althans een of meerdere, goederen, genoemd in de kennisgeving van inbeslagneming, die (in en/of bij de vestiging) in Leeuwarden in beslag zijn genomen, waaronder maar niet beperkt tot:
  • een grote hoeveelheid, althans één of meerdere, verpakkingen en/of eenheden (van 250 ml tot enmet 20 liter) met voeding en/of groeimiddel en/of bestrijdingsmiddel (onder andere) van het merk Plagron, Canna, Bio Green, Dutch Pro, DrFertigo, Hy-Pro en/of Gout,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, flenzen en/of verlengstukken (in meerdere en/ofverschillende soorten en/of maten),
  • een groot aantal (van 11.700), althans een of meerdere, (kleine en grote) stekblokken,
  • een of meerdere, kweektenten,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, tijdschakelaars onder andere van het merk Grasslin,SMSCOM en/of Le Grand,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (dompel)pompen (van 400 tot en met 12.000 liter) onderandere van het merk RP en/of Tallas,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (assimilatie)lampen en/of verlichtingselementen (van 200 tot en met 1.000 Watt) onder andere van het merk Dimlux en/of Osram,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, pH-meters en/of benodigdheden onder andere van hetmerk Hanna en/of Adwa,
  • een of meerdere klimaatregelaars,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (kist)ventilatoren,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, slakkenhuizen (van 550 tot en met 4.250 m3),
  • een groot aantal, althans een of meerdere, koolstoffilters
(zie: kennisgeving van inbeslagneming)
en/of
de, althans een of meerdere, goederen genoemd in het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking (van de vestiging) in Leeuwarden, waaronder maar niet beperkt tot:
  • een of meerdere (stellingen met) kweekschema’s van het merk Canna,
  • een of meerdere (stellingen met) boekjes en/of folders en/of magazines omtrent voeding, onderandere afkomstig van het merk Canna en/of Dutch Pro,
  • een of meerdere magazines betreffende hennepteelt (‘Highlife’),
  • een groot aantal, althans een of meerdere, goederen bestemd voor elektrische installatie,
  • een of meerdere (compleet) ingerichte kweektenten,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, jerrycans en/of verpakkingen met groeimiddel, onderandere van het merk Gout,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, blauwe tonnen,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, dompelpompen,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (pallets met) stekblokken,
  • een groot aantal, althans een of meerdere, (zakjes met) hennepzaden,
(zie: proces-verbaal van bevindingen, pag. 534 ev. van het procesdossier)
waarvan zij, en hun althans haar mededader(s), wist(en) dat deze stoffen en/of voorwerpen bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meerdere anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meerdere anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven.

Opmerking vooraf

Uit het dossier volgt dat verdachte (middellijk) bestuurder was van onder andere de vennootschappen [vennootschap 1] , [vennootschap 2] en [vennootschap 3] Deze vennootschappen dreven een onderneming die actief was als growshop, met vestigingen in Leeuwarden en Heerenveen. Verdachte heeft verklaard dat [vennootschap 1] de vestiging in Heerenveen dreef, dat [vennootschap 2] de vestiging in Leeuwarden dreef (ook handelend onder de naam ‘ [vennootschap 1] ’) en dat
[vennootschap 3] als groothandel in tuinbouwartikelen opereerde. Waar in dit vonnis ‘ [vennootschap 1] ’ wordt genoemd, wordt onder verwijzing naar de vestigingsplaats een van beide vennootschappen bedoeld.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Standpunt van de verdediging
Namens verdachte is betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, op grond van zowel iedere hierna te noemen grond afzonderlijk, als alle gronden in samenhang bezien:
Strijd met het beginsel van een fatsoenlijke procesorde en overschrijding van de redelijke termijnmet twee jaren. De redelijke termijn is aangevangen bij de doorzoekingen op 3 juni 2019. Ondanks vele verzoeken van de verdediging en concrete toezeggingen van het OM is de zaak niet eerder op zitting ingepland.
WOD (Werken onder dekmantel)-traject. De twee pseudokopers hebben onjuist en/of onvolledigverklaard, gelet op de andersluidende verklaring van getuige [getuige 1] . Daarnaast hebben zij geprobeerd om een medewerker van [vennootschap 1] (vestiging Heerenveen) strafbare feiten te laten plegen, terwijl zijn opzet daarop niet was gericht (Tallon-criterium). Dit alles is in strijd met het beginsel van een zuiver oogmerk en het verbod tot uitlokking.
Camerabeelden. De camerabeelden van het bedrijfsterrein in Leeuwarden zijn in beslag genomenen verdachte heeft nadien een kopie van de politie ontvangen, maar hij kan niet controleren of al het beeldmateriaal is overgezet. Daarnaast zijn de camera’s bedekt tijdens de doorzoeking. De waarheidsvinding is hierdoor onmogelijk gemaakt.
Strijd met het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van een zuiver oogmerk. Mevrouw [naam 1] en deheer [naam 2] zijn onterecht niet als verdachten zijn aangemerkt, terwijl zij ruimte [adres] gebruikten waar de hennepstekken zijn aangetroffen. Het belastende bewijsmateriaal wordt zonder nader onderzoek naar deze personen aan verdachte toegerekend.
Strijd met de onschuldpresumptie in de onderbouwing van vorderingen tot het opvragen vangegevens (BOB-dossier). Verdachte wordt hierin als “dader” gepresenteerd.
Gissingen en (onjuiste) aannames in processen-verbaal van de politie. De gissingen en aannamesdragen bij aan negatieve beeldvorming met als doel verdachte te veroordelen. Dit is in strijd met het beginsel van een zuiver oogmerk.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat hij ontvankelijk is in de vervolging.
Oordeel van de rechtbank
Wettelijk kader
Uit artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering volgt dat de rechter rechtsgevolgen kan verbinden aan de vaststelling dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken.
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie slechts sprake kan zijn in uitzonderlijke gevallen, namelijk als het verzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor aan het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces, die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat – in de bewoordingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – “the proceedings as a whole were not fair” (HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889).
Beoordeling verweren
1. Strijd met het beginsel van een fatsoenlijke procesorde en overschrijding van de redelijke termijn.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn is overschreden. Uit het dossier is gebleken dat het Openbaar Ministerie (OM) mogelijk enige nalatigheid kan worden verweten, nu deze meerdere malen heeft verzuimd op verzoeken en e-mails van de verdediging te reageren en de zaak niet eerder aan te brengen voor inhoudelijke behandeling. De rechtbank ziet hierin echter geen redenen om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren. Uit vaste jurisprudentie volgt dat overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot de nietontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Dat het OM daarnaast nalatig is geweest in het reageren op correspondentie van de verdediging, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat sprake is van een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces. De rechtbank verwerpt daarom dit verweer.
2. WOD-traject.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet is gebleken dat de twee pseudokopers, die enkele bezoeken hebben afgelegd aan [vennootschap 1] (vestiging Heerenveen), in strijd met de waarheid hebben verklaard; het enkele feit dat getuige [getuige 1] anders heeft verklaard is onvoldoende om dat oordeel te kunnen dragen. Evenmin is gebleken dat de pseudokopers hebben geprobeerd om een medewerker te brengen tot (andere) strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht. De rechtbank verwerpt daarom ook dit verweer.
3. Camerabeelden.
De rechtbank constateert dat de originele gegevensdrager defect is gebleken na teruggave aan verdachte. De rechtbank constateert echter ook dat de politie wel een kopie van de camerabeelden aan verdachte heeft overhandigd. Verdachte beschikt dus over de camerabeelden; dat er een deel niet zou zijn overgezet is niet gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen rechtsregel die zich verzet tegen het bedekken van de camera tijdens de doorzoeking. Er is dus geen sprake van een vormverzuim. Dat de waarheidsvinding onmogelijk zou zijn gemaakt, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. Ook dit verweer wordt verworpen.
4. Strijd met het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van een zuiver oogmerk.
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering aan het OM de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing van het OM om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde.
Dat sprake is van aperte onevenredigheid van de vervolgingsbeslissing die meebrengt dat door (verdere) vervolging van verdachte het gelijkheidsbeginsel is geschonden, valt uit de door de verdediging naar voren gebrachte feiten en omstandigheden niet af te leiden. Ook is niet gebleken dat door het OM is gehandeld met een onzuiver oogmerk. De rechtbank verwerpt het verweer.
5. Strijd met de onschuldpresumptie in de onderbouwing van vorderingen tot het opvragen vangegevens (BOB-dossier).
De rechtbank overweegt dat in deze vorderingen de verdenking van betrokkenheid bij strafbare feiten is omschreven. De formulering is in een enkel geval zodanig dat daarin (ten onrechte) als conclusie wordt vermeld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten en daardoor kennelijk als “dader” wordt genoemd. Dat maakt naar het oordeel van de rechtbank echter nog niet dat sprake is van een vormverzuim. Het verweer wordt verworpen.
6. Gissingen en (onjuiste) aannames in processen-verbaal van de politie.
Dat in enkele processen-verbaal mogelijk gissingen en aannames worden gedaan door de politie, maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat sprake is van een vormverzuim. De rechtbank merkt daarbij op dat het de taak van de rechtbank is het onderscheid te maken tussen gissingen en redengevende feiten en omstandigheden. Ook dit verweer wordt verworpen.
De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande vast dat zij, naast de omstandigheden dat de redelijke termijn is geschonden en dat het OM mogelijk nalatig is geweest in het aanbrengen van de zaak ter inhoudelijke behandeling, waarbij kan worden volstaan met de vaststelling van het verzuim, geen vormverzuimen heeft vastgesteld. Met de geconstateerde tekortkomingen zal de rechtbank in compenserende zin rekening houden bij de strafoplegging, een en ander zoals later in het vonnis wordt vermeld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen van de gevoerde verweren, ook niet in samenhang bezien, tot het oordeel kunnen leiden dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank zal de officier van justitie daarom ontvankelijk verklaren in de vervolging.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 en 2. Hij heeft daartoe in het bijzonder ten aanzien van feit 1 het volgende aangevoerd.
De verklaring van getuige [getuige 2] , waarin hij onder meer stelt dat hij regelmatig hennepstekken leverde aan de vestigingen in Heerenveen en Leeuwarden en dat de eigenaar hiervan op de hoogte was, is als betrouwbaar aan te merken. [getuige 2] belast zichzelf met zijn verklaring en de levering van hennepstekken door [getuige 2] aan verdachte wordt door meerdere onderzoeksbevindingen ondersteund. De gedragingen kunnen aan de rechtspersonen worden toegerekend en verdachte kan als feitelijk leidinggever worden aangemerkt. Hij was feitelijk de baas van de vennootschappen en de kern van de bedrijfsactiviteiten bestond uit verboden gedragingen. Het tezamen en in vereniging plegen van feitelijk leidinggeven is niet bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 1 dienen de belastende verklaringen van getuige [getuige 2] te worden uitgesloten van het bewijs en is er geen steunbewijs dat verdachte en/of de vennootschappen hennepstekken voorhanden hebben gehad en/of hebben geleverd aan afnemers.
De verklaringen van [getuige 2] kunnen niet gebruikt worden voor het bewijs, nu deze getuige zich bij de rechter-commissaris heeft beroepen op het verschoningsrecht en de verdediging aldus het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen. Het bewijs steunt in belangrijke mate op de verklaring van [getuige 2] en er is in het dossier geen steunbewijs voorhanden waaruit zou blijken dat verdachte enige betrokkenheid bij of wetenschap had van de levering van hennepstekken aan [naam 3] . Daarnaast bestaan er onvoldoende compenserende factoren: de verhoren van [getuige 2] zijn niet audio(visueel) vastgelegd.
De verklaring van [getuige 2] is bovendien niet betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs: de politie heeft onvoldoende doorgevraagd in de verhoren en verdachte heeft eerder al verklaard dat hij - in tegenstelling tot wat [getuige 2] zelf heeft verklaard - geen goed contact had met [getuige 2] .
Naast die verklaring is er onvoldoende steunbewijs. Zo is door observanten niet gezien welke goederen precies zijn overgedragen door [getuige 2] en was verdachte op die momenten niet in de bedrijfspanden aanwezig. Er was vanuit het bedrijfspand aan de [adres] in Leeuwarden geen toegang mogelijk tot ruimte [adres] , waar hennepstekken zijn aangetroffen, en door camerabeelden is niet vastgelegd dat medewerkers van de vennootschappen toegang hadden tot pand [adres] . Er is geen bewijs dat de containers gevuld waren met aarde en wortelresten die afkomstig waren van hennepkweek. Ook is er geen bewijs van verkoop van hennepstekken.
Voorts kunnen de onder 1 ten laste gelegde gedragingen niet worden toegerekend aan de rechtspersonen. Nu niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat er hennepstekken zijn geleverd en dat - als dit al wel gebeurde - ervan uit moet worden gegaan dat de levering enkel aan een werknemer heeft plaatsgevonden, kan niet worden vastgesteld dat dit heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Mocht de rechtbank anders oordelen, dan kan verdachte niet als feitelijk leidinggever worden aangemerkt nu het (voorwaardelijk) opzet ontbreekt. Verdachte had geen wetenschap van de handel in hennepstekken.
Ten aanzien van feit 2 dienen de goederen die onder [vennootschap 3] in beslag zijn genomen, te worden uitgestreept van de tenlastelegging nu de zaak tegen [vennootschap 3] is geseponeerd. Daarnaast zijn er geen specificaties van de aangetroffen goederen in de bedrijfspanden, waardoor niet kan worden gesteld dat de goederen enkel waren bedoeld voor de professionele hennepteelt. De politie stelt dat deze goederen mede voor de illegale hennepteelt kunnen worden aangewend, maar aanvullend bewijs om tot een bewezenverklaring van de criminele intentie van verdachte te komen, ontbreekt. Er is geen in- en verkoopadministratie voorhanden, er zijn geen getuigen die hebben verklaard dat zij goederen voor de illegale hennepteelt hebben afgenomen en dat verdachte hiervan wetenschap had en er kan niet worden vastgesteld dat dergelijke goederen daadwerkelijk in een hennepkwekerij zijn gebruikt. Daarnaast staat het niet vast dat de goederen voor professionele hennepteelt worden gebruikt, nu ook de hobbykweek van hennep mogelijk is.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank acht feit 1 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Verdachte wordt -kortgezegd- verdacht van het feitelijk leidinggeven aan de handel in hennepstekken, in vereniging gepleegd door [vennootschap 1] , [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3] Om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te komen, dient ten eerste te worden vastgesteld dat de ten laste gelegde vennootschappen het strafbare feit hebben begaan. Vervolgens dient te worden vastgesteld dat verdachte als feitelijk leidinggever de verboden gedraging daadwerkelijk heeft bevorderd en dat zijn opzet daarop gericht moet zijn geweest. Hiervoor is minimaal voorwaardelijk opzet vereist.
De rechtbank is van oordeel dat de vennootschappen zich schuldig hebben gemaakt aan de handel in hennepstekken. Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, acht de rechtbank de verklaringen van getuige [getuige 2] wel bruikbaar als bewijsmiddel, nu die verklaring in aanzienlijke mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode meerdere malen stekken heeft geleverd aan beide vestigingen van [vennootschap 1] . Deze verklaring wordt ondersteund door verschillende onderzoeksbevindingen die erop duiden dat (een) medewerker(s) van de vennootschappen zich hiermee in de context van die vennootschappen heeft/hebben bezig gehouden. Die gedragingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank worden toegerekend aan de rechtspersonen.
Hoewel de rechtbank de verklaring van getuige [getuige 2] bruikbaar acht voor het bewijs, is zij niet overtuigd geraakt van de juistheid van de verklaring van getuige [getuige 2] die ziet op de wetenschap van verdachte van de handel in hennepstekken die door de vennootschappen is gepleegd. De getuige heeft verklaard dat hij het contact onderhield met een vast contactpersoon en dat hij de eigenaar ‘ook wel sprak’. Ook zou de eigenaar weten dat getuige stekken leverde aan [vennootschap 1] . De rechtbank overweegt dat de getuige verder niet over de eigenaar heeft verklaard en dat hij zelfs niet heeft willen verklaren wat de naam van de eigenaar is. Nu de verklaring van de getuige op dit onderdeel zeer mager te noemen is en op dit punt bovendien niet wordt gedragen door overige onderzoeksbevindingen, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte wetenschap had van de handel in hennepstekken door getuige [getuige 2] aan de vennootschappen. De rechtbank acht ook voorts geen aanknopingspunten aanwezig dat verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de vennootschappen hennepstekken hebben gekocht van getuige [getuige 2] . Het (voorwaardelijk) opzet op de handel in hennepstekken kan daarom niet worden bewezen en verdachte zal worden vrijgesproken van dit feit.
Bewijsmiddelen feit 2
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 27 juni 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik had destijds verschillende vennootschappen. [vennootschap 2] betrof de vestiging in Leeuwarden, maar de handelsnaam was [vennootschap 1] . [vennootschap 1] was de vestiging in Heerenveen. Ik werkte niet in de winkel, daar had ik personeel voor. [naam 3] en [getuige 1] waren bij mij in dienst. Mijn ondernemingen verkochten goederen die ook wel voor de hennepkweek gebruikt kunnen worden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 augustus2019 (JM266), opgenomen op pagina 685 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018048528 d.d. 30 januari 2020 (onderzoek Bunzing), inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Je bent directeur/bestuurder van [bedrijf 2] . Wat zijn de werkzaamheden die [bedrijf 2] uitvoert?
A: Zorgen dat ik mijn salaris krijg. Het is een financiële BV .
V: Voor welke werkzaamheden krijg je dit inkomen?
A: Ik stuur daar meerdere bedrijven voor aan. [vennootschap 1] en [vennootschap 2] .
V: Wat is [vennootschap 3] voor een bedrijf?
A: Een groothandel in binnen en buiten tuinbouwartikelen bedoeld voor de hobbykweek. Voeding en substraten.
V: Wat is [vennootschap 2] voor een bedrijf?
A: Een winkel in binnen en buiten tuinbouwkweek, handelend onder de naam [vennootschap 1] in Leeuwarden.
V: Wat is de onderlinge relatie tussen deze ondernemingen?
A: [vennootschap 3] levert aan [vennootschap 1] V: Welke onderneming koopt in?
A: [vennootschap 3] . Beide ondernemingen kopen ook wel eens zelfstandig in.
V: Wie bepaalt welke product bij welke leverancier wordt gekocht?
A: Dat bepaalt [vennootschap 3] en het bestuur. Dus ik bepaal.
V: Welke werknemer heeft welke functie?
A: [getuige 1] : algemeen medewerker. Als ik er niet ben moet hij de boel draaiende houden.
[naam 3] : winkelbediende en ook hij moet de winkel draaiende houden als ik er niet ben.
Mijn vriendin, [naam 4] : websitebeheer en schoonmaken.
Mijn zuster werkt parttime en komt af en toe een ochtendje of een middag. V: Wie van het bedrijf is verantwoordelijk voor de inkoop van goederen? A: Dat ben ikzelf.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2019 (JM242), inclusief bijlage, opgenomen op pagina 566 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door de officier van justitie is toestemming gegeven voor het gebruik van informatie uit onderzoek Simmon. In dit onderzoek stond de groothandel [bedrijf 1] centraal welke producten verkocht die voor hennepteelt geschikt zijn aan growshops. Door het onderzoeksteam Simmon is een Microsoft Excel bestand geleverd waarin de geleverde goederen zijn gelabeld naar de aanwijzing van de Opiumwet. Vanaf 01 maart 2015 zijn door [bedrijf 1] aan [vennootschap 1] goederen ten behoeve van de hennepteelt geleverd.
In het facturenbestand staan 506 producten opgenomen, die in vier categorieën zijn ingedeeld, naar de aanwijzing Opiumwet:
1. Hoog
2. Gemiddeld
3. Laag
9 Onbekend
Van de 506 producten uit het facturenbestand zijn er 506 producten besteld uit de categorie “1 Hoog”.
Bijlage: excelbestand
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2019 (JM153), opgenomen op pagina 550 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 juni 2019 vond er een doorzoeking plaats in [vennootschap 1] gelegen aan de [adres] te Heerenveen.
Bij binnenkomst door de toegangsdeur was rechts een zwarte kleine kweektent te zien met daarin 9 potten, 1 armatuur en een ventilator. Ook zag ik een hele rij met allemaal folders en kweekschema’s met informatie over het telen van onder andere hennep.
In het verlengde van deze opstelling was een stelling waarin allemaal verschillende jerrycans met voeding voor de professionele hennepteelt stonden. Ik zag dat de merken van de voeding onder andere Canna, Dutch Pro en Gout waren. Ik herken deze merken en soorten jerrycans met voeding als voeding welke ik vaak in hennepkwekerijen tegen kom. Tevens zag ik dat er een rekje van Canna hing met daarin onder andere kweekschema’s en informatie over voeding.
Verder zag ik in dit stuk van de ruimte een aantal vitrinekasten en displays staan met goederen welke gebruikt kunnen worden voor de professionele hennepteelt, goederen zoals transformatoren, assimilatielampen, voeding en bestrijdingsmiddelen voor beestjes, PH-meters, ventilatoren en waterpompen. Ook hier lagen diverse folders met informatie voor het kweken van onder andere hennep, maar ook het magazine HighLife wat gaat over hennep.
Tevens was in deze ruimte een toonbank met daarop onder andere een computer, wederom folders met informatie over producten voor hennepteelt en achter de toonbank was een stelling gevestigd met daarop verschillende voeding welke gebruikt kan worden voor de hennepteelt.
Rechts van de toonbank was een doorgang naar de andere kant van de loods waar vele stellingen stonden met daarop verschillende goederen welke gebruikt kunnen worden voor de professionele hennepteelt. Zo stonden er vele pallets met onder andere potgrond, bakken met koppelstukken voor afzuiging, kistventilatoren, stekblokjes, trays voor stekblokjes, strijkzakken, dozen met flexibele afzuigslangen, koolstoffilters, transformatoren en armaturen. Alle goederen welke gebruikt kunnen worden voor de professionele hennepteelt zijn in beslag genomen, hiervan is een aparte lijst gemaakt.
Achter het pand stond een grote groene metalen afvalcontainer. Ik zag dat er in de afvalcontainer allemaal witte zakken lagen met daarin gebruikte teelaarde met wortelresten, ik herken deze zakken als zakken waarin teelaarde uit hennepkwekerijen wordt gestopt. Tevens zag ik allemaal gebruikte stekbakjes en lege zakken potgrond.
5. Een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 1079 e.v. van voornoemd dossier,inhoudend de goederen die zijn aangetroffen bij de doorzoeking van [vennootschap 1] , [adres] te Heerenveen, op 3 juni 2019.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2019 (JM152),opgenomen op pagina 534 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 juni 2019 vond er een doorzoeking plaats in [vennootschap 1] , gevestigd aan de [adres] te Leeuwarden. Na binnenkomst door de toegangsdeur zag ik een winkel met diverse vitrines met jerrycans voedingsmiddel en apparatuur. Nadat ik doorliep naar achteren, kwam ik bij een toonbank met daarop een kassasysteem en daarachter allemaal stellingen met voedingsmiddelen, waarvan bij mij bekend is dat deze groeimiddelen worden gebruikt voor de teelt van hennep.
Achter de toonbank werden diverse lades aangetroffen. In deze lades zaten onder andere goederen bestemd voor de elektrische installatie, welke vaak bij illegale aansluitingen in hennepkwekerijen worden aangetroffen.
In de winkel stonden diverse stellingen met voedingsmiddelen en twee kweektenten met daarin een brandende assimilatielamp met daaronder in een pot staande plant. De kweektent was compleet ingericht en vermoedelijk een proefopstelling. Daarnaast stonden er stellingen met folders en kweekschema’s, welke zijn bestemd voor de professionele teelt van hennep.
Naast de winkel was een opslag gelegen met allemaal stellingen. De opslag was vanuit de winkel toegankelijk door het opzij schuiven van een houten schuifdeur, welke niet was afgesloten. In de loods was een opslag van goederen in stellingen met daarin pallets vol met potgrond, ventilatoren, potten, ventilatiebuizen en blauwe tonnen. Meerdere blauwe tonnen waren leeg. Nadat ik 1 van de blauwe tonnen opende, rook ik uit de ton een hennepgeur. Ik herkende deze tonnen als zijnde tonnen die vaak worden gebruikt voor de opslag van hennepplanten en/of henneptoppen. Al de goederen in de loods worden gebruikte voor de professionele teelt van hennep.
Vanuit deze opslagruimte was een afgesloten doorgang zichtbaar. Deze doorgang betrof een houten schuifdeur met daarop een hangslot, welke was voorzien van een code. Op de deur stond een banner van Dutch Pro met daaronder [vennootschap 3] . Nadat ik de cijfercode had gezet, zag ik dat het slot open ging. Vervolgens heb ik de deur geopend en zag achter de deur wederom stellingen staan met vele goederen, waaronder jerrycans met voedingsmiddelen, transformatoren, assimilatielampen, koolstoffilters, kistventilatoren, stekblokjes, dompelpompen en een aantal Opticlimates. Ook deze goederen zijn bestemd voor de professionele teelt van hennep.
Via deze opslaglocatie van [vennootschap 3] was nog een gang met daar een trap naar boven. Nadat ik deze trap op was gelopen, zag ik een zolder met daarop goederen welke als hennepgerelateerd aangeduid konden worden. Vermoedelijk betroffen dit gebruikte goederen voor de hennepteelt.
Bij de opgang van de trap zat een deur, welke middels 2 schuiven af was gesloten. Nadat deze schuiven naar links waren geschoven, ging de deur open. Ik zag links in het pand een aantal koolstoffilters staan, welke gebruikt worden voor de professionele teelt van hennep. Vervolgens zag ik dat er een afscheiding zat met een doorgang. Na dit gedeelte te hebben betreden zag ik drie kartonnen doosjes staan. In de doosjes zaten hennepstekken. In elk doosje zaten 84 hennepstekken, totaal van de 3 doosjes was 252 hennepstekken.
Achter het pand van [vennootschap 1] zag ik een groene metalen afvalcontainer staan. Ik zag dat er in de container allemaal afvalzakken en lege jerrycans lagen. Nadat ik een zak had opengemaakt zag ik dat er gebruikte teelaarde met wortelresten in de zakken zaten. Deze zakken en teelaarde herken ik als zijnde gebruikt in hennepkwekerijen.
Gezien de gehele inrichting van de gehele locatie, worden bij [vennootschap 1] goederen verkocht voor de professionele teelt van hennep en niet voor de hobbykweek. De goederen die aanwezig zijn van dusdanige professionaliteit dat dit geen goederen zijn die benodigd zijn voor de hobbykweek.
7. Een kennisgeving van inbeslagneming, los bijgevoegd bij voornoemd dossier, inhoudend degoederen die zijn aangetroffen bij de doorzoeking van [vennootschap 1] , [adres] te Leeuwarden, op 3 juni 2019.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2019 (JM210),opgenomen op pagina 633 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 juni 2019 is [naam 3] aangehouden. Het voertuig van [naam 3] stond bij het pand en is doorzocht. Hierbij werd een sleutelbos aangetroffen en een losse sleutel. Tijdens de doorzoeking werden in het pand stekjes aangetroffen. Dit was aan de [adres] . Op 13 juni 2019 heb ik de sleutels geprobeerd op de deur van [adres] welke waren aangetroffen in het voertuig van [naam 3] . De losse sleutel welke werd aangetroffen in de auto van [naam 3] paste op de toegangsdeur van de [adres] .
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 november 2019 (JM291), opgenomen op pagina 640 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Hieronder heb ik een opsomming gemaakt van bewegingen, van de inbeslaggenomen camerabeelden bij [vennootschap 1] Leeuwarden, welke ik heb waargenomen van de periode 31 mei 2019 om 00.00 uur tot en met 3 juni 2019 tot de instap bij [vennootschap 1] Leeuwarden.
De camerabeelden van de bovengenoemde periode zijn veiliggesteld vanaf het beveiligingssysteem van [vennootschap 1] Leeuwarden. Camera 4 hangt aan de achterzijde van het pand aan de kant van de [adres] . Camera 4 heeft zicht op de parkeerplaats aan de achterkant van het gebouw. Tevens zie je de achterdeur van het gebouw. Naast deze deur zit nog een roldeur. De ingang van pand [adres] is niet te zien maar als er een persoon heen loopt is wel te zien dat deze daar naar binnen gaat.
Op 31 mei om 12.30.57 uur komt er een medewerker van [vennootschap 1] , later herkend als [getuige 1] , uit het gebouw via de roldeur aan de achterzijde van het gebouw. De medewerker loopt in de richting van de deur van pand [adres] . De medewerker gaat niet de hoek van het gebouw om maar gaat bij [adres] naar binnen. Om 12.31.53 uur komt de medewerker weer naar buiten. Om 12.32.04 loopt de medewerker met een bruin mapje via de roldeur weer naar binnen.
Om 17.23.26 uur komt [getuige 1] uit de roldeur lopen en loopt in de richting van [adres] en gaat naar binnen. [getuige 1] loopt om 17.24.35 weer naar binnen.
Om 17.25.11 komt [getuige 1] uit pand [adres] en gaat weer via de roldeur naar binnen.
Om 18.23.25 uur komt er een grijze VW Caddy in beeld van de camera. Uit de VW Caddy stapt een manspersoon, later herkend als medewerker [naam 3] , uit het voertuig en loopt naar het pand [adres] . [naam 3] loopt terug naar de VW en haalt er een tasje uit. [naam 3] loopt daarna met het tasje in zijn hand naar binnen toe en om 18.25.10 uur stapt hij weer in de auto en vertrekt in de richting van de voorkant van [vennootschap 1] . De VW Caddy is voorzien van het kenteken [kenteken] en staat op naam van [vennootschap 1] .
Om 18.31.40 uur komt er een blauwe Peugeot 307 in beeld van de camera. Aan de voorzijde van het pand was op de camera te zien dat [naam 3] in deze auto stapte en daar mee naar de achterkant van het gebouw reed. [naam 3] rijdt het voertuig op de parkeerplaats en loopt bij [adres] naar binnen.
Om 18.32.59 uur komt [naam 3] weer aan bij het voertuig en opent het bestuurdersportier. [naam 3] bukt even in de auto, sluit het portier weer en loopt in de richting van de deur. Even later arriveert hij weer bij de auto, stapt in en rijdt weg in de richting van de voorkant van [vennootschap 1] .
Bewijsoverwegingen feit 2
Artikel 11a Opiumwet stelt - voor zover hier van belang - iemand strafbaar die stoffen of voorwerpen, waarvan hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (als bedoeld in art. 11 lid 3 Opiumwet) en/of tot het plegen van grootschalige hennepteelt (als bedoeld in art. 11 lid 5 Opiumwet), (onder meer) te koop aanbiedt of voorhanden heeft.
Artikel 11a Opiumwet ziet op alle stoffen en voorwerpen die bestemd zijn om gebruikt te worden bij professionele of grootschalige hennepteelt. De strafbaarheid betreft niet de afzonderlijke goederen, maar het gaat om de criminele intentie waarmee de persoon deze voorhanden heeft, aanbiedt of verkoopt.
1
De criminele intentie omvat de wetenschap (opzet) of de ernstige reden te vermoeden (culpa) dat de voorwerpen bestemd zijn voor de hennepteelt. Het type en samenstel van de aangetroffen goederen kan daarbij van belang zijn.
De rechtbank zal op grond van het voorgaande moeten onderzoeken of de ten laste gelegde goederen afzonderlijk, dan wel gezamenlijk, naar uiterlijke verschijningsvorm dienstig kunnen zijn voor illegale hennepteelt en verdachte dit ook voor ogen stond. In dat kader overweegt de rechtbank het volgende.
Goederen bestemd voor de professionele hennepteelt
Op 3 juni 2019 vond een doorzoeking plaats in beide vestigingen van [vennootschap 1] . Bij deze doorzoeking zijn goederen aangetroffen die als voorraad in het bedrijfspand aanwezig waren. Voorts is vanuit het onderzoek Simmon informatie geleverd omtrent goederen die vanaf 1 maart 2015 door groothandel [bedrijf 1] zijn geleverd aan [vennootschap 1] . In totaal zijn 506 producten afgenomen die ingedeeld kunnen worden in categorie 1 (professionaliteitsfactor hoog) uit de Aanwijzing Opiumwet.
De rechtbank is van oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde stoffen en voorwerpen gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig kunnen zijn voor de grootschalige en/of beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de goederen vanwege hun aard en functie die bestemming kunnen hebben. De rechtbank wijst daarbij met name op de transformatoren, koolstoffilters, assimilatielampen, voedingsmiddelen, bestrijdingsmiddelen, PH-meters, ventilatoren, dompelpompen en Opticlimates. Deze goederen zijn naar het oordeel van de rechtbank naar hun aard en/of functie geschikt voor de bevordering van een optimale oogst en een optimale financiële opbrengst van een hennepkwekerij, deze waren in grote aantallen aanwezig, en aldus bevorderen zij een professionele op winst gerichte hennepteelt.
Dat de goederen ook daadwerkelijk bestemd waren voor de professionele hennepteelt wordt onder andere door de volgende bevindingen ondersteund.
De rechtbank heeft onder de overwegingen ten aanzien van feit 1 vastgesteld dat de vennootschappen zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de verkoop van hennepstekken. Er zijn ook daadwerkelijk drie dozen met in totaal 252 hennepstekken aangetroffen in ruimte [adres] in Leeuwarden. Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat deze ruimte vanuit de vestiging van [vennootschap 1] kon worden betreden, door het openen van twee schuiven. Kennelijk is de toegangsdeur ook vanaf buiten in gebruik geweest bij medewerkers [naam 3] en [getuige 1] , nu op camerabeelden van 31 mei 2019 zichtbaar is dat zij alleen al op die dag meerdere malen richting de toegangsdeur hebben gelopen en bij [naam 3] een sleutel van de toegangsdeur in beslag is genomen. Zoals in het proces-verbaal van aantreffen is beschreven, was deze ruimte wel toegankelijk vanuit de vestiging in Leeuwarden, maar niet eenvoudig te betreden vanuit de winkel. Ook vele andere goederen die hierboven genoemd zijn, waren in (al dan niet toegankelijke) andere ruimtes opgeslagen dan de winkel waar de goederen waren uitgestald voor het publiek. Dit wekt de suggestie dat de goederen niet direct bestemd waren voor de ogen van het winkelend publiek.
Door de politie is geobserveerd bij beide vestigingen van [vennootschap 1] . Hieruit is gebleken dat meerdere malen vestigingen van [vennootschap 1] zijn bezocht door voertuigen die direct na hun bezoek naar een pand zijn gereden waar later een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen. In een pand zijn ook stekblokjes aangetroffen, terwijl vergelijkbare stekblokjes bij de vestiging in Leeuwarden zijn aangetroffen.
Daarnaast waren in beide vestigingen containers aanwezig met daarin zakken met gebruikte teelaarde en wortelresten. In de container van de vestiging in Heerenveen werden ook gebruikte stekbakjes aangetroffen. De zakken en teelaarde heeft de politie herkend als afval van hennepkwekerijen. De rechtbank acht niet aannemelijk dat het afval in deze hoeveelheden, en in combinatie met de overige bevindingen, afkomstig is van de hobbyteelt van hennep of andere planten, zoals is gesuggereerd door de verdediging.
Voor de rechtbank staat op grond van het voorgaande vast dat de ten laste gelegde goederen bestemd waren voor de illegale hennepteelt. Dat moet gelet op de hoeveelheid en aard van de goederen ook aan zowel [naam 3] en [getuige 1] , die zich bezig hielden met de dagelijkse verkoop, als aan verdachte bekend zijn geweest.
Toerekening aan de rechtspersoon en feitelijk leidinggeven
De rechtbank stelt voorop dat een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.
Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
  • het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
  • de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf; - de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast:
  • beide vestigingen van [vennootschap 1] , te weten [vennootschap 1] en [vennootschap 2] , verkochten goederen en boden goederen te koop aan die gebruikt kunnen worden voor het (op grootschalige/professionele wijze) kweken van hennep;
  • [vennootschap 3] leverde als groothandel de goederen aan de twee vestigingen van
[vennootschap 1] ;
  • medewerkers [getuige 1] en [naam 3] hielden zich bezig met de dagelijkse gang van zaken op beide vestigingen van [vennootschap 1] , dus met de verkoop van goederen;
  • als (middellijk) bestuurder was verdachte - al dan niet via [vennootschap 3] -verantwoordelijk voor de inkoop van goederen en de administratie.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de onder feit 2 ten laste gelegde gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersonen. Die gedraging kan daarom in redelijkheid aan de vennootschappen worden toegerekend.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of verdachte als feitelijk leidinggever de verboden gedraging daadwerkelijk heeft bevorderd en of zijn opzet daarop gericht is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte als (middellijk) bestuurder van de vennootschappen, onder andere belast met de inkoop van goederen en de administratie, op de hoogte moet zijn geweest van de ten laste gelegde gedraging en dit daadwerkelijk moet hebben bevorderd. Gelet op de grote hoeveelheid goederen die is aangetroffen, bestond een belangrijk deel van de bedrijfsactiviteiten immers uit het aanbieden van goederen die bestemd waren voor de professionele hennepteelt.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
2.
[vennootschap 1] en/of [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3] in de periode van 1 maart 2015 tot en met 3 juni 2019, in de provincie Friesland, tezamen en in vereniging, meerdere malen, stoffen en voorwerpen te koop hebben aangeboden of voorhanden hebben gehad, te weten:
(vestiging Heerenveen en/of vestiging Leeuwarden)
de 506 goederen genoemd in het proces-verbaal met het overzicht van door [bedrijf 1] aan
[vennootschap 1] geleverde goederen, die in de aanwijzing Opiumwet ingedeeld zijn onder categorie 1: hoog, waaronder:
  • meerdere slakkenhuisventilatoren (van 250 tot en met 5.000 m3) van het merk Torin en/of Nicotra,
  • meerdere (MDF en/of metalen) kisten en/of softboxen (van 250 tot en met 5.000 m3) van het merkTorin, Nicotra en/of Airfan,
  • meerdere (flexibele) slangen Combiconnect en Sonoconnect,
  • meerdere slangklemmen, flensen, verbindingsstukken, verloopstukken en/of broekstukken,
  • meerdere koolstoffilters (van 800 tot en met 3.100 m3) van het merk Can-Lite en/of Wilco,
  • meerdere fancontrollers van het merk Airtech,
  • meerdere keramische kachels (van 1.000 tot en met 3.000 Watt) van het merk Atomic,
  • meerdere verpakkingen en/of eenheden voeding en/of groeimiddel en/of bestrijdingsmiddel (van 250 ml tot en met 10 liter) onder andere van het merk Canna, Aptus, Biobizz, Ferro, Ecolizer, B’cuzz, Plagron en/of Hy-Pro,
  • meerdere (water)vatten (van 100 tot en met 750 liter) onder andere van het merk RP PRO en/ofAquaKing en/of Gardena,
  • meerdere stekblokken van het merk Cutilene en/of Grodan,
  • meerdere lampen en/of verlichtingselementen (van 80 tot en met 1.000 Watt) van het merk Osram,Philips en/of ELT,
  • meerdere verpakkingen en/of eenheden (pot)grond en/of (teel)aarde en/of cocos(slabs) van hetmerk Plagron, B’cuzz en/of Canna,
  • meerdere pH-meters van het merk Eutech, Hanna en/of Bluelab,
  • meerdere verpakkingen en/of eenheden ijkvloeistof van het merk Eutech en/of Hanna,
  • meerdere (handmatige en/of elektrische) Tumble Trimmers,
  • meerdere kweektenten (met een afmeting van 90x90x185 cm tot en met 300x300x235 cm) van hetmerk Secret Jardin en/of Mammoth, - meerdere gripzakken (van één kilo),
  • een of meerdere, droognetten (van 59x59 cm tot en met 80x80 cm) van het merk Dryline,
en/of
(vestiging Heerenveen)
de goederen, genoemd in de kennisgeving van inbeslagneming, die (in en/of bij de vestiging) in Heerenveen in beslag zijn genomen, waaronder:
  • meerdere verpakkingen en/of eenheden (van 250 ml tot en met 20 liter) met voeding en/ofgroeimiddel en/of bestrijdingsmiddel (onder andere) van het merk Plagron, Canna, Bio Green, Dutch Pro, House&Garden, Van de Zwaan, DrFertigo, Hy-Pro en/of Gout,
  • meerdere flenzen en/of (flens)verlengstukken (in meerdere en/of verschillende soorten en/of maten),
  • meerdere verloopstukken (in meerdere en/of verschillende soorten en/of maten),
  • meerdere T-stukken en/of Y-stukken en bochtstukken,
  • meerdere (kleine en grote) stekblokken,
  • meerdere (zwarte en/of gebruikte) kweektenten,
  • meerdere tijdschakelaars van het merk Grasslin, SMS en/of Le Grand,
  • meerdere (dompel)pompen (van 400 tot en met 12.000 liter) onder andere van het merk RP en/ofDAB,
  • meerdere (assimilatie)lampen en/of verlichtingselementen (van 200 tot en met 6.000 Watt) onderandere van het merk Dimlux en/of Osram,
  • meerdere pH-meters en/of benodigdheden onder andere van het merk Hanna en/of Bluelab,
  • meerdere klimaatregelaars,
  • meerdere (kist)ventilatoren (onder andere van 1.500 tot en met 2.500 m3),
  • meerdere droognetten,
  • meerdere slakkenhuizen,
  • meerdere koolstoffilters,
  • meerdere slangen (van 10 meter),- meerdere ventilatiekisten,
en/of
de goederen genoemd in het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking (van de vestiging) in Heerenveen, waaronder:
  • meerdere (stellingen met) kweekschema’s van het merk Canna
  • meerdere (stellingen met) boekjes en/of folders en/of magazines omtrent voeding, onder andereafkomstig van het merk Canna en/of Dutch Pro,
  • meerdere magazines betreffende hennepteelt (‘Highlife’),
  • meerdere goederen bestemd voor elektrische installatie,
  • meerdere (compleet) ingerichte kweektenten,
  • meerdere jerrycans en/of verpakkingen met groeimiddel, onder andere van het merk Gout,- meerdere, (witte) zakken met (gebruikte) teelaarde en/of (gebruikte) stekbakken,
en/of
(vestiging Leeuwarden)
de goederen, genoemd in de kennisgeving van inbeslagneming, die (in en/of bij de vestiging) in Leeuwarden in beslag zijn genomen, waaronder:
  • meerdere verpakkingen en/of eenheden (van 250 ml tot en met 20 liter) met voeding en/ofgroeimiddel en/of bestrijdingsmiddel (onder andere) van het merk Plagron, Canna, Bio Green, Dutch Pro, DrFertigo, Hy-Pro en/of Gout,
  • meerdere flenzen en/of verlengstukken (in meerdere en/of verschillende soorten en/of maten),
  • een groot aantal (van 11.700), (kleine en grote) stekblokken,
  • meerdere kweektenten,
  • meerdere tijdschakelaars onder andere van het merk Grasslin, SMSCOM en/of Le Grand,
  • meerdere (dompel)pompen (van 400 tot en met 12.000 liter) onder andere van het merk RP en/ofTallas,
  • meerdere (assimilatie)lampen en/of verlichtingselementen (van 200 tot en met 1.000 Watt) onderandere van het merk Dimlux en/of Osram,
  • meerdere pH-meters en/of benodigdheden onder andere van het merk Hanna en/of Adwa,
  • meerdere klimaatregelaars,
  • meerdere (kist)ventilatoren,
  • meerdere slakkenhuizen (van 550 tot en met 4.250 m3),
  • meerdere koolstoffilters,
en/of
de goederen genoemd in het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking (van de vestiging) in Leeuwarden, waaronder:
  • meerdere (stellingen met) kweekschema’s van het merk Canna,
  • meerdere (stellingen met) boekjes en/of folders en/of magazines omtrent voeding, onder andereafkomstig van het merk Canna en/of Dutch Pro,
  • meerdere magazines betreffende hennepteelt (‘Highlife’),
  • meerdere goederen bestemd voor elektrische installatie,
  • meerdere (compleet) ingerichte kweektenten,
  • meerdere jerrycans en/of verpakkingen met groeimiddel, onder andere van het merk Gout,
  • meerdere blauwe tonnen,
  • meerdere dompelpompen,
  • meerdere (pallets met) stekblokken,- meerdere (zakjes met) hennepzaden,
waarvan zij wisten dat deze stoffen en/of voorwerpen bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten,
aan welke verboden gedraging hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

2. feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van stoffen en voorwerpen te koop aanbieden en voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, een geldboete van € 20.000 en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd, maar enkel de gevolgen van deze strafzaak voor verdachte benoemd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het feitelijk leidinggeven aan rechtspersonen die voorwerpen en stoffen die bestemd zijn voor de grootschalige en professionele hennepteelt te koop hebben aangeboden en voorhanden hebben gehad. Daarmee heeft verdachte gedurende een langere periode een belangrijke rol gespeeld in het faciliteren van (professionele) hennepteelt. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet lijst II geplaatst. Het is een feit van algemene bekendheid dat hennepteelt en de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving schade wordt berokkend.
De rechtbank acht dit een ernstig feit dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank houdt echter ten voordele van verdachte rekening met een forse overschrijding van de redelijke termijn. De redelijke termijn is op 3 juni 2019 aangevangen en is op de datum van de uitspraak van de rechtbank met ruim twee jaren overschreden. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de vrijspraak voor feit 1 en met de (onder meer financiële) gevolgen van de strafzaak voor verdachte. Dit alles maakt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nu niet meer opportuun is en de rechtbank geen geldboete meer zal opleggen. De rechtbank zal aan verdachte een forse taakstraf opleggen gecombineerd met een korte voorwaardelijke gevangenisstraf.
Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.

In beslag genomen goederen

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de geldbedragen op de beslaglijst moeten worden teruggegeven aan de rechthebbende.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor teruggave van alle in beslag genomen goederen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat op de beslaglijst (klassiek beslag) van verdachte geldbedragen van € 1.250 en € 500 zijn opgenomen.
De rechtbank is van oordeel dat deze goederen moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 11a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 100 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedragen van € 1.250 en € 500.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. H. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juli 2023.
Mr. Sieders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Kamerstukken
II2012/13, 32842, nr. 13, p. 6 (Brief van de Minister van Justitie).