ECLI:NL:RBNNE:2023:304

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
C/18/219752 / FT RK 23/3
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling met ongelijke behandeling van schuldeisers

Op 3 februari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die een schuldregeling had aangevraagd via de Gemeentelijke Kredietbank (GKB). In het kader van de 'pilot O2' was aan de schuldeisers een aanbod van 5% gedaan, waar slechts één schuldeiser, het Wilhelmina Ziekenhuis Assen, mee instemde. Dit aanbod bleek echter niet haalbaar voor alle schuldeisers, wat leidde tot ongelijke behandeling. Na het eerste aanbod werd een nieuw aanbod van 3,31% gedaan aan de overige schuldeisers, wat door hen werd aanvaard, met uitzondering van ABN AMRO, die zich benadeeld voelde door de eerdere uitbetaling aan WZA en de gebrekkige transparantie van de GKB. De rechtbank oordeelde dat de GKB het principe van gelijke behandeling van schuldeisers had geschonden en dat het aanbod onvoldoende gedocumenteerd was. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot dwangakkoord moest worden afgewezen, waardoor de verzoeker nu aangewezen is op de wettelijke schuldsaneringsregeling. De verzoeker heeft veertien dagen de tijd om aan te geven of hij dit verzoek handhaaft, anders wordt het als ingetrokken beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Assen
zaaknummer: C/18/219752 / FT RK 23/3

vonnis van 3 februari 2023

in de zaak van:
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te
[adres] , hierna te noemen: verzoeker,
tegen
ABN AMRO Bank N.V., correspondentieadres: Wisselwerking 58, 1112 XS Diemen, hierna te noemen: ABN AMRO.

PROCESGANG

Op 2 januari 2023 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift tot primair vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw), en subsidiair toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift tot vaststelling van een dwangakkoord is behandeld ter zitting van
27 januari 2023. Hierbij zijn verschenen:
  • [verzoeker] verzoeker;
  • [betrokkene] , werkzaam bij de Gemeentelijke Kredietbank (GKB) te Assen.
ABN AMRO heeft op 24 januari 2023 een verweerschrift ingediend.

RECHTSOVERWEGINGEN

De GKB heeft op 18 juli 2022 namens verzoeker een schuldregeling aangeboden aan de schuldeisers van verzoeker. Deze schuldregeling was vormgegeven volgens de zogenoemde “pilot O2”. De schuldregeling hield in dat aan verzoeker een saneringskrediet werd verstrekt, en dat aan alle schuldeisers een percentage van 5% werd aangeboden tegen finale kwijting, waarbij de schuldeisers die akkoord gaan afstand deden van het gelijkheidsbeginsel (de
paritas creditorum) en vervolgens direct zouden worden uitbetaald uit het saneringskrediet. Aan de schuldeisers is medegedeeld dat naderhand aan de schuldeisers die niet hebben ingestemd met het aanbod een nieuw aanbod zal worden gedaan aan de hand van het resterende saneringskrediet. Omdat de schuldeisers die wel akkoord zijn gegaan reeds uit het saneringskrediet zouden zijn betaald, zou dat nieuwe aanbod anders kunnen zijn dan het aanbod van 5%.
Met het aanbod heeft slechts één schuldeiser, Wilhelmina Ziekenhuis Assen (hierna: WZA) ingestemd. Deze schuldeiser is vervolgens betaald en van de schuldenlijst geschrapt.
Vervolgens heeft de GKB op 5 september 2022 een nieuw aanbod gedaan aan de schuldeisers. Dit aanbod houdt in dat, uit een door het GKB beschikbaar gesteld saneringskrediet, betaling zou plaatsvinden van 3,31% op de vorderingen van de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting voor het restant. Aan de preferente schuldeisers wordt het dubbele percentage aangeboden. Na weigering op grond van het gelijkheidsbeginsel is ABN AMRO tegengeworpen dat ook aan haar het percentage van 5% was aangeboden. De GKB heeft daarbij tegelijkertijd medegedeeld dat, indien ABN AMRO het eerdere voorstel van 5% zou hebben geaccepteerd, de schuldregeling geen doorgang had kunnen vinden omdat het toen beschikbare saneringskrediet onvoldoende was om alle schuldeisers daadwerkelijk 5% uit te betalen.
Het aanbod van 3,31% is door alle schuldeisers behalve ABN AMRO aanvaard. ABN AMRO heeft als reden voor haar weigering opgegeven dat zij van mening is dat zij is benadeeld doordat WZA een hoger percentage heeft ontvangen, de uitkering aan WZA op het saneringskrediet in mindering is gebracht en dat de schuldeisers geen gelijke kansen hebben gehad doordat de GKB niet transparant is geweest over het feit dat het eerdere aanbod niet gestand had kunnen worden gedaan indien ABN AMRO dat zou hebben geaccepteerd.
Ter zitting is door de GKB verklaard dat de “pilot O2” eigenlijk niet bedoeld was voor grote schuldeisers, en dat is getracht de ongelijke behandeling zoveel mogelijk te herstellen door de uitbetaling van 5% aan WZA in dit geval niet van het saneringskrediet af te trekken. De daadwerkelijke benadeling van ABN AMRO bedraagt € 36,92. Wanneer het dwangakkoord zou worden afgewezen zou verzoeker zijn aangewezen op de wettelijke schuldsaneringsregeling, waaruit ABN AMRO naar verwachting in het geheel geen uitkering zal ontvangen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de GKB bij haar poging om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen het principe van gelijke behandeling van de schuldeisers geschonden, en is het aanbod onvoldoende gedocumenteerd. Immers is aan alle schuldeisers aanvankelijk 5% aangeboden terwijl het de GKB op dat moment al duidelijk was dat dat aanbod niet kon worden nagekomen als alle schuldeisers daarmee zouden hebben ingestemd. Dat laatste is bovendien niet vooraf aan de schuldeisers medegedeeld. Daarmee is aan de schuldeisers een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. Vervolgens is een tweede aanbod gedaan van 3,31% terwijl één van de andere schuldeisers reeds 5% had ontvangen. Hoewel dat een relatief kleine schuldeiser was, waardoor de feitelijke benadeling van de overige schuldeisers slechts een gering bedrag betrof, is het principieel wel zo dat de schuldeisers daarmee ongelijk zijn benadeeld. Dat de GKB in dat kader aan ABN AMRO tegengeworpen heeft dat aan haar eerder ook 5% was aangeboden, waarmee kennelijk wordt bedoeld dat ABN AMRO dat aanbod dan maar had moeten accepteren, snijdt naar het oordeel van de rechtbank geen hout omdat de GKB dat aanbod niet eens gestand had kunnen doen als het was geaccepteerd. Bovendien kan ook niet gezegd worden dat de weigerende schuldeisers met het afwijzen van het eerdere aanbod afstand doen van het gelijkheidsbeginsel, omdat enkel de schuldeisers die
welinstemmen daarvan afstand doen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzochte dwangakkoord afwijzen. Dat verzoeker daardoor is aangewezen op de wettelijke schuldsaneringsregeling, waaruit ABN AMRO naar verwachting in het geheel géén uitkering zal verwachten, is kennelijk een risico dat ABN AMRO bereid is te nemen.
Verzoeker dient binnen veertien dagen aan te geven of hij zijn verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling handhaaft. Indien de rechtbank niet binnen veertien dagen bericht ontvangt, zal dit verzoek als ingetrokken worden beschouwd.

BESLISSING

De rechtbank
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Baarsma, en in het openbaar uitgesproken op
3 februari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.