Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 22 juni 2023.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de poging tot zware mishandeling. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte inmiddels vijf maanden in voorarrest zit en dat er bij de oplegging van de straf zou kunnen worden volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel bijvoorbeeld zes of zeven maanden bedraagt, zodat er tijdens de resterende detentieduur een geschikte (woon)plek voor verdachte kan worden gevonden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over verdachte opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft getracht het slachtoffer - destijds zijn buurvrouw - te doden door haar meermalen te steken en te snijden met een mes, terwijl hij haar huis was binnen gedrongen. Dit moet voor het slachtoffer een traumatische ervaring zijn geweest. Als gevolg hiervan heeft zij een groot aantal steek- en/of snijwonden opgelopen in, onder meer, haar gezicht en hals. Dat het slachtoffer deze onverhoedse aanval heeft overleefd is geenszins aan het handelen van verdachte te danken, maar vooral aan het hevige verzet dat door slachtoffer is geleverd en aan het daadkrachtig handelen van haar vriend [naam 1] .
Met betrekking tot de ernst van het feit betrekt de rechtbank verder in haar oordeel dat het slachtoffer de (fysieke) sporen van de gedragingen van verdachte, te weten de littekens van meerdere steek- en snijwonden, met zich meedraagt. Tevens is het aangezichtsletsel gepaard gegaan met functiestoornis in haar gezicht, waardoor het slachtoffer geen gevoel heeft aan de linkerzijde van haar mond en wang. Het herstel zal waarschijnlijk lang duren en zal mogelijk niet volledig zijn. Zij zal zowel geestelijk als lichamelijk blijvend aan die onheilsdag worden herinnerd. Deze gevolgen voor het slachtoffer blijken ook uit haar slachtofferverklaring, die zij ter terechtzitting heeft voorgelezen.
Een poging tot doodslag is een aantasting van het hoogste goed dat een mens bezit, namelijk het leven. Een dergelijke aantasting van de lichamelijke integriteit is voor slachtoffers zeer traumatisch en kan tot langdurige lichamelijke en/of geestelijke klachten aanleiding geven. Het bewezen verklaarde strafbaar feit is dermate ernstig, dat daarop in beginsel moet worden gereageerd met oplegging van een forse gevangenisstraf.
De persoon van verdachte
Verdachte is zowel door een psychiater als een psycholoog onderzocht. Naar aanleiding van deze onderzoeken is door D.J. Vinkers, psychiater, op 31 mei 2023 en M. ten Berge, GZ-psycholoog, op 13 mei 2023, rapport uitgebracht.
De gerechtelijk deskundigen komen tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een stoornis in gebruik van zowel cocaïne als alcohol. De psychiater heeft daarnaast ontwijkende persoonlijkheidstrekken bij verdachte geconstateerd.
De door de deskundigen vastgestelde stoornis in het gebruik van cocaïne en alcohol was ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde feit. De psychiater heeft geadviseerd om het ten laste gelegde vanwege “culpa in causa” (eigen schuld) volledig aan verdachte toe te rekenen of (hooguit)
enigszins verminderd aan hem toe te rekenen, vanwege de samenhang van de bij hem geconstateerde verslaving en de ontwijkende persoonlijkheidstrekken.
Volgens de psycholoog kan gesteld worden dat in het middelengebruik an sich geen aanleiding wordt gezien om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Gezien echter de al langer bestaande problemen met cocaïneverslaving en de functie hiervan - het dempen van psychische klachten en het trachten af te laten vloeien van spanningen - kan er wel een stoornis in het gebruik van cocaïne worden vastgesteld. Vanuit deze afhankelijkheid, die samenhangt met en in stand gehouden lijkt te worden door zijn overige psychische klachten, zou verdachte mogelijk wel als (licht) verminderd toerekeningsvatbaar gezien kunnen worden. De psycholoog heeft hierbij benadrukt dat een verder delictscenario ontbreekt, waardoor overige omstandigheden en motieven ten tijde van het ten laste gelegde niet duidelijk zijn geworden.
De conclusies van de psychiater en psycholoog worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rapportage is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. De rechtbank maakt de daaruit getrokken conclusies dan ook tot de hare.
Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het bewezenverklaarde feit in ieder geval een ziekelijke stoornis in het gebruik van cocaïne en alcohol. Gelet op het feit dat verdachte, althans volgens zijn verklaring, zich de bewuste nacht waarin hij het slachtoffer heeft aangevallen en verwond niet kan herinneren, kan evenwel niet worden vastgesteld of en zo ja, in welke mate die stoornis heeft doorgewerkt in het strafbare feit. De rechtbank merkt daarbij wel op dat verdachte zichzelf in deze situatie heeft gebracht door inname van een hoeveelheid medicijnen, cocaïne en alcohol (culpa in causa/eigen schuld). Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het reclasseringsrapport van Fivoor
Verslavingszorg van 22 juni 2023. De reclassering heeft - kort samengevat - geconstateerd dat het middelengebruik van verdachte, hoewel er sprake was van huisvesting en een structurele dagbesteding, toenam en dat hij psychisch instabieler begon te worden. Verdachte zou de periode voorafgaand aan het delict spanningen hebben ervaren (door plannen om te verhuizen naar zijn ouders en door een doorverwijzing naar specialistische zorg GGZ) die zouden hebben geleid tot overmatig middelengebruik. Het opstellen van een delictsanalyse is niet mogelijk gebleken, omdat verdachte heeft aangegeven dat hij zich niets kan herinneren van het ten laste gelegde. De risico’s op recidive en letselschade worden ingeschat als gemiddeld en het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. De reclassering acht een begeleidings- en behandeltraject geïndiceerd met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, begeleid wonen, een drugs- en alcoholverbod, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan schuldhulpverlening. Verdachte heeft ter terechtzitting ingestemd met naleving van die voorwaarden.
De straf
De rechtbank verwijst naar haar overwegingen hiervoor over de ernst van het door verdachte gepleegde feit en de gevolgen hiervan voor het slachtoffer. Gelet op de strafmaat in soortgelijke zaken acht de rechtbank het aangewezen verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank komt, alles afwegende, tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaren. Aan het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering, met dien verstande dat de (mogelijkheid tot) kortdurende klinische opname tijdens ambulante behandeling (de zogenoemde “crisis opname”), zoals vermeld op pagina 3 van het reclasseringsrapport van 22 juni 2023, enkel mag plaatsvinden na goedkeuring door een rechter.