ECLI:NL:RBNNE:2023:2963

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
C/18/223710 / JE RK 23-370
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 juli 2023 een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de minderjarige, geboren in 2007, op verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI). De GI heeft op 23 juni 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin zij om een machtiging gesloten jeugdhulp verzoekt voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 3 november 2023. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en zijn advocaat, mr. M.J. Flach, ook aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die bij zijn moeder woont, te maken heeft met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder ADHD en LVB-problematiek. Er zijn zorgen over zijn gedrag, waaronder politiecontacten en betrokkenheid bij geweldsincidenten. De moeder steunt het verzoek van de GI, omdat de thuissituatie onhoudbaar is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen reguliere machtiging kan worden verleend, omdat de vereiste instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper ontbreekt. Echter, gezien de urgentie van de situatie, heeft de kinderrechter het verzoek als een spoedmachtiging opgevat.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de situatie van de minderjarige zo zorgelijk is dat onmiddellijke hulpverlening noodzakelijk is. De minderjarige is kwetsbaar en verkeert in een onveilige omgeving, wat zijn ontwikkeling ernstig belemmert. De kinderrechter heeft de GI geadviseerd om de minderjarige buiten de regio gesloten te plaatsen, om te voorkomen dat hij zich aan de noodzakelijke hulp onttrekt. De spoedmachtiging is verleend voor de duur van vier weken, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/223710 / JE RK 23-370
datum uitspraak: 18 juli 2023

beschikking spoedmachtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam.
betreffende

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat: mr. M.J. Flach, kantoorhoudende te Groningen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De procedure is ingeleid met het verzoekschrift met bijlagen van de GI, dat de rechtbank heeft ontvangen op 23 juni 2023. Daarin verzoekt de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, dus tot 3 november 2023.
Op 25 juni 2023 heeft de rechtbank de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ontvangen. Daarin concludeert de gedragswetenschapper, zonder [de minderjarige] te hebben gezien of gesproken, dat een gesloten plaatsing voor [de minderjarige] noodzakelijk is voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Op 30 juni 2023 heeft de rechtbank de negatieve terugmeldrapportage van de GI, afdeling jeugdreclassering, ontvangen, waaruit blijkt dat de jeugdreclasseringsmaatregel wordt teruggelegd omdat [de minderjarige] zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden.
Op 18 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld. De kinderrechter heeft toen gespreken met [naam 1] en [naam 2] die de GI vertegenwoordigen, de moeder en mr. M.J. Flach die [de minderjarige] vertegenwoordigt.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter afzonderlijk met [de minderjarige] en zijn advocaat over het verzoek gesproken.
Ten slotte is bepaald dat deze beschikking zal worden gegeven.

De feiten

Het gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[de minderjarige] woont bij de moeder en hij heeft geen vaste omgangsregeling met zijn vader.
Bij beschikking van 3 november 2022 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van een jaar, derhalve tot 3 november 2023.
Op 15 mei 2023 is er een reclasseringsmaatregel uitgesproken die door de GI wordt uitgevoerd.

Het verzoek

De GI verzoekt de kinderrechter om op grond van artikel 6.1.2. lid 1 Jeugdwet (Jw) een machtiging tot plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI haar verzoek nader toegelicht. De GI heeft nog naar voren gebracht dat er grote zorgen zijn ten aanzien van [de minderjarige] . Er is weinig zicht op hem en het is ook moeilijk om zicht op hem te krijgen. [de minderjarige] verblijft bij de moeder maar het lukt de moeder onvoldoende om [de minderjarige] te begrenzen door zijn zelfbepalend gedrag.
Op donderdag 13 juli 2023 is er een overleg geweest met het Veiligheidshuis, de politie en de overige betrokkenen. Hieruit is naar voren gekomen dat er sprake is van een zeer hoog risico op toekomstig geweld bij [de minderjarige] . Hij komt 162 maal voor in het systeem, verdeeld over 63 afzonderlijke registraties. Op 17 juni 2023 heeft er nog een mishandeling plaatsgevonden waar [de minderjarige] bij betrokken is geweest. Hiervoor had hij zich op 10 juli 2023 moeten melden bij de politie maar daar is hij niet verschenen.
Verder brengt de GI naar voren dat er op dit moment geen plek beschikbaar is voor [de minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp. De GI kan ook geen inschatting maken wanneer er wel zicht is op een plek. Dit is afhankelijk van het verloop. De GI geeft aan dat ze [de minderjarige] gunnen dat hij de nodige hulp en begeleiding krijgt zodat hij kan werken aan zijn toekomst.

De standpunten

[de minderjarige]
is het niet eens met het verzoek dat door de GI is gedaan. Volgens [de minderjarige] gaat het goed met hem en hij heeft mooie toekomstplannen. Zo wil hij in de toekomst graag een eigen huis, een eigen bedrijf, een auto en kinderen. Op dit moment verblijft [de minderjarige] bij de moeder en gaat hij niet naar school of naar een dagbesteding. Wel werkt hij af en toe bij zijn tante die in een tandartspraktijk werkt en sleutelt hij aan een motor en scooter. Volgens [de minderjarige] gebeuren er in zijn omgeving niet veel slechte dingen en heeft hij gewone vrienden. Hij wil niet gesloten worden geplaatst omdat hij in zijn directe omgeving heeft gezien dat anderen er juist slechter uitgekomen zijn.
Namens [de minderjarige] wordt nog naar voren gebracht dat hij niet op de hoogte was van de inhoud van het verzoek. Hierdoor voelde hij zich overvallen door de procedure en heeft de spanning en stress zich verder opgebouwd. Hierdoor is een situatie gecreëerd waarbij hij niet anders kan dan boos reageren. De advocaat van [de minderjarige] geeft aan dat het van belang is dat de gedragswetenschapper alsnog met hem in gesprek gaat en dat er daarna gekeken kan worden wat er moet gebeuren. Er is meer hulpverlening noodzakelijk, maar de manier waarop deze procedure is verlopen heeft de situatie niet verbeterd. Er is voor [de minderjarige] veel onduidelijkheid en hij kan de situatie niet overzien. Er zal dan ook beter met [de minderjarige] gecommuniceerd moeten worden.
De moeder
De moeder staat achter het verzoek van de GI, omdat het in de thuissituatie voor haar niet langer vol te houden is. Zij heeft de oproepbrief van de rechtbank voor [de minderjarige] achter gehouden omdat ze bang was voor zijn reactie. [de minderjarige] gaat volledig zijn eigen gang. Hij komt soms pas 's nachts thuis en blowt met vrienden in de achtertuin van zijn moeder. Er zijn regelmatig ruzies en conflicten tussen de moeder en [de minderjarige] . De moeder wil graag dat er iets gebeurt waardoor de situatie verbetert en [de minderjarige] een betere toekomst tegemoet gaat.

De beoordeling

De kinderrechter dient te beoordelen of de machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] moet worden verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter overweegt als volgt.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw) kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Het verzoek behoeft ingevolge artikel 6.1.2, zesde lid, Jw instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht. Van een dergelijk onderzoek door een gekwalificeerde gedragswetenschapper is in dit geval geen sprake. Uit de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper blijkt immers dat hij [de minderjarige] niet heeft gezien of gesproken, omdat verwacht werd dat [de minderjarige] agressief naar de gedragswetenschapper zou reageren. De kinderrechter kan het verzoek tot een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp dan ook niet toewijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat, nu een correcte instemmingsverklaring ontbreekt, de kinderrechter, gelet op de door de GI geschetste zorgen, het verzoek van de GI van 23 juni 2023 zal opvatten als een verzoek om een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jw, kan een spoedmachtiging om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven slechts worden verleend indien onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dienen de opneming en het verblijf in de gesloten accommodatie noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. De kinderrechter overweegt hierover als volgt.
[de minderjarige] is, mede vanwege zijn ADHD en LVB-problematiek, een kwetsbare jongen die is opgegroeid in een instabiele en onveilige opvoedsituatie, waarbij veel sprake was van politiecontacten, geweld en drugs. [de minderjarige] is zelf ook veelvuldig met politie en justitie in aanraking komen. De meldingen lopen uiteen van overlast op straat tot verdenkingen van het in bezit hebben van vuurwapens of op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het bezit hebben van softdrugs, heling, bedreiging en mishandeling. [de minderjarige] wordt gezien als leider van de jeugdgroep en de aangiftes tegen [de minderjarige] worden de afgelopen tijd steeds zwaarder van aard. De GI heeft zorgen over het (criminele)circuit waar [de minderjarige] in verkeert. Op 17 juni 2023 is [de minderjarige] nog betrokken geweest bij een vechtpartij waarbij ook een telefoon is gestolen. De politie heeft geconstateerd dat [de minderjarige] heeft geslagen. Naar aanleiding van dit incident had [de minderjarige] zich op 10 juli 2023 moeten melden bij de politie, maar hij heeft hier geen gehoor aan gegeven.
[de minderjarige] is een gevaar voor zichzelf en voor anderen. Er is sprake van ongeremd gedrag, waarbij hij zijn impulsen niet kan beheersen. Zo heeft hij twee dagen nadat er een reclasseringsmaatregel is uitgesproken de chauffeur van de taxibus van de dagbesteding overmeesterd. Hierbij heeft hij de sleutels uit de nog rijdende taxibus getrokken, terwijl er in de taxibus nog meerdere kinderen zaten. Dit heeft tot een gevaarlijke situatie geleid voor [de minderjarige] , de chauffeur en de overige kinderen. [de minderjarige] was door dit incident niet langer welkom bij de dagbesteding, waardoor hij op dit moment weer volledig thuis zit zonder zinvolle dagbesteding. Er zijn daarnaast grote zorgen over de thuissituatie bij de moeder. [de minderjarige] lijkt zijn moeder vooral nodig te hebben voor eten en onderdak en het lukt de moeder niet om [de minderjarige] te begrenzen, zodat [de minderjarige] bepaalt wat er in huis gebeurt.
Vanuit de hulpverlening is er weinig zicht meer op [de minderjarige] en het jongerenwerk van Soliris heeft geen contact meer met hem. De GI acht een plaatsing op een open groep niet zinvol, omdat [de minderjarige] zal weglopen en zijn netwerk zal inzetten om zijn activiteiten in het criminele circuit voor te zetten. Hierdoor blijft hij een gevaar voor zichzelf en anderen.
De kinderrechter is van oordeel dat uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen volgt dat [de minderjarige] steeds verder afglijdt en onmiddellijke hulpverlening noodzakelijk is. De ernstige opgroei- en opvoedproblematiek zoals geschetst zorgen ervoor dat hij ernstig wordt belemmerd in zijn ontwikkeling naar volwassenheid. Zo gaat [de minderjarige] niet naar school, komt hij veelvuldig voor in de politiesystemen, is er sprake van een jeugdreclasseringsmaatregel en heeft hij geen zinvolle dagbesteding. Hij gaat volledig zijn eigen gang en is niet begeleidbaar. De kinderrechter is van oordeel dat de situatie omtrent [de minderjarige] zeer zorgelijk is. De kinderrechter onderschrijft het advies van de GI om [de minderjarige] buiten de regio gesloten te plaatsen, zodat hij geen contact kan hebben met zijn netwerk. Het risico is anders groot dat [de minderjarige] zich aan de noodzakelijk hulp zal onttrekken. Er wordt daarbij gedacht aan een plaatsing bij Horizon of een plek met een hoog forensisch profiel. Er zal gedurende de plaatsing diagnostiek moeten plaatsvinden, om een beter beeld te krijgen van [de minderjarige] , zodat vervolgens gekeken kan worden naar een passende behandeling en daginvulling. Ook zal er gekeken moeten worden naar mogelijkheden om de relatie tussen [de minderjarige] en de moeder te verbeteren.
Het voorgaande brengt met zich dat de kinderrechter van oordeel is dat aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp is voldaan.
[de minderjarige] kan gedurende de machtiging van 4 weken per omgaande geplaatst worden indien er een plaats is vrijgekomen.
Het verzoek tot het afgeven van een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp zal worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken met ingang van 18 juli 2023 tot uiterlijk 15 augustus 2023 betreffende de minderjarige [de minderjarige] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023. De schriftelijke uitwerking en ondertekening heeft plaatsgevonden op 19 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
BEE