ECLI:NL:RBNNE:2023:2932

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
18-026166-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een minderjarige door een man in Leeuwarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in het jaar 2000 schuldig heeft gemaakt aan de verkrachting van een 10-jarig jongetje. De verdachte heeft het slachtoffer op straat vastgepakt, tussen twee auto's getrokken, en hem bedreigd. Het slachtoffer moest de penis van de verdachte in zijn mond nemen. Na twintig jaar werd de verdachte opgespoord door een DNA-match. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jarenlange delictvrije periode van de verdachte, zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid, en zijn kwetsbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en heeft een schadevergoeding van 5.000 euro aan het slachtoffer toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het bewezen verklaarde feit, verkrachting, op grove wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de psychische problemen van de verdachte in overweging genomen, maar vond dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.026166.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 juli 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 juli 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 november 2000 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (gedurende de viering van Sint-Maarten) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1990) heeft gedwongen tot het ondergaan van
(een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte - zijn, verdachtes, penis in de mond van [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer] heen en weer bewogen en/of
  • de penis van die [slachtoffer] betast/aangeraakt en/of
  • de penis van die [slachtoffer] in verdachtes mond genomen, althansgezoend/aangeraakt, en/of
  • de hand van die [slachtoffer] vastgepakt en vervolgens naar verdachtes penis
gebracht en vervolgens (samen met die hand van die [slachtoffer] ) heen- en weergaande bewegingen gemaakt met verdachtes penis en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
  • die [slachtoffer] aan de kleding en/of het lichaam tussen twee auto's, althansachter een auto, heeft getrokken en/of
  • die [slachtoffer] een hand op de mond heeft gelegd en/of vervolgens gehoudenen/of
  • die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Niet praten anders sla ik
je op je hoofd" en/of "Het duurt vijf minuten en dan mag je naar huis toe gaan. Je moet dingen doen die ik zeg." en/of "Niet schreeuwen anders pak ik mijn mes erbij", althans woorden van gelijk aard en/of strekking, en/of
  • die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft geslagenen/of
  • die [slachtoffer] opzettelijk dreigend een mes heeft getoond en/of
  • de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en/of- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij moest doen of verdachtes penis een lolly
was, althans (een) mededeling(en) van gelijke aard en/of strekking, en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 november 2000 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (gedurende de viering van Sint-Maarten) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1990), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis in de mond van [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer] heen en weer bewogen en/of
  • de penis van die [slachtoffer] betast/aangeraakt en/of
  • de penis van die [slachtoffer] in verdachtes mond genomen, althansgezoend/aangeraakt en/of
  • de hand van die [slachtoffer] vastgepakt en vervolgens naar verdachtes penis
gebracht en vervolgens (samen met die hand van die [slachtoffer] ) heen- en weergaande bewegingen gemaakt met verdachtes penis;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 november 2000 te Leeuwarden, in elk geval in gemeente Leeuwarden, (gedurende de viering van Sint-Maarten) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
  • die [slachtoffer] aan de kleding en/of het lichaam tussen twee auto's, althansachter een auto, heeft getrokken en/of
  • die [slachtoffer] een hand op de mond heeft gelegd en/of vervolgens gehoudenen/of
  • die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Niet praten anders sla ik
je op je hoofd" en/of "Het duurt vijf minuten en dan mag je naar huis toe gaan. Je moet dingen doen die ik zeg." en/of "Niet schreeuwen anders pak ik mijn mes erbij", althans woorden van gelijk aard en/of strekking, en/of
  • die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft geslagenen/of
  • die [slachtoffer] opzettelijk dreigend een mes heeft getoond en/of
  • de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en/of
  • de penis van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt en/of
  • de penis van die [slachtoffer] in verdachtes mond heeft genomen, althansgezoend en/of
  • de hand van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en vervolgens naar verdachtes
penis heeft gebracht en vervolgens (samen met die hand van die [slachtoffer] ) heen- en weergaande bewegingen heeft gemaakt met verdachtes penis en/of - tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij moest doen of verdachtes penis een
lolly was, althans (een) mededeling(en) van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 november 2000 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (gedurende de viering van Sint-Maarten) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1990), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
  • die [slachtoffer] aan de kleding en/of het lichaam tussen twee auto's, althansachter een auto, heeft getrokken en/of
  • de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden getrokken en/of
  • de penis van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt en/of
  • de penis van die [slachtoffer] in verdachtes mond heeft genomen, althansgezoend en/of
  • de hand van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en vervolgens naar verdachtes
penis gebracht en vervolgens (samen met die hand van die [slachtoffer] ) heen- en weergaande bewegingen heeft gemaakt met verdachtes penis en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij moest doen of verdachtes penis eenlolly was, althans (een) mededeling(en) van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De raadsman ziet onvoldoende redenen te twijfelen aan de verklaring van verdachte op dat punt en er is, naast de verklaring van het slachtoffer, geen objectief steunbewijs omdat de verklaring van moeder de-auditu is. Verdachte moet daarom van het primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken. Omdat er evenmin aan de zijde van verdachte de bedoeling bestond om seksueel binnen te dringen in de mond van het slachtoffer, kan ook het meer subsidiair en het meest subsidiair ten laste gelegde niet bewezen worden verklaard, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen komt naar voren dat het slachtoffer onmiddellijk bij thuiskomst aan zijn moeder heeft verteld dat hij de piemel van verdachte in zijn mond moest nemen.
Nadat de politie bij hem thuis was gearriveerd, heeft het slachtoffer dit ook aan de politie verteld.
Later die avond is het slachtoffer gehoord op het politiebureau en ook daar heeft hij dit verklaard. Zowel moeder als verbalisanten hebben gezien dat het slachtoffer meermalen spuugde. De rechtbank ziet de direct na het feit meermalen door het slachtoffer afgelegde verklaring over het in de mond moeten nemen van de penis van verdachte, als consistent, authentiek en betrouwbaar. De rechtbank ziet het spugen door het slachtoffer als ondersteuning voor deze verklaring. Daarnaast gebruikt de rechtbank voor het bewijs de verklaring van verdachte dat hij zijn hand op het hoofd van het slachtoffer heeft gelegd, dat hij zijn kruis naar het hoofd van het slachtoffer duwde en dat hij wilde dat het slachtoffer zijn ontblote penis zou zoenen. De rechtbank acht daarom, alles in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewijsbaar dat verdachte het lichaam van het slachtoffer seksueel is binnengedrongen.
Ook de andere feitelijkheden zoals opgenomen in het primair ten laste gelegde acht de rechtbank bewijsbaar, met uitzondering van het dreigend tonen van een mes. De rechtbank ziet met name op grond van de door het slachtoffer tot tweemaal toe gebruikte bewoordingen "volgens mij" tijdens het verhoor op 11 november 2000 onvoldoende overtuigend bewijs voor dit onderdeel van de tenlastelegging.
De bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen
1die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 11 november 2000 in Leeuwarden eenjongetje (hierna ook: het slachtoffer) onzedelijk heeft betast. Het slachtoffer liep alleen over straat en hij heeft het slachtoffer vastgepakt, zijn arm om het slachtoffer heengeslagen, zijn hand over de mond van het slachtoffer gelegd en hem meegenomen naar een parkeerplaats. Verdachte heeft de broek en de onderbroek van het slachtoffer naar beneden gedaan en heeft toen met zijn hand de penis van het slachtoffer aangeraakt en hij heeft de penis van het slachtoffer gezoend. Verdachte heeft zijn eigen penis ontbloot. Verdachte heeft de hand van het slachtoffer naar zijn, verdachtes, penis gebracht. Verdachte wilde dat het slachtoffer ook zijn, verdachtes, penis zou zoenen. Verdachte heeft zijn hand op het hoofd van het slachtoffer gelegd.
2Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zijn kruis naar het hoofd van het slachtoffer duwde.
3
Verbalisanten kregen op 11 november 2000 de opdracht naar een woning in Leeuwarden te gaanwaar een klein jongetje onzedelijk betast zou zijn na de Sint Maartenwandeling in de wijk. Verbalisanten werden bij de woning aangesproken door de moeder van het jongetje, [slachtoffer] (hierna ook: het slachtoffer). Moeder verklaarde dat haar zoon [slachtoffer] om iets over 20:00 uur schreeuwend en gillend het huis binnen kwam en zei dat hij zojuist door een man bij zijn piemel was vastgepakt en dat hij de piemel van een man in zijn mond moest nemen. Verbalisant vroeg aan [slachtoffer] wat er was gebeurd en [slachtoffer] verklaarde dat hij van de man aan de man zijn piemel moest sabbelen en dat de man zijn hoofd vast hield zodat hij de piemel niet uit zijn mond kon krijgen.
4[slachtoffer] is geboren op [geboortedatum] 1990.
5
[slachtoffer] heeft op 11 november 2000 bij de politie verklaard dat hij, toen hij aan het SintMaarten lopen was, plotseling van achteren werd vastgepakt. Iemand omklemde met zijn arm zijn lichaam en er werd een hand op zijn mond gedaan. Hij hoorde een man (hierna ook: verdachte) zeggen: "Niet schreeuwen anders pak ik mijn mes erbij". Hij voelde dat hij werd opgetild en zag dat hij tussen twee geparkeerde auto's door naar een gedeelte tussen de geparkeerde auto's en de bosjes werd gebracht. De hand werd op zijn mond gehouden. Hij hoorde verdachte zeggen: "Niet praten anders sla ik je op je hoofd." Hierna voelde hij dat hij geslagen werd. Verdachte sloeg hem op zijn linkerwang. Hij hoorde verdachte zeggen: "Het duurt vijf minuten en dan mag je naar huis. Je moet dingen doen die ik zeg." Verdachte deed de hand voor zijn mond weg en hij voelde dat verdachte de broek en onderbroek van het slachtoffer naar beneden deed. Hij voelde dat verdachte aan de piemel van het slachtoffer zat. Verdachte maakte "draaiende" bewegingen. Hij hoorde dat verdachte zei: "Doe maar net of mijn piemel een lolly is." Het slachtoffer voelde dat verdachte zijn hand vastpakte en op zijn, verdachtes, piemel deed. Verdachte zei tegen hem dat hij zijn piemel stijf moest maken. Hij deed zijn hand heen en weer over zijn, verdachtes, piemel. Verdachte pakte het hoofd van het slachtoffer vast en deed met zijn handen de mond van het slachtoffer open. Hij voelde dat verdachte zijn piemel in de mond van het slachtoffer deed. Hierna bewoog verdachte het hoofd van het slachtoffer heen en weer. Het slachtoffer vond dit erg vies. Het slachtoffer voelde dat verdachte hem los liet en dat hij weer aan de piemel van het slachtoffer zat.
6
Verbalisant heeft opgemerkt dat het slachtoffer tijdens het verhoor voortdurend zijn speekseluitspuugde.
7De moeder van het slachtoffer heeft bij de politie verklaard dat het slachtoffer enkele uren nadat hij thuis was gekomen regelmatig zijn speeksel uitspuugde en dat hij haar vertelde dat hij een vieze smaak in zijn mond had.
8
Een arts heeft op 11 november 2000 waargenomen dat de linkerwang van het slachtoffer iets rooden licht gezwollen is en bij onderzoek licht gevoelig is.
9

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 11 november 2000 te Leeuwarden, gedurende de viering van Sint-Maarten door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1990) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
  • zijn, verdachtes, penis in de mond van [slachtoffer] geduwd/gebracht en gehouden en vervolgens het hoofd van die [slachtoffer] heen en weer bewogen en
  • de penis van die [slachtoffer] betast/aangeraakt en
  • de penis van die [slachtoffer] in verdachtes mond genomen en
  • de hand van die [slachtoffer] vastgepakt en vervolgens naar verdachtes penis gebracht envervolgens, samen met die hand van die [slachtoffer] , heen- en weergaande bewegingen gemaakt met verdachtes penis en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
  • die [slachtoffer] aan het lichaam tussen twee auto's heeft getrokken en
  • die [slachtoffer] een hand op de mond heeft gelegd en vervolgens gehouden en
  • die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Niet praten anders sla ik je op je hoofd" en "Hetduurt vijf minuten en dan mag je naar huis toe gaan. Je moet dingen doen die ik zeg." en "Niet schreeuwen anders pak ik mijn mes erbij" en
  • die [slachtoffer] eenmaal tegen het hoofd heeft geslagen en
  • de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij moest doen of verdachtes penis een lolly was en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op: primair: Verkrachting.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren onder oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de psycholoog en de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in het jaar 2000 schuldig gemaakt aan verkrachting van een destijds 10-jarig jongetje. Hij heeft het slachtoffer, vlakbij bij het huis waarin het slachtoffer woonde, in de omgeving waarin het slachtoffer zich veilig waande, vastgepakt en tussen twee auto's getrokken en hem in zijn gezicht geslagen en bedreigd. Verdachte heeft vervolgens de broek en onderbroek van het slachtoffer naar beneden getrokken en hij heeft zijn penis betast en in de mond genomen. Daarna heeft hij het slachtoffer zijn, verdachtes, penis laten betasten en in de mond laten nemen. Deze laatste handeling is door het gebruik van geweld en bedreiging met geweld te kwalificeren als verkrachting. Verdachte heeft hiermee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Seksueel misbruik van minderjarigen heeft grote gevolgen voor de betreffende slachtoffers waarbij zij vaak nog jaren, of zelfs hun hele leven, lijden onder de psychische gevolgen van het misbruik. Het slachtoffer heeft ter terechtzitting de gevolgen beschreven die het misdrijf voor hem heeft gehad. De angst en het wantrouwen jegens iedere onbekende man die hij op straat tegenkwam, hebben zijn jeugd overschaduwd. Verdachte heeft dit leed veroorzaakt.
De ernst van het feit vraagt dan ook om oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Verdachte heeft meegewerkt aan onderzoek door een psycholoog en door de reclassering.
De psycholoog komt tot de conclusie dat verdachte te kampen heeft met een
autismespectrumstoornis, een posttraumatische stressstoornis en een parafiele stoornis. De psycholoog komt, retrospectief, tot de conclusie dat deze stoornissen ook in 2000 aanwezig waren en de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte toen hebben beïnvloed. De psycholoog omschrijft dat het, retrospectief, duidelijk wordt dat verdachte in de periode rond het ten laste gelegde worstelde met het voldoen aan sociale en maatschappelijke verwachtingen en dagelijks op zijn tenen liep en torenhoge spanning en stress ervoer door zijn autismespectrumstoornis. Hij probeerde zich aan te passen maar door zijn onvermogen in het begrijpen, aangaan en onderhouden van sociaal contact wordt hij continu geconfronteerd met zijn onvermogen. Sociaal contact met kinderen verloopt meer ontspannen: ontspannen contact en seksuele opwinding liggen dicht bij elkaar, het loopt bij betrokkene in elkaar over. De psycholoog adviseert de rechtbank om verdachte het feit in verminderde mate toe te rekenen. De rechtbank neemt dit advies over.
De psycholoog signaleert dat verdachte, na een veroordeling in 2006 voor het bezit van kinderporno, een modus heeft gevonden om niet te recidiveren. Dit na een twee jaar durende behandeling bij het AFPN en ondersteuning van het autismeteam. Het recidiverisico wordt daarom door de psycholoog geschat op gemiddeld. De reclassering schat het recidiverisico in op een gecombineerd matig risico.
De rechter-commissaris heeft bij de schorsing van het bevel tot bewaring van verdachte als voorwaarde een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan het stellen van een diagnose en het deelnemen aan een eventuele ambulante behandeling bij de Forensische Poli van de GGZ. De reclassering signaleert in haar rapport dat verdachte vanaf 3 februari 2022 contact heeft met de reclassering, dat hij trouw op zijn afspraken komt en zich correct en meewerkend opstelt. De autismespectrumstoornis en zijn grote lijdensdruk staan tijdens de contacten met verdachte op de voorgrond. Er is sprake van een kwetsbare balans tussen de draagkracht en de draaglast van verdachte. Angst in algemene zin en angst om structuur en controle te verliezen zijn een terugkerend gegeven. Eind juni 2022 is de behandeling bij de Forensische Polikliniek GGZ gestart en loopt nog steeds.
De rechtbank neemt voor de straftoemeting ook in aanmerking welke straffen doorgaans voor dit type delict met deze vorm van dwang worden opgelegd. De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting nemen hiervoor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vierentwintig maanden als uitgangspunt. Het twintig jaar lang verzwijgen van het feit door verdachte heeft geen invloed op de door de rechtbank op te leggen duur van de straf. Verdachte heeft en had het recht om hierover te zwijgen. De jarenlange delictvrije periode doet anderzijds het nut van een straf wel afnemen, omdat de beoogde afschrikkende werking ervan door tijdsverloop verbleekt. De verminderde toerekeningsvatbaarheid bij verdachte en zijn grote kwetsbaarheid vormen voor de rechtbank aanleiding om een lagere en deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De door de raadsman bepleite taakstraf naast een voorwaardelijke gevangenisstraf doet onvoldoende recht aan de ernst van het feit.
Alles afwegend ziet de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Het voorwaardelijk deel is vooral bedoeld om de ernst van het feit te benadrukken.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de geadviseerde bijzondere voorwaarden van een meldplicht en ambulante behandeling voor de psychische problematiek van verdachte opleggen. De rechtbank ziet onvoldoende redenen om ook de voorwaarde van het vermijden van kinderporno en het toelaten van controle daarop op te leggen. Het is inmiddels zestien jaar geleden dat verdachte voor het bezit van kinderporno veroordeeld werd en er zijn sindsdien geen signalen geweest dat verdachte zich daarna nog met kinderporno of anderszins ontoelaatbaar met kinderen ingelaten heeft. Om diezelfde reden ziet de rechtbank onvoldoende grondslag voor het opleggen van de eveneens geadviseerde dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen bijzondere voorwaarden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, met oplegging van de wettelijke rente en onder toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat verdachte bereid is om een naar redelijkheid vast te stellen bedrag aan schade te betalen. De raadsman wijst op de oudste bestaande letsellijst van het schadefonds geweldsmisdrijven uit 2007 waarbij de vergoeding voor de letselcategorie IV € 2.750,00 bedroeg. Gezien alle omstandigheden meent de verdediging dat een schadevergoeding voor een dergelijk misdrijf in 2000 van € 5.000,00 als zeer redelijk moet worden beschouwd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit de aard en ernst van het gepleegde misdrijf voortvloeit dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft geleden. Verdachte is verantwoordelijk voor het plegen van het bewezenverklaarde feit en de daaruit voor het slachtoffer voortgevloeide immateriële schade. De rechtbank is -met de verdediging- van oordeel dat de hoogte van de geleden schade moet worden beoordeeld naar de normen die in 2000 golden en niet naar de huidige maatstaven. De rechtbank ziet onvoldoende grond om een hoger bedrag aan schadevergoeding dan de door de verdediging genoemde € 5.000,00 op te leggen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 november 2000. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank voor het toegewezen deel van de vordering de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot twaalf maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
twee jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen zeven dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij ReclasseringNederland, locatie Leeuwarden, Zoutbranderij 1 en dat hij zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd nodig vindt.
dat de veroordeelde de reeds aangevangen behandeling door de Forensische Polikliniek GGZ, ofdoor een soortgelijke instelling, gedurende de proeftijd blijft volgen, zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde moet zich daarbij houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Indien daartoe aanleiding is, zoals in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal veroordeelde zich,
nadat dit door de rechter is bevolen,laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van € 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 november 2000 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 november 2000 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 60 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. A. de Jong, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2023.
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met dossiernummer 2021232035, gesloten op 25 maart 2022.
De door verdachte ter terechtzitting van 4 juli 2023 afgelegde verklaring.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 1 februari 2022, pagina 154.
Een proces-verbaal van bevindingen verbalisanten, pagina 33.
Het klachtformulier, pagina 37.
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , pagina 39.
pagina 39
Het proces-verbaal verhoor moeder slachtoffer , pagina 35.
De geneeskundige verklaring, pagina 88.