ECLI:NL:RBNNE:2023:2907

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
18-332563-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, wapens en harddrugs na doorzoeking van een personenauto

Op 18 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, wapens met munitie en harddrugs. De zaak kwam voort uit een doorzoeking van de personenauto van de verdachte op 24 juni 2020, waarbij verschillende soorten drugs en wapens werden aangetroffen. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.J.C. Verlaan, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een onrechtmatige doorzoeking, ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte geen toestemming had gegeven voor de doorzoeking. De rechtbank vond dat de doorzoeking een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte opleverde en dat de belangen van de verdachte niet zwaarder wogen dan de noodzaak om de gepleegde feiten te onderzoeken.

De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan meerdere feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van professioneel vuurwerk en harddrugs, en het voorhanden hebben van wapens. De rechtbank sprak de verdachte vrij van één van de ten laste gelegde feiten, namelijk het in voorraad hebben van een geneesmiddel zonder handelsvergunning, omdat niet bewezen kon worden dat dit met het oog op economische activiteiten was gedaan. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de risico's die de verdachte had genomen, niet alleen voor zichzelf maar ook voor zijn gezin en de omgeving.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/332563-22
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 08/008282-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 juli 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 juli 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.J.C. Verlaan, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/332563-22
1.
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Coevorden al dan niet opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
  • 740 stuks knalvuurwerk (DumBum PA/60), en/of
  • 24 stuks knalvuurwerk (DumBum 30) in elk geval een of meer stuks knalvuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Coevorden opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 4446 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 20 december 2022, in de gemeente Coevorden, al dan niet opzettelijk (een) geneesmiddel(en) waarvoor geen handelsvergunning gold, te weten 64 stuks, althans een hoeveelheid, Kamagra en/of Sildenafil, althans een waar/waren bevattende de werkzame stof Sildenafil, in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft gebracht;
4.
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Coevorden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- revolver (kaliber .22 LR) - gasrevolver (kaliber 6 mm) zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Coevorden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 3, te weten een kogelgeweer (kaliber .22 LR) zijnde een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd verhoogd, voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Coevorden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
  • 16 stuks kogelpatroon (type Fiocchi van het kaliber .40 S&W),
  • 25 stuks kogelpatroon (type Remmington Target van het kaliber .22 LR),
  • 8 stuks kogelpatroon (type Remington Lead Round Nose van het kaliber .22 LR) en
  • 100 stuks knalpatroon (type Umarex Knal van het kaliber .22 Long) voorhanden heeft gehad;
7.
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Coevorden een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een artillerie simulator (type DM54A1), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
parketnummer 08/008282-21
1.
hij op of omstreeks 23 juni en/of 24 juni 2020 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, althans in Nederland, opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 215,32 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of ongeveer 61,52 gram (bestaande uit 192 pillen en 38,45 gram gekristalliseerde brokken), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleendioxy-methamfetamine), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 23 juni 2020 en/of 24 juni 2020 te Dedemsvaart, (althans) in de gemeente Hardenberg, in ieder geval in Nederland, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een hogedruk luchtdrukwapen/gasdrukwapen/CO2-gasdrukpistool (type Colt 1911 A1 Co2 pellet gun), zijnde (een) voorwerp dat/die voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, namelijk een pistool van het merk Colt, model 1911 A1, voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank bespreekt eerst het door de verdediging gevoerde artikel 359a Sv-verweer, alvorens over te gaan tot de beoordeling van het bewijs.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft met betrekking tot de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08/008282-21 aangevoerd dat de doorzoeking van de personenauto van verdachte onrechtmatig is geweest, hetgeen een onherstelbaar vormverzuim oplevert in de zin van artikel 359a Sv en dient te leiden tot bewijsuitsluiting. In het oog springt dat in het proces-verbaal van aanhouding verdachte
d.d. 24 juni 2020 staat vermeld dat verdachte aan verbalisanten toestemming zou hebben gegeven voor de doorzoeking van zijn personenauto, maar dit is bezijden de waarheid, aldus de raadsman. De raadsman heeft daarbij benadrukt dat het in deze zaak geschonden belang een fundamenteel, zwaarwegend belang is dat is te vergelijken met (schending van) het huisrecht. Hetgeen bij de doorzoeking is aangetroffen dient derhalve van het bewijs te worden uitgesloten. Dit zou ertoe moeten leiden dat verdachte wordt vrijgesproken van zowel het onder parketnummer 08/008282-21 ten laste gelegde onder 1 als het ten laste gelegde onder 2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, mede gelet op de omstandigheden waaronder verdachte en medeverdachte Veerman zijn aangetroffen, de gebleken antecedenten en de door verdachte aan verbalisanten gegeven toestemming zijn personenauto te mogen doorzoeken, er geen sprake is geweest van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv.
Oordeel van de rechtbank
Tijdens de doorzoeking van de personenauto is in de lade onder de bestuurdersstoel een zakje met 153 blauwe XTC-pillen aangetroffen. Vervolgens is in diezelfde lade een op een vuurwapen gelijkend pistool aangetroffen. Daarnaast heeft verdachte aangegeven dat er in het vakje in de kofferbak drugs lagen.
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat deze doorzoeking slechts een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte oplevert. De rechtbank merkt hierbij nog op dat het belang van verdachte dat de gepleegde feiten niet worden ontdekt naar bestendige jurisprudentie niet kan worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang.
De rechtbank is verder van oordeel dat, anders dan door de raadsman is aangevoerd, geenszins aannemelijk is geworden dat de verbalisanten in strijd met de waarheid in het proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 24 juni 2020 hebben vermeld dat verdachte desgevraagd toestemming heeft gegeven voor de doorzoeking van de personenauto.
Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden. Bewijsuitsluiting om reden dat zich een vormverzuim heeft voorgedaan, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aan de orde
Beoordeling bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 18/332563-22, met uitzondering van feit 3. Voor feit 3 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, nu onvoldoende blijkt dat verdachte de geneesmiddelen in huis had met het oog op handelingen in het economische verkeer. De officier van justitie heeft tevens veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08/008282-21.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft voor de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 18/332563-22 vrijspraak bepleit voor feit 3 en zich voor wat de overige feiten onder dat parketnummer betreft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft gelet op het bovengenoemde 359a Sv-verweer vrijspraak bepleit voor de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08/008282-21.
Oordeel van de rechtbank

Vrijspraak

De rechtbank acht feit 3 ten laste gelegd onder parketnummer 18/332563-22, te weten het in voorraad hebben van een geneesmiddel zonder handelsvergunning, niet wettig en overtuigend bewezen. Daartoe overweegt de rechtbank dat artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet ziet op bedrijfsmatige activiteiten. Het strafbaar gestelde ‘in voorraad hebben’ ziet op het bezit van een hoeveelheid geneesmiddelen om die vervolgens te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen of in te voeren. In ieder geval moet het gaan om een voorraad die wordt aangehouden met het oog op handelingen in het economisch verkeer.
Verdachte heeft ten overstaan van de politie en ter terechtzitting verklaard dat de geneesmiddelen voor eigen gebruik waren. Tevens bevat het dossier geen aanknopingspunten die erop wijzen dat verdachte de geneesmiddelen in huis had met het oog op handelingen in het economische verkeer. Verdachte zal derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
parketnummer 18/332563-22
Feit 1
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2023;
Een ander schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d.
20 december 2022, opgenomen op pagina 206 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023016101 d.d. 19 januari 2023;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 22 december 2022, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 1] ;
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.12.19.174 d.d. 26 april 2018, opgemaakt door ing. E.M. Kok op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend zijn/haar verklaring opgenomen op pagina 95 e.v.
Feit 2
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2023;
Een ander schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 20 december 2022, opgenomen op pagina 199 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023016101 d.d. 19 januari 2023;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d.
22 december 2022 met als bijlagen twee rapporten van het NFI betreffende NFiDENT onderzoek, opgenomen op pagina 125 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [naam 2] en [naam 3] .
Feit 4
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2023;
Een ander schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d.
20 december 2022, opgenomen op pagina 219 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023016101 d.d. 19 januari 2023;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 11 januari 2023, opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam
4] .
Feit 5
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2023;
Een ander schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d.
20 december 2022, opgenomen op pagina 219 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023016101 d.d. 19 januari 2023;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 11 januari 2023, opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam
4] .
Feit 6
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2023;
Een ander schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d.
20 december 2022, opgenomen op pagina 217 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023016101 d.d. 19 januari 2023;
3. Een ander schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 20 december 2022, opgenomen op pagina 219 e.v. van voornoemd dossier;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 11 januari 2023,opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam
4] .
Feit 7
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2023;
Een ander schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d.
20 december 2022, opgenomen op pagina 215 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023016101 d.d. 19 januari 2023;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 11 januari 2023 opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 4] ;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 22 december 2022, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 1] .
Partiële vrijspraak
Met betrekking tot de onder feit 4, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde feiten is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte die feiten in vereniging heeft gepleegd.
Het dossier bevat geen aanwijzingen die duiden op enige vorm van samenwerking tussen verdachte en een ander of anderen. Derhalve spreekt de rechtbank verdachte partieel vrij van het in vereniging plegen van de voornoemde ten laste gelegde feiten.
parketnummer 08/008282-21
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Feit 1

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanhouding verdachte d.d.

24 juni 2020 opgenomen op pagina 54 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0600-2020290952 d.d. 20 januari 2021, voor zover inhoudend het relaas van verbalisanten [naam 5] en [naam 6] :
Op 24 juni 2020 omstreeks 00:15 uur, hielden wij op de locatie [adres] Dedemsvaart, binnen de gemeente Hardenberg, als verdachte aan:
Achternaam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
(…)
Bevindingen
Op dinsdag 23 juni 2020 omstreeks 23:37 uur bevonden wij, verbalisanten, ons aan het politiebureau in Hardenberg. Daar kregen wij toen het verzoek van het Operationeel Centrum te Apeldoorn te gaan naar de [adres] te Dedemsvaart. Daar zou op het land een auto vastzitten in de wal. Op dinsdag 23 juni 2020 omstreeks 23.53 uur kwamen wij ter plaatse aan. Wij liepen in de richting van de vastzittende auto. Wij zagen twee mannen staan bij een rode Audi A6 met kenteken [kenteken] . Op woensdag 24 juni 2020 omstreeks 00.02 uur raadpleegde ik de politiesystemen met het kenteken [kenteken] van de Audi A6. (…)
Kort daarna opende ik het voorportier aan de bestuurderszijde. In de lade onder de bestuurdersstoel trof ik een zakje met 153 blauwe XTC-pillen aan. (…) Daarna zag ik een op een vuurwapen gelijkend pistool in de lade onder de bestuurdersstoel. (…) Wij hoorden dat verdachte [verdachte] zei dat er in het vakje in de kofferbak nog wat drugs lag. Verdachte [verdachte] overhandigde mij een zwart tasje en op mijn vraag wat er in het tasje zat hoorden wij dat hij zei dat er wat speed in zat. Ik zag dat hij mij een snuifpijpje en een opgevouwen papiertje met inhoud gaf en ik hoorde dat hij zei dat er speed in zat. Vervolgens trof ik tijdens de fouillering een knipmes en drie Kamagra-pillen aan. (…) Nadat de collega's met roepnummer 13.03 verdachte Veerman in het voertuig plaatsten ter overbrenging naar het arrestantencomplex in Zwolle zag ik, verbalisant [naam 6] , dat er een envelop van zwarte ducttape op de grond op het vers gemaaide gras lag waar zojuist verdachte Veerman stond. Wij zagen voordat verdachte Veerman op die plaats stond dat er niets op die plaats lag.
In de envelop zagen wij wit poeder gelijkend op amfetamine. Tijdens de rit vanaf het arrestantencomplex in Zwolle naar het politiebureau in Hardenberg opende ik het zwarte tasje wat verdachte [verdachte] eerder die nacht aan mij overhandigde. In het tasje zag ik de volgende goederen: twee gripzakjes met 100 gram amfetamine, een gripzakje met 20 gram natte amfetamine, een gripzakje met 39 grijze XTC-pillen.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 4 augustus 2020 opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0600-2020290952 d.d. 20 januari 2021 inhoudend het relaas van verbalisanten [naam 7] en [naam 8] :

Op 31 juli 2020 werd door de Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet. Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen die aan ons ter beschikking werd gesteld door Sporenbeheer van de Forensische Opsporing. Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [adres] Dedemsvaart, binnen de gemeente Hardenberg. Door ons werd het volgende waargenomen en bevonden.
Betreft onderzoek aan SIN: AANU3530NL
Inhoud verpakking: crèmekleurige gekristalliseerde brokken
Gewicht inhoud verpakking: 38,45 gram (netto exclusief verpakking) Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3439NL
Betreft onderzoek aan SIN: AANU3539NL
Inhoud verpakking: crèmekleurige natte kleverige substantie
Gewicht inhoud verpakking: 97,60 gram (netto exclusief verpakking)
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG4350NL
Betreft onderzoek aan SIN: AANU3540NL
Inhoud verpakking: crèmekleurige natte kleverige substantie
Gewicht inhoud verpakking: 97,70 gram (netto exclusief verpakking) Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG4796NL
Betreft onderzoek aan SIN: AANU3533NL
Inhoud verpakking: gele natte kleverige substantie
Gewicht inhoud verpakking: 15,33 gram (netto exclusief verpakking)
Monstername: gehele hoeveelheid onder voornoemde SIN
Betreft onderzoek aan SIN: AANU3534NL
Inhoud verpakking: grijze schildvormige pillen met mmking hoofd/indruk
Gewicht inhoud verpakking: 19,90 gram (netto exclusief verpakking)
Aantal tabletten/pillen: 39 stuks
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG4795NL
Betreft onderzoek aan SIN: AANU3531NL
Inhoud verpakking: crèmekleurig poeder
Gewicht inhoud verpakking: 1,52 gram (netto exclusief verpakking) Monstername: gehele hoeveelheid onder voornoemde SIN
Betreft onderzoek aan SIN: AANU3537NL
Inhoud verpakking: blauwe schildvormige Tesla pillen
Gewicht inhoud verpakking: 69,00 gram (netto exclusief verpakking)
Aantal tabletten/pillen: 153 stuks
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG4348NL

3. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van

Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.08.26.062 (aanvraag 002) d.d.
26 augustus 2020, opgenomen op pagina 21 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn op de door hem/haar afgelegde belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AAMG3439NL
Omschrijving: kristallen, crèmekleurig, uit 38,45 gram Conclusie: bevat MDMA

4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van

Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.08.26.062 (aanvraag 003) d.d.
26 augustus 2020, opgenomen op pagina 22 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn op de door hem/haar afgelegde belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AAMG4350NL
Omschrijving: substantie, crèmekleurig, uit 97,60 gram
Conclusie: bevat amfetamine

5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van

Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.08.26.062 (aanvraag 004) d.d.
26 augustus 2020, opgenomen op pagina 23 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn op de door hem/haar afgelegde belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AAMG4796NL
Omschrijving: substantie, crèmekleurig, uit 97,70 gram
Conclusie: bevat amfetamine

6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van

Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.08.26.062 (aanvraag 005) d.d.
26 augustus 2020, opgenomen op pagina 24 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn op de door hem/haar afgelegde belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AANU3533NL
Omschrijving: substantie, geel, uit 15.33 gram
Conclusie: bevat amfetamine

7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van

Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.08.26.062 (aanvraag 006) d.d.
26 augustus 2020, opgenomen op pagina 25 van voornoemd dossier, opgemaakt door
ing. N. van Doorn op de door hem/haar afgelegde belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AAMG4795NL
Omschrijving: pillen, grijs, uit 19,90 gram Conclusie: bevat MDMA

8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van

Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.08.26.062 (aanvraag 007) d.d.
26 augustus 2020, opgenomen op pagina 26 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn op de door hem/haar afgelegde belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AANU3531NL
Omschrijving: poeder, crèmekleurig, uit 1,52 gram
Conclusie: bevat amfetamine

9. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van

Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.08.26.062 (aanvraag 008) d.d.
26 augustus 2020, opgenomen op pagina 27 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn op de door hem/haar afgelegde belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AAMG4348NL
Omschrijving: pillen, blauw, uit 69,00 gram Conclusie: bevat MDMA
10.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal NFiDENT d.d. 27 augustus 2020,opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend het relaas van [naam 9] :
SIN originele partij: AANU3535NL
Omschrijving: Crèmekleurig poeder/brokjes
Gewicht originele partij: 3.17 gram (netto) SIN monster: AANU3535NL
11.
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.08.26.062 (aanvraag 001) d.d.
26 augustus 2020, opgenomen op pagina 33 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn op de door hem/haar afgelegde belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AANU3535NL
Omschrijving: poeder en brokjes, crèmekleurig, uit 3,17 gram
Conclusie: bevat amfetamine
Gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben gehad van harddrugs. De drugs zijn in de vorm van pillen, poeder en gekristalliseerde brokken aangetroffen onder andere in de auto van verdachte. Daarnaast heeft verdachte zelf ook een deel van de drugs aan de politie overhandigd. Uit het onderzoek blijkt dat het gaat om verschillende hoeveelheden van amfetamine en MDMA. De rechtbank acht de in de tenlastelegging opgenomen hoeveelheden bewezen, met uitzondering van de opgenomen 61,52 gram nu onvoldoende is gebleken op welke wijze dat gewicht wordt ondersteund door de stukken in het dossier.
Feit 2

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanhouding verdachte d.d.

24 juni 2020 opgenomen op pagina 54 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0600-2020290952 d.d. 20 januari 2021, voor zover inhoudend de relatering van verbalisanten [naam 5] en [naam 6] :
Op 24 juni 2020 omstreeks 00:15 uur, hielden wij op de locatie [adres] Dedemsvaart, binnen de gemeente Hardenberg, als verdachte aan:
Achternaam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
(…)
Bevindingen
Op dinsdag 23 juni 2020 omstreeks 23:37 uur bevonden wij, verbalisanten, ons aan het politiebureau in Hardenberg. Daar kregen wij toen het verzoek van het Operationeel Centrum te Apeldoorn te gaan naar de [adres] te Dedemsvaart. Op dinsdag 23 juni 2020 omstreeks 23.53 uur kwamen wij ter plaatse aan. Op woensdag 24 juni omstreeks 00.02 uur raadpleegde ik de politiesystemen met het kenteken [kenteken] van de bovengenoemde Audi A6. (…) Daarna zag ik een op een vuurwapen gelijkend pistool in de lade onder de bestuurdersstoel.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d. 24 juni 2020,opgenomen op pagina 138 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Plaats: [adres] Dedemsvaart, binnen de gemeente Hardenberg
Datum en tijd: 24 juni 2020 te 00:15 uur
Beslagene
Achternaam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
Goednummer: PLO600-2020290568-2292866
Object: overig wapen (luchtdrukwapen)
Eigenaar: [verdachte]
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 30 juni 2020,opgenomen op pagina 43 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend het relaas van verbalisant [naam 10] :
Op woensdag 24 juni 2020 te 00:15 uur zijn goederen inbeslaggenomen.
Het is een gasdrukwapen in de vorm van een pistool van het type Colt 1911 Al Co2 pellet gun. Het is een nabootsing van een pistool dat voor wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen namelijk een pistool van het merk Colt, model 1911 Al. Derhalve is dit voorwerp een wapen dat door Onze Minister overeenkomstig categorie I sub 7 is aangewezen als een voorwerp dat zodanig op een vuurwapen gelijkt dat het voor be- of afdreiging geschikt is. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie I sub 7 van de Wet wapens en munitie.
Het onder nummer PL0600-2020290568-2292866 inbeslaggenomen goed zal, in afwachting van een beslissing van de Officier van Justitie, worden opgeslagen
Gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen. Blijkens het proces-verbaal onderzoek wapen betreft het bij verdachte aangetroffen wapen een wapen van categorie I onder 7. Voorts is het wapen aangetroffen in de lade onder de bestuurdersstoel van de auto van verdachte. Daarmee kon verdachte over het wapen beschikken en had verdachte het wapen voorhanden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder:
  • parketnummer 18/332563-22 feiten 1, 2, 4, 5, 6 en 7
  • parketnummer 08/008282-21 feiten 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 20 december 2022 te Coevorden opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
740 stuks knalvuurwerk (DumBum PA/60), en- 24 stuks knalvuurwerk (DumBum 30) heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 20 december 2022 te Coevorden opzettelijk aanwezig heeft gehad 4446 pillen van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I:
4.
hij op 20 december 2022 te Coevorden wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- revolver (kaliber .22 LR) - gasrevolver (kaliber 6 mm) zijnde vuurwapens in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad; 5.
hij op 20 december 2022 te Coevorden een wapen van categorie II, onder 3, te weten een kogelgeweer (kaliber .22 LR) zijnde een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was, voorhanden heeft gehad;
6.
hij op 20 december 2022 te Coevorden munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
  • 16 stuks kogelpatroon (type Fiocchi van het kaliber .40 S&W),
  • 25 stuks kogelpatroon (type Remmington Target van het kaliber .22 LR),
  • 8 stuks kogelpatroon (type Remmington Lead Round Nose van het kaliber .22 LR) en
  • 100 stuks knalpatroon (type Umarex Knal van het kaliber .22 Long) voorhanden heeft gehad;
7.
hij op 20 december 2022 te Coevorden een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een artillerie simulator (type DM54A1), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad.
parketnummer 08/008282-21
1.
hij op 23 juni 2020 en 24 juni 2020 te Dedemsvaart opzettelijk aanwezig heeft gehad 215,32 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en 192 pillen en 38,45 gram gekristalliseerde brokken van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleendioxy-methamfetamine), telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 23 juni 2020 en 24 juni 2020 te Dedemsvaart, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een hogedruk luchtdrukwapen/gasdrukwapen/CO2-gasdrukpistool (type Colt 1911 A1 Co2 pellet gun), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, namelijk een pistool van het merk Colt, model 1911 A1, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18/332563-22
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wetmilieubeheer, juncto artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
4. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan metbetrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd
5. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan metbetrekking tot een wapen van categorie II
6. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
7. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan metbetrekking tot een wapen van categorie II

parketnummer 08/008282-21

opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van feit 3 ten laste gelegd onder parketnummer 18/332563-22, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, alsmede een geldboete van € 1000,00. Voorts heeft de officier van justitie oplegging van bijzondere voorwaarden gevorderd, zoals geadviseerd door de reclassering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een taakstraf voor de duur van 240 uren in combinatie met een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 160 dagen en een proeftijd van 2 jaren. Tevens heeft de raadsman de oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, bepleit. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte alsmede zijn proceshouding, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats. Verdachte heeft openheid van zaken gegeven en heeft zijn spijt betuigd. Verder heeft verdachte inmiddels een goede baan en draagt hij tevens de (financiële) zorg voor zijn gezin. Daarnaast zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de positieve ontwikkelingen, die verdachte reeds heeft doorgemaakt, doorkruisen. Daar komt bij dat het uiteindelijke doel om recidive te verminderen alleen bewerkstelligd kan worden wanneer verdachte, zonder tussenkomst van een gevangenisstraf, door kan gaan met de interventies onder toezicht van de reclassering. Tevens is het preventieve strafdoel reeds bereikt door de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en het feit dat hij en zijn gezin door de gemeente drie maanden uit hun woning zijn gezet. Tot slot heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met het tijdsverloop ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08/008282-21.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 8 juni 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 mei 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van verschillende wapens met daarbij behorende munitie, het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid harddrugs en het opzettelijk voorhanden hebben van verschillende soorten professioneel vuurwerk. Het grootste deel van de wapens, munitie, drugs en het vuurwerk is op 20 december 2022 aangetroffen in de woning van verdachte. Verder zijn er een wapen en drugs op een eerder moment, namelijk in juni 2020, aangetroffen in onder andere de auto van verdachte.
Het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk is extreem gevaarzettend. Voor de opslag van dergelijk vuurwerk gelden strenge regels en is gespecialiseerde kennis vereist. Verdachte had het vuurwerk opgeslagen onder de trap in zijn woning, zonder daarbij voorzorgsmaatregelen te treffen met het oog op brand- en ontploffingsgevaar.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van (vuur)wapens en munitie. Het ongecontroleerde bezit daarvan brengt eveneens onaanvaardbare risico’s met zich mee, nu dergelijke wapens gebruikt kunnen worden in het criminele circuit en derhalve een bedreiging vormen voor de veiligheid van de samenleving. Ook heeft verdachte met het voorhanden hebben van harddrugs bijgedragen aan de instandhouding van onderliggende criminaliteit, namelijk het drugscircuit en de vele daarmee gepaard gaande vormen van criminaliteit.
Het vorenstaande rekent de rechtbank verdachte temeer aan nu de woning van verdachte een tussenwoning betreft en verdachte bovendien in deze woning met zijn vrouw en hun jonge kind woont. Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen voor zichzelf, maar ook voor ten minste zijn vrouw en kind en (directe) buren onverantwoorde risico’s genomen. De aanwezigheid van wapens en professioneel vuurwerk te samen met een jong kind in een rijtjeswoning, levert onaanvaardbaar grote risico’s op. Kinderen mogen in geen geval door hun ouder aan dergelijke risico’s worden blootgesteld. Verdachte is kennelijk laconiek omgesprongen met die risico’s en heeft niet of onvoldoende stilgestaan bij de mogelijke
– in potentie levensgevaarlijke – gevolgen van zijn handelen.
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf zouden worden miskend. Gelet op het ernstige gevaarzettend karakter van de vele feiten, alsmede gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS, is in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie geëist, gerechtvaardigd. De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om de duur van de op te leggen gevangenisstraf te matigen.
Allereerst houdt de rechtbank er in strafverminderende zin rekening mee dat verdachte ter terechtzitting, althans voor de feiten ten laste gelegd onder parketnummer 18/332563-22, verantwoordelijkheid heeft genomen voor de door hem begane strafbare feiten en dat verdachte daarvoor zijn spijt heeft betuigd.
Eveneens heeft de rechtbank het tijdsverloop met betrekking tot de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08/008282-21 in het voordeel van verdachte verdisconteerd in de op te leggen straf.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapportage van 8 juni 2023. Hieruit blijkt dat de financiële situatie van verdachte, zijn sociale netwerk alsmede zijn drugsgebruik, delictgerelateerde risicofactoren zijn. Tevens is het aannemelijk is dat ADHD en ASSproblematiek een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de delicten. Verder blijkt uit het advies ook dat verdachte gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis (ingaande per 5 januari 2023) goed heeft meegewerkt aan de gestelde voorwaarden. Verdachte zet zich gemotiveerd in voor gedragsverandering, waarbij hij momenteel abstinent is van middelen. Derhalve adviseert de reclassering om de reeds ingezette interventies voort te zetten in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf. Het gaat dan om de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan middelencontrole en ambulante begeleiding.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. De rechtbank legt een deels voorwaardelijke straf op om verdachte er van te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen en om oplegging van de bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering.

Beslag

Parketnummer 18-332563-22
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, gelet op de geëiste geldboete van € 1000,00, de geldbedragen waar thans beslag op rust (te weten een geldbedrag van € 200,- en een geldbedrag van € 800,-) gebruikt kunnen worden ter inning van een eventueel op te leggen geldboete. Indien de rechtbank niet overgaat tot het opleggen van een geldboete, stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de geldbedragen teruggegeven kunnen worden aan verdachte.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de geldbedragen waar thans beslag op rust dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen goederen, te weten geldbedragen van respectievelijk € 200,- en € 800,- (tezamen € 1000,00), dienen te worden teruggegeven aan verdachte, nu de rechtbank anders dan door de officier van justitie is geëist, geen geldboete oplegt.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 13 en 26 van de Wet wapens en munitie, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/332563-22 onder feit 3 ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/332563-22 onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde en het onder parketnummer 08/008282-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 16 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde zich meldt op afspraak bij de reclassering te Emmen op het adres Stationsstraat1. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat veroordeelde zich laat behandelen door de AFPN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalendoor de reclassering. De behandeling start zodra er een behandelaanbod is gedaan door de AFPN. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om hetmiddelengebruik in kaart te brengen, bespreekbaar te maken en indien nodig te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak en wanneer veroordeelde wordt gecontroleerd;
dat veroordeelde meewerkt aan ambulante begeleiding door Exodus of een soortgelijkemaatschappelijke organisatie, te bepalen door de reclassering.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Beslag

Gelast de teruggaveaan veroordeelde van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen, te weten:
200 EUR (Omschrijving: G1558023)
800 EUR (Omschrijving: G1558024)
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. H.R. Eising en mr. H. Hanssen, rechters, bijgestaan door mr. A. Kamphuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.