ECLI:NL:RBNNE:2023:2852

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
18-266502-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel van Colombiaanse familieleden naar Nederland

Op 13 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in 1971, heeft op 5 april 2021 drie familieleden van zijn toenmalige vriendin, afkomstig uit Colombia, met de auto van Duitsland naar Nederland vervoerd. De zaak kwam aan het licht tijdens een controle aan de grens, waar de verdachte en de drie inzittenden geen geldige documenten konden tonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot Nederland wederrechtelijk was, gezien de eerdere aanhouding van de inzittenden in Zwitserland en hun ongeldige documenten.

Tijdens de rechtszitting op 29 juni 2023 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. N. Wijkman, was wel aanwezig. De officier van justitie eiste veroordeling op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte in goed vertrouwen handelde op verzoek van zijn vriendin. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde personen in zijn auto had vervoerd en dat dit wederrechtelijk was. De rechtbank achtte het feit bewezen en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan de uitvoering voorwaardelijk was, en een taakstraf van tachtig uren.

De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, de rol van de vriendin van de verdachte, en de positieve ontwikkeling in het leven van de verdachte sinds 2021. De rechtbank besloot om de verdachte niet opnieuw te detineren, maar legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf als onvoorwaardelijke straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 13 juli 2023.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.266502.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 juli 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[Verdachte] ,

geboren op [Geboortedatum] 1971 te [Geboorteplaats] ( [Geboorteplaats] ), wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 juni 2023.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. N. Wijkman, advocaat te Almere, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 april 2021 te [adres] , in de gemeente Oldambt , althans in Nederland, een ander of anderen, te weten [Slachtoffer 1] en/of [Slachtoffer 2] en/of [Slachtoffer 3] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Duitsland of hun/haar daartoe gelegenheid en/of middelen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte, voornoemde perso(o)n(en) vervoerd vanaf Duitsland naar Nederland en/of door Nederland in een door hem, verdachte, bestuurde personenauto, terwijl hij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het feit dat hij te bewijzen acht op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken omdat niet kan worden bewezen dat verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot of doorreis door Nederland van de in de ten laste gelegde genoemde personen wederrechtelijk was. Verdachte heeft gehandeld in goed vertrouwen en op verzoek van zijn vriendin, [Naam 1] .
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 5 april 2021, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Oostgrens-Noord, met nummer PL27NN/21-001026, d.d. 23 april 2021, inhoudend als relaas van verbalisanten:
(p. 15) Op maandag 5 april 2021 omstreeks 13:48 uur, zagen wij dat een voertuig de grens met Duitsland naar Nederland passeerde.
De bestuurder van het voertuig overhandigde aan mij, verbalisant [Naam 2] , een geldig op zijn naam gesteld Nederlands rijbewijs met goedgelijkende foto. Hij gaf hiermee op te zijn, [Verdachte] , [Verdachte] , geboren op [Geboortedatum] -1971 te [Geboorteplaats] .
In het voertuig zaten verder nog drie andere personen. Zij konden geen van allen een document tonen waaruit hun identiteit kon blijken. Eén van deze inzittenden kon kopieën aan ons overhandigen, met hierop afbeeldingen van hun Colombiaanse paspoorten.
Volgens deze kopieën gaven zij als volgt op te zijn:
  • [Slachtoffer 2] , geboren op [Geboortedatum] -2004 te [Geboorteplaats] ;
  • [Slachtoffer 1] , geboren op [Geboortedatum] -1975 te [Geboorteplaats] ;- [Slachtoffer 3] , geboren op [Geboortedatum] -2012 te [Geboorteplaats] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 april 2021, opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [Slachtoffer 1] :
(p. 101) V: Welke nationaliteiten bezit u?
A: Colombiaanse.
A: De Zwitserse autoriteiten hebben onze paspoorten. Ik heb asiel aangevraagd in Zwitserland. Ze hebben onze asielaanvraag geweigerd. Ik moet voor 9 april Zwitserland verlaten.
(p. 103) V: Met wie heeft u de reis naar Nederland gemaakt, naast uw 2 kinderen?
A: Hij is een partner van een familielid. Ze is een nichtje ( [Naam 1] ) van mij.
(p. 104) V: Was de bestuurder op de hoogte dat u uitgeprocedeerd was in Zwitserland?
A: Ik heb het [Naam 1] wel gezegd, dus hij kan het weten.
V: Hoe heeft u contact gelegd met de chauffeur?
A: Ik zou eerst met de trein naar [Naam 1] gaan, maar toen zei [Naam 1] dat haar partner mij ook kon ophalen. Dus [Naam 1] heeft de reis geregeld.
A: Ik ben vandaag in [adres] opgehaald.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2021, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Betreffende het onderzoek naar de telefoon (Samsung Galaxy S9) van verdachte [Verdachte] , met telefoonnummer [Telefoonnummer] .
Op de telefoon werd aangetroffen een chat is tussen [Slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [Naam 1] ) en [Verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte).
(p. 55) 3 april 2021
15:30 [Slachtoffer 1] : [Slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [Slachtoffer 1] ) is door de politie opgepakt
16:53 [Slachtoffer 1] : In Duitsland.
16:55 [Slachtoffer 1] : Zij was aan het lopen om bij de grens van Nederland aan te komen.
17:05 [Verdachte] : Ze is niet slim geweest
17:32 [Slachtoffer 1] : Ze wilde de trein pakken in Nederland, ze heeft me zojuist verteld dat ze haar in Duitsland zullen achterlaten omdat ze zei dat ze humanitaire asiel zou aanvragen.
(p. 56)
4 april 2021
12:25 [Slachtoffer 1] : Ik heb het gevonden
12:28 [Slachtoffer 1] : google kaart met route Duitsland naar Nederland
12:28 [Slachtoffer 1] : [adres] )
(p. 57) 5 april
10:02 [Slachtoffer 1] : Het is heel dichtbij Nederland
10:03 [Verdachte] : Je praat heel makkelijk
10:09 [Slachtoffer 1] : Lief, als je merkt dat het gevaarlijk is of dat je risico's neemt ga dan niet.
12:53 [Slachtoffer 1] : Zij stuurde je de locatie
12:53 [Slachtoffer 1] : Zodat je de weg niet kwijtraakt.
12:53 [Slachtoffer 1] : [adres] )
12:53 [Slachtoffer 1] : Zij komt naar je toe
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 5 april 2021, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
(p. 27) V: Met wie heeft u een relatie op dit moment?
A: Met een Colombiaanse. Haar naam is [Naam 1]
(p. 29) Mijn vriendin had een adres naar mij geappt en zij vroeg mij daar familie van haar op te halen. Via de navigatie op mijn telefoon, Google Maps, heb ik dit adres ingevoerd. Het was zoiets als [adres]
.
(p. 30) V: Wat kunt u mij vertellen over deze personen?
A: Mijn vriendin had mij vorige week verteld dat deze mevrouw en haar kinderen in Zwitserland of in Duitsland zijn aangehouden omdat hun documenten niet klopten. Mijn vriendin vroeg mij of ik deze mevrouw en haar kinderen wou ophalen op het adres dat mijn vriendin naar mij stuurde. Vandaag 5 april 2021 ging ik hen ophalen. Het adres was in [adres] Duitsland. Ik passeerde de grens van Nederland naar Duitsland. De mevrouw en haar kinderen stonden op mij te wachten. Ik wilde snel terug naar Rotterdam.
(p. 31) Ik wist niet was hun status was. Ik wist ook niet welke documenten zij hadden en ik heb daar ook niet naar gevraagd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 6 april 2021, opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
(p. 36) A: Ik voelde me er niet lekker bij, want ze had het over papieren. Ze was al opgepakt.

Bewijsoverwegingen

De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde personen in de auto van Duitsland naar Nederland heeft vervoerd en dat de toegang tot en de doorreis door Nederland van deze personen wederrechtelijk was.
Verdachte heeft ontkend dat hij van deze wederrechtelijkheid op de hoogte was. De rechtbank hecht geen geloof aan deze ontkenning. In dit verband overweegt de rechtbank dat uit de verklaringen van verdachte kan worden afgeleid dat hij wist dat de documenten van de personen die hij vervoerde “niet klopten” en dat zij daarom in Zwitserland of Duitsland al eerder waren aangehouden. Ook heeft verdachte met betrekking tot hun papieren verklaard dat hij “zich er niet lekker bij voelde”. In het hiervoor opgenomen chatgesprek tussen verdachte en zijn vriendin [Naam 1] vertelt [Naam 1] hem dat [Slachtoffer 1] is aangehouden tijdens haar poging om lopend de Nederlandse grens te bereiken. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte wist of in ieder geval ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot of de doorreis door Nederland van bedoelde personen wederrechtelijk was.
De rechtbank acht het feit dan ook bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 5 april 2021 te [adres] , in de gemeente Oldambt , anderen, te weten [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] en [Slachtoffer 3] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland , immers heeft hij, verdachte, voornoemde personen vervoerd vanaf Duitsland naar Nederland en door Nederland in een door hem, verdachte, bestuurde personenauto, terwijl hij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft daarbij onder meer gelet op de ouderdom van de zaak.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor de oplegging van een geheel voorwaardelijke straf dan wel voor een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de inverzekeringstelling.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het rapport van Reclassering Nederland d.d. 25 mei 2023 en het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 24 mei 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Hij heeft drie - uit Colombia afkomstige familieleden van zijn toenmalige vriendin met de auto van Duitsland naar Nederland vervoerd.
Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit.
Gelet hierop, alsmede op de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters plegen te worden opgelegd en het signaal dat daarvan uit het oogpunt van generale preventie dient uit te gaan, acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per gesmokkelde in beginsel gerechtvaardigd.
De rechtbank zal in deze zaak in het voordeel van verdachte rekening houden met het feit dat de door verdachte vervoerde personen uit één gezin bestond, te weten een moeder en haar twee minderjarige kinderen.
De rechtbank heeft verder in het voordeel van verdachte gelet op het lange tijdsverloop van de zaak en de omstandigheid dat verdachte niet heeft gehandeld uit eigen belang. Hij heeft het feit begaan onder invloed van zijn toenmalige vriendin die hierbij een sterk initiërende rol heeft gespeeld. Verder is verdachte niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten. Vanwege een veroordeling door de politierechter op 4 mei 2023 is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat er sedert 2021 sprake is van een positieve ontwikkeling in het leven van verdachte. Hij heeft sinds die tijd geen contact meer met [Naam 1] die een negatieve invloed op zijn leven had. Hij heeft inmiddels een baan en gaat vermoedelijk starten met een schuldsaneringstraject. De reclassering verwacht een verslechtering van de persoonlijke omstandigheden van verdachte indien hij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal moeten ondergaan. Een werkstraf wordt daarentegen als een passende afdoening geadviseerd.
De rechtbank acht het gelet op een en ander niet wenselijk dat verdachte opnieuw gedetineerd raakt en ziet aanleiding om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren.
Als onvoorwaardelijke straf zal de rechtbank een taakstraf opleggen van tachtig uren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf, voor de duur van tachtig uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. J.V. Nolta en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2023.
Mr. Bosker en mr. Maring zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.