Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte met toepassing van het volwassenenstrafrecht wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft daarbij onder meer gelet op de ouderdom van de zaak.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel, door twee uit Syrië afkomstige personen, vanuit Duitsland naar Nederland te vervoeren en in Nederland, in de woning van zijn ouders onder te brengen. Van daaruit zouden de gesmokkelden verder worden vervoerd naar het AZC in Ter Apel waar zij asiel wilden aanvragen.
Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit.
Gelet hierop, alsmede op de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters plegen te worden opgelegd en het signaal dat daarvan uit het oogpunt van generale preventie dient uit te gaan, acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per gesmokkelde in beginsel gerechtvaardigd.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, nu het vonnis van heden meer dan twee jaar wordt gewezen na de aanvang van de behandeling van de strafzaak op 30 november 2020, de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld. De rechtbank zal daar in het voordeel van verdachte rekening mee houden.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank verder gelet op de omstandigheid dat hij niet uit eigen belang heeft gehandeld. Verder is verdachte in Nederland niet eerder voor strafbare feiten veroordeeld en is hij na het feit (op een verkeersboete na) niet meer met politie en justitie in aanraking geweest.
In het rapport van Reclassering Nederland d.d. 26 juni 2023 wordt verdachte geschetst als een jonge man met beperkte cognitieve vaardigheden, die de risico’s van zijn gedrag moeilijk lijkt in te kunnen schatten. Er lijkt sprake van beïnvloeding door een sociaal netwerk. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog-gemiddeld. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, onder oplegging van bijzondere voorwaarden, die samengevat inhouden: