ECLI:NL:RBNNE:2023:2839

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
18-267769-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting met dwang en bewijsvoering op basis van DNA-onderzoek en getuigenverklaringen

Op 11 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting met dwang. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 oktober 2022 in de gemeente Het Hogeland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangeefster steun vinden in DNA-onderzoek en getuigenverklaringen. De verdachte, geboren in 1991 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld, waarin de verdachte wordt beschuldigd van het seksueel binnendringen van de aangeefster door middel van geweld en bedreiging. De aangeefster heeft gedetailleerde verklaringen afgelegd over de gebeurtenissen, waarbij zij beschrijft hoe de verdachte haar heeft vastgepakt, bedreigd en gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele inconsistenties, en heeft deze ondersteund met de resultaten van het DNA-onderzoek, waaruit bleek dat sperma van de verdachte in de vagina van de aangeefster was aangetroffen.

De verdediging heeft betoogd dat het DNA-onderzoek niet onfeilbaar is en dat de verklaringen van de aangeefster onvoldoende betrouwbaar zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de aangeefster, in combinatie met het DNA-onderzoek, voldoende bewijs vormen voor de bewezenverklaring van de verkrachting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, in lijn met de oriëntatiepunten voor straftoemeting voor verkrachting met dwang.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/267769-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 juli 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [ geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 juni 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.A. van der Waal, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te [plaats] , in de gemeente Het Hogeland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten:
  • het vastpakken en/of (vervolgens) naar de grond duwen van [slachtoffer] zich noemende[slachtoffer] en/of
  • het tegen die [slachtoffer] / [slachtoffer] zeggen dat zij haar mond moest houden en/of moest doen
wat hij wilde en/of dat hij, verdachte, seks wilde hebben, althans woorden van gelijke strekking en/of
  • het liggen en/of zitten bovenop die [slachtoffer] / [slachtoffer] en/of het (daarbij) vasthouden van de hand(en) van die [slachtoffer] / [slachtoffer] en/of (daarbij) zeggen dat hij, verdachte, haar kon vermoorden als het nodig was en/of
  • het leggen van zijn hand op de mond van die [slachtoffer] / [slachtoffer] om te voorkomen dat zij zou gaan schreeuwen en/of
  • het bedekken van de mond en/of het gezicht van die [slachtoffer] / [slachtoffer] met haar sjaal/hoofddoek en/of
  • het achterover buigen van de vinger(s) van die [slachtoffer] / [slachtoffer] en/of
  • het met zijn knieën zitten op de armen van die [slachtoffer] / [slachtoffer] ,
[slachtoffer] zich noemende [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] / [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] / [slachtoffer] ;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De kans dat het DNA-profiel van een verdachte matcht als de hypothese luidt dat het DNA in de bemonstering daadwerkelijk van de verdachte is, is een aanname die gebaseerd is op de veronderstelling dat er geen verwisseling of contaminatie is opgetreden in het onderzoeksproces. DNA-onderzoek is niet onfeilbaar en als de rechtbank de (ontkennende) verklaringen van cliënt volgt en daarmee impliciet de resultaten van het DNA-onderzoek terzijde schuift, dan is het gevolg daarvan dat het bewijs voor het seksueel binnendringen ontbreekt.
Op de verklaringen van zowel aangeefster als van verdachte kan het nodige worden afgedongen. Beide verklaringen leiden aan een gebrek aan betrouwbaarheid en missen voldoende verankering of ondersteuning in andere bewijsmiddelen. Dat sluit meerdere scenario’s, waaronder het scenario van vrijwillige seks, niet uit. Want juist ten aanzien van de dwang die er zou zijn uitgeoefend – worsteling, wurgpoging etc. – had ondersteuning in het dossier verwacht mogen worden, hetgeen niet het geval is. Hieruit volgt dat het DNA-onderzoek iets kan zeggen over de mogelijkheid van seksueel contact tussen aangever en cliënt, maar niets over de toegepaste dwang en onvrijwilligheid. De ware toedracht kan niet op grond van de in het dossier aanwezige verklaringen en evenmin op grond van het aangetroffen DNA worden vastgesteld. De verklaringen van aangeefster zijn onvoldoende consistent en betrouwbaar om als bewijsmiddel te dienen. Tevens worden haar verklaringen onvoldoende ondersteund door bewijsmiddelen die een andere bron hebben dan aangeefster zelf. Indien haar verklaring tot het bewijs gebezigd zou worden verzet artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) zich tegen een bewezenverklaring. Gelet hierop dient verdachte te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 oktober 2022, opgenomen op pagina 32 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022273524 d.d. 16 december 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
V: We hebben begrepen dat er op het AZC in [plaats] iets gebeurd is. Wat kun je hierover vertellen?
A: Afgelopen zaterdag ging ik naar de opvang, het AZC. Toen ik om mij heen keek zag ik dat hij mij volgde en achter mij aan rende. Op een gegeven moment pakte hij mij en toen gaf hij mij een duw van achteren. Daardoor viel ik op de grond. Hij duwde mij hard. Hij pakte mij op de grond. Hij vroeg me toen om seks. Hij zei dat ik een vrouw was en vroeg waarom ik weigerde. Hij vroeg waarom ik geen seks met hem wilde hebben. Ik bleef weigeren. Toen pakte hij mij in een soort wurggreep bij de nek en hij zei dat we het nu moesten doen Toen zei ik dat ik zou gaan schreeuwen. Hij drukte toen mijn mond dicht. Hij zei tegen mij dat ik niks zou doen en dat ik machteloos was. Hij zou gaan doen wat hij lekker vond. Hij zat met zijn blote billen op mijn nek. Vervolgens heeft hij mij 1 keer verkracht. V: Hij gaf mij een duw vertelde je. Was dat een duw die je aan zag komen of een onverwachte duw?
A: Ik zag het niet aankomen. Ik verwachtte het niet. Hij liep achter me en riep mij. Ik zei alleen maar stop maar. Er was een voetpad naast de weg. Ik liep daar. Hij heeft mij op het voetpad naar beneden geduwd.
V: Je vertelde in het begin dat jullie aan het worstelen waren.
A: Hij kwam op mij liggen en ik zei dat hij weg moest gaan en van mij af moest gaan. Ik probeerde hem weg te duwen.
V; Je wilde schreeuwen en hij deed je mond dicht. Hoe deed hij dat
A: Ik moest schreeuwen maar toen heeft hij mijn mond met zijn hand bedekt. Ik zei dat hij moest stoppen en dat hij spijt zou krijgen. Daarna deed hij mijn beide wijsvingers naar achteren. Dat deed pijn.
V: Wat voor gevoel geeft je dat dat hij je mond dicht drukt en dat hij je vingers naar achteren buigt?
A: Ik smeekte letterlijk om mijn vingers los te laten. De pijn was namelijk verschrikkelijk. Hij liet ze los maar vervolgens pakte hij mijn sjaal en daarmee probeerde hij mij te wurgen. Op dat moment ben ik gestopt met me te verzetten. V: Was het een sjaal of je hoofddoek?
A: Mijn hoofddoek. Hij heeft met de sjaal mijn mond dicht gedaan en draaide mijn hoofd naar links. Zijn hand was op mijn gezicht en met de andere hand was hij bezig om zijn broek naar beneden te doen. Hij deed zijn broek naar beneden en met zijn blote billen zat hij op mijn nek. Met beide knieën drukte hij mijn armen naar beneden. Daarna trok hij mijn broek en onderbroek uit.
A: Hij zat op mijn borstkas en had zijn gezicht naar beneden. Hij deed mijn broek naar beneden en begon mij te verkrachten.
V: Hij probeerde je te verkrachten. Wat deed hij dan?
A: Binnendringen van het mannelijk geslacht in het vrouwelijk geslacht.
V: Als hij met zijn geslachtsdeel in jou zit beweegt die of is die stil?
A: Hij bewoog. Niet alleen bewegen maar hij heeft ook zijn zaden in mij gedaan. Toen was hij klaar. In mijn geslachtsdeel is hij klaargekomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 19 oktober2022, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
V: Wat kunt u mij vertellen over [slachtoffer] en het moment dat zij bij u komt?
A: [slachtoffer] kwam samen met de vertaler. Ik was samen met [naam 2] . De vertaler vertelde mij dat het ging over seksual harresment. Wij zagen [slachtoffer] huilen en trillen. Via de vertaler vertelt zij dat zij verkracht is. De woorden van de vertaler waren als volgt: zij was meegelokt buiten het kamp. Zij had de hele dag contact gehad met een groepje Ethiopische mannen. Op de terugweg zei deze man tegen haar dat het kamp gesloten was. Dat is het moment dat hij haar in de bosjes lokt en haar verkracht heeft. Zij vertelde dat zij tegenstribbelde, dat hij zijn hand op haar mond deed. [slachtoffer] liet mij ook een schram zien. Ik zag een klein inkerving, het zou door een takje of een nagel of iets gebeurd kunnen zijn. Ze vertelde dat toen de verkrachting klaar was, dat ze terug gegaan is naar het kamp en dat het eerste wat zij gedaan heeft is een douche nemen en daarna is zij naar ons gekomen zo vertelt zij. Ik was bij [slachtoffer] toen de verdachte in de bus zat. Zij kon in de bus kijken en de verdachte kon haar niet zien. Zij heeft toen de man in de bus herkend als dader.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 21 oktober
2022, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
V: Wat kunt u mij vertellen over [slachtoffer] en het moment dat zij bij u komt afgelopen zondag?
A: [slachtoffer] kwam naar ons toe, ze was heel erg verdrietig. Ik zag dat er een medebewoner mee liep met [slachtoffer] en hij zou voor haar vertalen. Ik heb toen gevraagd of hij kon vertellen wat er was gebeurd. Hij zei Sexual Harassment. Toen zei [slachtoffer] tegen ons dat zij verkracht is.
V: Wat heeft ze nog meer verteld?
Toen zei ze dat ze op de weg terug een landgenoot was tegen gekomen. Toen zei ze dat hij haar had geduwd in de bosjes. Hij zei: ik ga toch doen wat ik wil. Ze vertelde: Hij heeft toen mijn mond dicht geknepen met zijn hand. Daarna vertelde ze: toen heeft hij mij verkracht.
V: Hoe zag [slachtoffer] er uit toen ze bij u kwam?
A: Ze was heel erg overstuur. Ze voelde zich vies. Ze vertelde dat ze gedoucht had. Na het douchen kwam ze direct naar ons.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek persoon d.d.23 oktober 2022, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van forensisch onderzoeker:
Op maandag 17 oktober 2022 kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie Hanzeplein 1, 9713 GZ Groningen.
Betrokkene
Slachtoffer
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboortedatum: [ geboortedatum] 1998
Bevindingen
Door de forensisch arts, T. van Mesdag is in combinatie met de gynaecoloog een diep vaginale bemonstering genomen. Slachtoffer had aangegeven zich te hebben gedoucht en gewassen. Derhalve is volstaan met één bemonstering. De bemonstering is door mij overgenomen en op voorgeschreven wijze verpakt in de zedenset voorzien van SIN ZAAE2371NL.
Biologisch spoor
Spoornummer: PL0100-2022273524-82275
SIN: ZAAE2371NL
Spooromschrijving: Sperma
Wijze veiligstellen: Zedenkit
Goednummer: PL0100-2022273524-1537158
SIN: AAPK4939NL
Object: Kleding (Ondergoed)
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.11.04.093 (aanvraag 001 en 002), d.d. 28 november 2022, opgemaakt door dr. S. van Soest, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Toelichting:
Op basis van de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek en omdat het eenlichaamsbemonstering en een bemonstering van de slip van getuige [slachtoffer] betreft, is aangenomen dat bemonsteringen AAPK4939NL#01 en ZAAE2371NL#01 DNA bevatten dat afkomstig is van getuige [slachtoffer] zelf. De bewijskracht is daarom niet berekend. Wel is deze aanname gebruikt in de bewijskrachtberekening ten aanzien van verdachte [verdachte] .
Op basis van de resultaten van het onderzoek naar biologische sporen en het vergelijkend DNAonderzoek is geconcludeerd dat deze bemonstering sperma bevat dat afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] .
7. Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAPK4939NL#01 (ter hoogte van het kruis van de slip) en ZAAE2371NL#01 (diep vaginaal)Voor deze berekeningen is aangenomen dat de bemonsteringen DNA bevatten van getuige [slachtoffer] en sperma bevatten van één man.
DNA-mengprofielen AAPK4939NL#01 en ZAAE2371NL#01 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van getuige [slachtoffer] en sperma bevat van verdachte [verdachte] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van getuige [slachtoffer] en sperma bevat van een willekeurige, niet aan verdachte [verdachte] verwante, man.

Bewijsoverwegingen

Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat het bewijs dat een verdachte een tenlastegelegd feit heeft begaan volgens het tweede lid van artikel 342 Sv door de rechtbank niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of alleen op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer.
In zedenzaken, zoals deze, doet zich vaak de situatie voor dat alleen het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader aanwezig zijn geweest bij de verweten handelingen. Uit vaste rechtspraak kan echter worden afgeleid dat in zedenzaken niet is vereist dat deze handelingen als zodanig bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring (aangeefster) heeft afgelegd. Tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
Aangeefster [slachtoffer] heeft meerdere verklaringen afgelegd over wat zich op 16 oktober 2022 heeft voorgedaan. De rechtbank stelt vast dat deze verklaringen uitgebreid en gedetailleerd zijn, maar niet op elk punt consistent. Desalniettemin vindt de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar, nu zij (kort na de verweten handelingen en tegenover meerdere personen) in de kern bezien telkens hetzelfde heeft verklaard waarbij verschillende getuigen hebben waargenomen dat aangeefster overstuur was en huilde. Voorts sluit de rechtbank niet uit dat de tussenkomst van vertalers van invloed is geweest op de weergave van (details van) de verklaringen. Bovendien vinden de verklaringen van aangeefster steun in de bevindingen uit het DNA-onderzoek, waarbij sperma van verdachte (onder meer) diep in de vagina van aangeefster is aangetroffen, terwijl verdachte, ook ter terechtzitting, ontkent seks met haar te hebben gehad. De opmerking van de raadsman dat het DNAbewijs niet altijd betrouwbaar is wordt door de rechtbank gepasseerd, omdat de raadsman zijn stelling niet nader heeft geconcretiseerd en er geen enkele reden is om te twijfelen aan dit onderzoek.
De rechtbank gaat aldus uit van de gang van zaken zoals beschreven door aangeefster, waaruit volgt dat de seksuele handelingen die aangeefster heeft ondergaan onder dwang hebben plaatsgevonden. Zo volgt uit haar verklaring dat zij direct en bij herhaling heeft gezegd dat verdachte moest stoppen. Verdachte bleef echter doorgaan en voorkwam dat aangeefster aan zijn handelingen kon ontsnappen door bovenop haar te gaan zitten, haar handen vast te houden en daarbij te zeggen dat hij haar kon vermoorden als dit nodig was. Voorts heeft hij haar vingers achterover gebogen, zijn hand op haar mond gelegd, haar mond bedekt met haar hoofddoek en is hij met zijn knieën op haar armen gaan zitten. Op grond daarvan verwerpt de rechtbank tevens het verweer van de raadsman dat dwang niet bewezen kan worden.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 16 oktober 2022 schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 16 oktober 2022 te [plaats] , in de gemeente Het Hogeland, door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld, te weten:
  • het vastpakken en vervolgens naar de grond duwen van [slachtoffer] zich noemende [slachtoffer] en
  • het tegen die [slachtoffer] / [slachtoffer] zeggen dat zij haar mond moest houden en moest doen wat hij wilde en dat hij, verdachte, seks wilde hebben, en
  • het zitten bovenop die [slachtoffer] / [slachtoffer] en het daarbij vasthouden van de handen van die
[slachtoffer] / [slachtoffer] en daarbij zeggen dat hij, verdachte, haar kon vermoorden als het nodig was en
  • het leggen van zijn hand op de mond van die [slachtoffer] / [slachtoffer] om te voorkomen dat zij zou gaan schreeuwen en
  • het bedekken van de mond en het gezicht van die [slachtoffer] / [slachtoffer] met haar hoofddoek en
  • het achterover buigen van de vingers van die [slachtoffer] / [slachtoffer] en
  • het met zijn knieën zitten op de armen van die [slachtoffer] / [slachtoffer] ,
[slachtoffer] zich noemende [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] / [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] / [slachtoffer] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. verkrachting
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht acht te slaan op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) alsmede de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit het
reclasseringsrapport en de overige omstandigheden blijkt dat verdachte een zwaar en hardvochtig bestaan achter de rug heeft. Een veroordeling zal gevolgen voor de asielprocedure van verdachte met zich meebrengen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering d.d. 15 maart 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft aangeefster op 16 oktober 2022 verkracht. Verdachte heeft op dat moment alleen maar gedacht aan het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens, zonder zich te bekommeren om de mogelijke gevolgen die zijn handelen voor aangeefster zou hebben. Door op deze wijze te handelen blijkt dat verdachte geen enkel respect heeft voor de lichamelijke integriteit van aangeefster. Daarnaast neemt verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen en dat neemt de rechtbank hem kwalijk. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor verkrachting met dwang gaan uit van een gevangenisstraf van 36 maanden. De rechtbank ziet geen redenen om hier vanaf te wijken en zal deze straf dan ook opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. H.R. Bracht en mr. H.M. Lenting, rechters, bijgestaan door mr. L.M. Jongman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juli 2023.
Mr. H.M. Lenting en mr. G. Eelsing zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.