ECLI:NL:RBNNE:2023:2820

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
189387
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor paspoort en vakantie met minderjarige; benoeming bijzondere curator

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de man om vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor de minderjarige [naam 1], geboren op [geboortedag] 2008, en voor een vakantie met haar naar [naam land]. De man heeft het verzoek ingediend omdat hij met zijn gezin naar [naam land] wil reizen. De vrouw, de moeder van de minderjarige, heeft aanvankelijk geen toestemming gegeven voor de reis, maar wel voor het aanvragen van het paspoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man het griffierecht niet tijdig heeft betaald, maar heeft besloten om de niet-ontvankelijkheid achterwege te laten, omdat dit niet aan de man te wijten was. De rechtbank heeft de man echter niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om vervangende toestemming voor de vakantie, omdat hij dit verzoek niet via een advocaat heeft ingediend, wat wel vereist is volgens de wet.

Daarnaast heeft de rechtbank besloten om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen voor de minderjarige, omdat er zorgen zijn over haar welzijn en de belangenstrijd tussen de ouders. De bijzondere curator, mr. M. van der Weide, is aangesteld om de belangen van de minderjarige te behartigen en om te onderzoeken of er overeenstemming kan worden bereikt over de vakantie en de contactregeling tussen de minderjarige en de vrouw. De rechtbank heeft de bijzondere curator verzocht om uiterlijk 7 augustus 2023 verslag uit te brengen van haar bevindingen.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat het belangrijk is om de stem van de minderjarige te horen in deze complexe situatie, waarin de belangen van de ouders en de minderjarige met elkaar in conflict zijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/189387 / FA RK 23-924
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 12 juli 2023
inzake
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de man,
in persoon,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de vrouw,
advocaat mr. K.J. Bazuin, kantoorhoudende te Groningen.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ontvangen op 15 mei 2023, heeft de man de rechtbank verzocht om vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor de minderjarige [naam 1] , geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] en voor een vakantie met [de minderjarige] naar [naam land] .
1.2.
De vrouw heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- een brief van de minderjarige, gedateerd 19 mei 2023;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw, ontvangen op 5 juli 2023.
1.4.
Voorafgaand aan de zitting heeft de rechtbank gesproken met [de minderjarige] .
1.5.
Ter zitting van 30 juni 2023 is de zaak behandeld in aanwezigheid van de man en de vrouw. De vrouw werd bijgestaan door haar advocaat. Verder is verschenen mevrouw L. Jager namens de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK).

2.Feiten

2.1.
De rechtbank stelt aan de hand van gegevens uit de BRP vast dat partijen niet met elkaar gehuwd zijn geweest.
2.2.
Partijen zijn de ouders van [naam 1] , geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] en hebben het gezamenlijk ouderlijk gezag over [de minderjarige] . [de minderjarige] woont bij de man.

3.De verzoeken

3.1.
De man heeft verzocht om hem vervangende toestemming te verlenen (de toestemming van de vrouw vervangend) voor het aanvragen van een paspoort voor [de minderjarige] en voor het reizen met [de minderjarige] naar [naam land] in de zomervakantie.

4.De beoordeling

Griffierecht
4.1.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de man het griffierecht niet tijdig heeft betaald. Op de zitting heeft de man aangegeven geen nota te hebben ontvangen. Na onderzoek van de bij het LDCR (Landelijke Dienstcentrum voor de Rechtspraak) opgevraagde brieven blijkt dat de nota en de aanmaning naar een voormalig adres van de man zijn gestuurd. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat het niet aan de man te wijten is dat hij het griffierecht niet tijdig heeft betaald en zal niet-ontvankelijk verklaring om die reden achterwege laten. De rechtbank benadrukt dat de man het griffierecht nog wel verschuldigd is.
Inhoudelijk
4.2.
De man heeft ter zitting aangegeven dat hij met zijn gezin (te weten [de minderjarige] , de stiefmoeder van [de minderjarige] en haar halfbroertje) naar [naam land] wil reizen in de zomervakantie om onder andere zijn familie te bezoeken. Hij wil laten zien waar hij vandaan komt. Ook kan het zijn dat ze naar Nigeria gaan. Dat hangt er ook vanaf wat het allemaal kost. Het gaat om een periode van 3,5 tot 4 weken. Hij zal zeker terugkeren, omdat zijn hele leven zich afspeelt in Nederland. Hij heeft een bedrijf in Nederland en hij krijgt deze zomer een kleinkind in Nederland. Desgevraagd heeft de man verklaard dat het juist is dat [de minderjarige] haar moeder op dit moment niet ziet. Dat staat hij niet toe, omdat hij alles doet voor [de minderjarige] en de vrouw nu geen toestemming geeft voor de aanvraag van een paspoort.
4.3.
De vrouw heeft haar toestemming voor het aanvragen van het paspoort in eerste instantie niet gegeven, omdat het voor haar niet duidelijk was dat toestemming voor het aanvragen van het paspoort en toestemming voor de reis naar [naam land] verschillende zaken zijn. Zij heeft aangegeven wel toestemming te zullen geven voor het aanvragen van een paspoort voor [de minderjarige] . Zij gunt het [de minderjarige] om met de man samen op vakantie te gaan. Zij weigert echter haar toestemming te geven voor een vakantie naar [naam land] . Er zijn veel zorgen over [de minderjarige] en over haar thuissituatie. De vrouw heeft het gevoel dat de man de betrokkenheid van instanties wil afhouden door definitief naar [naam land] te vertrekken en niet weer terug te keren. Bovendien heeft de man zijn verzoek niet geconcretiseerd, zowel niet ten aanzien van de periode als niet ten aanzien van de plaats van verblijf in [naam land] . Verder wenst de vrouw dat [de minderjarige] ook de helft van de vakantie bij haar verblijft en de vraag is wanneer [de minderjarige] dan bij haar kan zijn in de zomervakantie. Op dit moment is er geen contact tussen [de minderjarige] en de vrouw, omdat de man dat niet toestaat vanwege het feit dat de vrouw geen toestemming wilde geven voor de aanvraag van het paspoort. De vrouw wil weer contact met [de minderjarige] .
4.4.
Op de zitting hebben partijen afgesproken dat zij samen zullen regelen dat het paspoort voor [de minderjarige] wordt aangevraagd. De advocaat van de vrouw heeft hierover op 5 juli 2023 aan de rechtbank teruggekoppeld dat zij van de vrouw heeft vernomen dat partijen die dag het paspoort voor [de minderjarige] fysiek bij de gemeente hebben aangevraagd en dat het binnen vijf dagen kan worden opgehaald bij de gemeente.
4.5.
De rechtbank vertrouwt erop dat het paspoort met toestemming van de vrouw is aangevraagd. Dat betekent dat de man geen belang meer heeft bij het verlenen van vervangende toestemming voor het aanvragen van het paspoort. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.
4.6.
Het andere verzoek van de man ziet op het verzoek om vervangende toestemming voor het reizen met [de minderjarige] naar [naam land] . Een dergelijk verzoek moet op grond van artikel 278, derde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) door een advocaat worden ingediend. In de Paspoortwet is voor het verzoeken om vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort voor een minderjarige een uitzondering gemaakt. Daarvoor is geen advocaat nodig. Deze uitzondering geldt niet ten aanzien van de vervangende toestemming voor reizen naar het buitenland, waarvoor op grond van artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (BW) een verzoek kan worden ingediend bij de rechtbank.
4.7.
Op de zitting heeft de rechtbank de man voorgehouden dat hij het verzoekschrift alleen door een advocaat kan laten indienen. De man bleef echter bij zijn standpunt dat uit informatie op de website van de rechtspraak volgt dat het verzoek zonder advocaat kan worden ingediend en noemde ook de kosten als bezwaar voor het inschakelen van een advocaat. Ook nadat de rechtbank hem heeft voorgehouden dat dit niet op de website staat, bleef hij bij zijn standpunt. Daarmee is voor de rechtbank duidelijk dat de man voor dit verzoek geen advocaat wil inschakelen en zal zij hem daartoe niet alsnog in de gelegenheid stellen.
4.8.
In artikel 281, eerste lid, Rv is bepaald dat indien het verzoekschrift ten onrechte niet door een advocaat is ingediend, de rechter de verzoeker de gelegenheid biedt binnen een door hem te bepalen termijn dit verzuim te herstellen. Maakt de verzoeker van deze gelegenheid geen gebruik, dan wordt hij in het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
4.9.
Nu de man niet voornemens is het verzoekschrift door een advocaat te laten indienen, zal de rechtbank de man in zijn verzoek om hem vervangende toestemming te verlenen voor een vakantie naar [naam land] , niet-ontvankelijk verklaren.

5.Benoeming bijzondere curator

5.1.
De rechtbank overweegt dat uit het gesprek met [de minderjarige] naar voren is gekomen dat [de minderjarige] in het vorige schooljaar van school is gestuurd/ geschorst, vanwege haar gedrag op school (vechtpartijen) en dat zij haar moeder op dit moment niet mag zien van haar vader, omdat haar moeder geen toestemming gaf voor de aanvraag van een paspoort. [de minderjarige] is hier verdrietig over. Hierover maakt de rechtbank zich zorgen en op verzoek van de rechtbank is daarom de RvdK aanwezig geweest bij de behandeling van de zaak.
5.2.
De RvdK heeft op de zitting gesteld zich ook zorgen te maken en benoemt in dit verband - naast hetgeen in 5.1. is genoemd - de interactie tussen partijen op de zitting, de voorgeschiedenis tussen partijen waarbij hij opmerkt dat er ook een periode is geweest - toen [de minderjarige] nog bij de vrouw woonde - dat de vrouw niet meewerkte aan de omgang tussen de man en [de minderjarige] en dat dit nu andersom het geval is. Er is veel voorgevallen in het verleden en dat kan verklaren dat [de minderjarige] op school probleemgedrag heeft laten zien. Door het opstarten van deze procedure komt aan het licht dat er nog van alles speelt tussen partijen en dat dit spanningen bij [de minderjarige] veroorzaakt. Het is de vraag wat het met [de minderjarige] doet als zij onder zulke omstandigheden met de man op vakantie gaat. De RvdK heeft aangegeven ambtshalve een (beschermings)onderzoek te kunnen doen naar de situatie van [de minderjarige] . De RvdK kan zich ook vinden in het benoemen van een bijzondere curator.
5.3.
De rechtbank overweegt dat de rechter ingevolge artikel 1:250 BW, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of de voogd in strijd zijn met die van de minderjarige, een bijzondere curator kan benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen, indien de rechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen. De rechtbank stelt vast dat [de minderjarige] ernstig in de knel zit tussen haar ouders. Zij mist het contact met haar moeder en de vrouw wil ook dat de contactregeling wordt nageleefd. Daarnaast geeft [de minderjarige] aan ook wel met de man op vakantie te willen. Ook in de vakantie is de afspraak, zo heeft de rechtbank op de zitting begrepen, dat [de minderjarige] de helft van de tijd met haar moeder doorbrengt, terwijl de vakantieplannen van de man dit doorkruisen. De tegenstrijdige belangen ten aanzien van de vakantie en het belang van [de minderjarige] bij omgang met de vrouw, maakt dat er sprake is van een belangenstrijd in de zin van artikel 1:250 BW.
5.4.
Gelet hierop acht de rechtbank het noodzakelijk om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen, zodat de stem van de minderjarige wordt gehoord. De rechtbank heeft mr. Van der Weide bereid gevonden deze taak op zich te nemen. De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om door middel van het voeren van gesprekken met [de minderjarige] en partijen te bezien of er overeenstemming kan worden bereikt over de vakantie en over de contactregeling tussen de vrouw en [de minderjarige] , ook in de vakantie. De rechtbank laat het aan de bijzondere curator over of het in het belang van [de minderjarige] is om juridische stappen te ondernemen. Mocht de bijzondere curator van oordeel zijn dat dit in het belang van [de minderjarige] is, dan kan zij daartoe een verzoekschrift in dienen. De bijzondere curator kan al datgene te doen wat in het belang van de minderjarige kan worden geacht en het staat haar ook vrij op eigen initiatief een gesprek met een derde te voeren, als wordt ingeschat dat deze derde belangrijke informatie kan verschaffen.
5.5.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om de Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW in acht te nemen, te raadplegen via www.rechtspraak.nl. De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om uiterlijk 7 augustus 2023 te rapporteren aan de rechtbank.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst af het verzoek van de man om vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor [de minderjarige] ;
6.2.
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot vervangende toestemming voor een vakantie naar [naam land] met [de minderjarige] ;
6.3.
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [naam 1] , geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] :
mevrouw mr. M. van der Weide, advocaat en MfN register mediator,
Stationsplein 69
1703 WE Heerhugowaard
tel. 072 - 202 90 78
e-mailadres: info@dialoog-am.nl
website: www.dialoog-am.nl
om in deze procedure de belangen van deze minderjarige te behartigen, dit met inachtneming van hetgeen de rechtbank onder punt 5.4. heeft overwogen;
6.4.
verzoekt de bijzondere curator om uiterlijk 7 augustus 2023 schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen en om eventueel een verzoekschrift namens [de minderjarige] in te dienen;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de beslissing onder 6.3..
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, (kinder)rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 679