ECLI:NL:RBNNE:2023:2731

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
17-005001-94
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met twee jaren na een zedendelict en geweldsmisdrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 juli 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een veroordeelde, die in 1994 was veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder moord en mishandeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaren te verlengen, toegewezen. De behandeling vond plaats op 20 juni 2023, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en een deskundige aanwezig waren. De rechtbank heeft de relevante rapportages en adviezen van de kliniek en deskundigen in overweging genomen, waaruit bleek dat de veroordeelde nog steeds een hoog recidiverisico vertoont, vooral met betrekking tot zedendelicten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, ondanks langdurige behandeling, zijn delictgedrag niet erkent en onvoldoende inzicht heeft in zijn problematiek. Dit gebrek aan inzicht en de ontkenning van zijn daden maken het moeilijk om adequaat risicomanagement te voeren. De deskundigen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, waarbij de kliniek ook heeft aangegeven dat de veroordeelde mogelijk naar een Longcare-voorziening moet worden overgeplaatst voor verdere behandeling.

De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor een voorwaardelijke beëindiging van de tbs, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisen dat de tbs wordt verlengd. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de wetgeving en jurisprudentie, en heeft geconcludeerd dat de behandeling meer tijd zal vergen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar. De tbs is daarom met twee jaren verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/005001-94
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 4 juli 2023 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde]

de veroordeelde, geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in de [instelling] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 juni 2023, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden, de officier van justitie mr. A.J. Kemkers en B. Bous als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder het door het hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies van 25 april 2023, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, de pro justitia rapportage van dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater van 29 september 2022, de pro justitia rapportage van L.M.L. Thung, klinisch psycholoog van 29 september 2022 en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 7 juli 1994 heeft de rechtbank Leeuwarden de veroordeelde wegens het medeplegen van mishandeling, medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden en het medeplegen van moord ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 16 juli 1998 en laatstelijk op 5 juli 2022 verlengd met een jaar.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
De veroordeelde is een 54-jarige man met een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met op de voorgrond borderline en ontwijkende trekken, een conversiestoornis en een posttraumatische stressstoornis (PTSS) in remissie.
De afgelopen jaren is ondanks behandelinzet geen verandering gezien in de veroordeelde zijn houding ten aanzien van het zedendelict. De veroordeelde ontkent dat hij het zedendelict waarvoor hij is veroordeeld, heeft gepleegd. De inschatting is dat hij hierin niet gaat veranderen. Hierdoor is het niet mogelijk adequaat risicomanagement te voeren. De veroordeelde is op 9 juli 2019 door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (onherroepelijk) veroordeeld voor het bezit hebben en het verspreiden van kinderporno in de periode 18 maart 2014 tot en met 17 augustus 2017. In voornoemde periode was sprake van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Jarenlange intramurale behandeling en begeleide resocialisatie zijn, blijkens die veroordeling en hervatting (van de dwangverpleging), onvoldoende gebleken in het voldoende terugdringen van het recidiverisico. Bij de veroordeelde is nog altijd niet het inzicht dat de gedragingen ten tijde van zijn voorwaardelijk ontslag aandacht behoeven in zijn huidige behandeling. De veroordeelde stelt dat hij is veroordeeld voor het indexdelict en dat bij de behandeling en daarmee samenhangende de beslissingen dan ook bij de vraag of de maatregel moet worden voortgezet eventueel seksueel grensoverschrijdend gedrag buiten beschouwing moet worden gelaten. Tezamen met de ontkenning van het delict waarvoor hij is veroordeeld, maakt dat de veroordeelde in de optiek van de kliniek niet aangewezen is op voortzetting van reguliere tbs-behandeling en ook niet op Longcare. Er is immers onvoldoende motivatie bij de veroordeelde om de behandeling op zijn daderschap binnen het zedenthema te richten. De aanvraag Landelijke Forensische Psychiatrische Zorg is door de Pro Justitia rapporteurs onderzocht en de rapporteurs hebben ingeschat dat Longcare passender is. De kliniek is aan het onderzoeken of veroordeelde alsnog geplaatst kan worden op de Longcare. De kliniek schat ook in dat deze plek voldoende veiligheid biedt.
Het risico op recidive wordt bij de veroordeelde als hoog ingeschat omdat hij het zedendelict, begaan tijdens de periode van voorwaardelijk ontslag en dus na een lange periode van behandeling in het kader van deze tbs-maatregel, ontkent. Naar inzicht van de kliniek is de ontkenning van de seksuele delicten en de zorgelijke omstandigheden voorafgaand en ten tijde van de hervatting van de terbeschikkingstelling en het daardoor niet goed kunnen toepassen van risicomanagement op het zedenthema, chronisch van aard. Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging of in geval van beëindiging toezicht of maatregel is hoog. Het risico op ongeoorloofde afwezigheid is niet verhoogd. De veroordeelde heeft op dit moment geen toestemming voor verlof.
Gedurende de komende periode zal worden toegewerkt naar een Longcare-plaatsing en zullen de ingezette behandeldoelen en therapieën worden voortgezet. Daarnaast zal de veroordeelde zo goed mogelijk worden ondersteund en begeleid in het proces van de Longcare. De verwachting is dat dit traject langer dan een jaar gaat duren. Daarnaast is het recidiverisico nog onvoldoende laag.
De deskundige B. Bous heeft tijdens de terechtzitting van 20 juni 2023 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Er is een aanvraag gedaan voor overplaatsing naar de [kliniek] . Voor behandeling aldaar moet eerst een behandelvraag worden geformuleerd. Er heeft nog geen intake plaats gevonden. Afhankelijk van de intake en het formuleren van een behandelvraag zal duidelijk moeten worden of de veroordeelde in [kliniek] geplaatst kan worden. Hoewel de kliniek er veel tijd in heeft gestoken, is het niet gelukt om het met de veroordeelde over het zedendelict te hebben. De risicotaxatie is laag tot matig. Wanneer de maatregel van terbeschikkingstelling stopt, is het recidivegevaar hoog. Het is lastig in te schatten waar de veroordeelde precies in zal recidiveren. Hij is veroordeeld voor het bezit en het verspreiden van kinderporno, maar waar de aangetroffen rugzak met spullen voor staat kan met de veroordeelde niet worden besproken en kan de kliniek dus niet duiden en dat is zorgelijk.
De adviezen van de psycholoog en psychiater
De psycholoog concludeert in de pro justitia rapportage van 29 september 2022 met betrekking tot de delictgevaarlijkheid dat de kans op geweldsrecidive als ‘laag’ wordt ingeschat, oplopend naar ‘matig’ op de (middel)lange termijn als veroordeelde langdurig onder druk komt te staan, in het scenario dat hij volledig op zichzelf wordt teruggeworpen en/of in sociaal isolement raakt en/of verstoken van professionele hulpverlening. Met betrekking tot de kans op recidive van een zedendelict onthoudt de rapporteur zich van een inschatting vanwege de ontkenning door veroordeelde, waardoor geen helderheid bestaat over zijn eventuele drijfveren en motieven.
De psycholoog concludeert met betrekking tot het vervolg van de behandeling dat er geen contraindicaties bestaan om een geleidelijk en gefaseerd resocialisatietraject in gang te zetten vanuit een Longcare voorziening met voldoende toezicht, controle, monitoring en structuur.
In de pro justitia rapportage van 29 september 2022 schrijft de psychiater dat het risico op een agressief delict op de korte en lange termijn laag wordt geacht, mits de externe prothese van hulp aanwezig blijft. Zonder een dergelijke prothese acht de psychiater het risico op langere termijn matig. Met betrekking tot het risico op recidive van een zedendelict geeft de psychiater aan dat hij geen risico-inschatting kan maken vanwege de ontkenning door veroordeelde, die het onmogelijk maakt een delictscenario te maken.
De psychiater adviseert veroordeelde te plaatsen op de longcare onder de paraplu van een tbsmaatregel zodat hij zijn broze psychologisch evenwicht kan stabiliseren.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De raadsman stelt dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging zich leent voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en licht dit verzoek als volgt toe:
In deze zaak bestaat het indexdelict uit een ernstig geweldsincident. Niets duidt op een risico op herhaling van een geweldsdelict. Het recidivegevaar voor een geweldsdelict is laag, zo blijkt ook uit de Pro Justitia rapportages van psychiater Van Os en psycholoog Thung van
29 september 2022. De recente veroordeling zag op een zedenfeit en de behandeling binnen de kliniek richt zich op het voorkomen van seksueel overschrijdend gedrag. Alles wijst erop dat het in de rapportages van de kliniek genoemde recidiverisico op een zedendelict ziet. De raadsman stelt zich onder verwijzing naar jurisprudentie van het Gerechtsof Arnhem-Leeuwarden op het standpunt dat het voor verlenging van de maatregel vereiste gevaarcriterium moet worden ingevuld door te beoordelen wat het risico op herhaling is van min of meer soortgelijke feiten als het indexdelict bij onmiddellijke beëindiging van de maatregel. Omdat het risico op een geweldsdelict laag is, is niet voldaan aan de verlengingsgrond van artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit de maatregel te verlengen met één jaar in plaats van met twee jaren. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het voor veroordeelde van essentieel belang is dat de kliniek de overplaatsing naar [kliniek] met voortvarendheid ter hand neemt en acht het van belang dat de rechtbank daarbij een vinger aan de pols houdt.
Het oordeel van de rechtbank
De opleggingsrechter heeft duidelijk gemotiveerd dat sprake is van een geweldsmisdrijf.
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende vonnis van
7 juli 1994 vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen van de kliniek, de psychiater en de psycholoog, de door de deskundige van de kliniek gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
De rechtbank verwerpt de stelling van de raadsman dat bij de risicotaxatie alleen gekeken moet worden naar het risico op het opnieuw plegen van een delict soortgelijk aan het indexdelict. Dat de vraag of de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de tbs eist uitsluitend moet worden beoordeeld op basis van het recidiverisico gerelateerd aan het indexdelict blijkt niet uit de tekst van de wet of de strekking van de wet. Dat het gerechtshof ArnhemLeeuwarden in een aantal zaken expliciet het gevaar voor het opnieuw plegen van het indexdelict noemt, impliceert niet dat alleen hieraan moet worden getoetst of de algemene veiligheid van personen voortzetting van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging eist.
De kliniek heeft onderbouwd dat zij het gevaar op herhaling van een delict waarbij de veiligheid van anderen in het geding is hoog inschat. Daarbij heeft de kliniek niet alleen het gevaar op herhaling van een geweldsmisdrijf betrokken, maar ook het gevaar op herhaling van een zedendelict. De psychiater en de psycholoog hebben zich onthouden van een beoordeling van het risico op herhaling van een zedendelict. Zij hebben deze component dan ook niet gewogen in hun inschatting van het gevaar en alleen het herhalingsgevaar op een geweldsdelict (indexdelict) in hun beoordeling betrokken. De rechtbank neemt de conclusie omtrent het ingeschatte gevaar van de kliniek over, gelet op hetgeen in de vorige alinea over de risicotaxatie is overwogen.
De psycholoog en psychiater adviseren verlenging van de tbs-maatregel in de vorm van een longcare plaatsing. Hun rapportages bieden dan ook geen aanknopingspunt voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangbehandeling. De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging tot aanhouding van de zaak voor het opmaken van een maatregelrapport dan ook af.
Ten aanzien van de duur van de verlenging van de maatregel overweegt de rechtbank het volgende. Uit het verlengingsadvies en de toelichting ter zitting blijkt dat de komende periode zal worden toegewerkt naar een longcare plaatsing. De veroordeelde is inmiddels aangemeld bij [kliniek] en er dient nog een intake plaats te vinden die bepalend is voor de verdere mogelijkheden en het verloop van het traject. De verwachting van de kliniek is dat het traject van de veroordeelde langer dan een jaar zal gaan duren.
Uitgangspunt in de jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is dat de terbeschikkingstelling verlengd moet worden met een termijn van twee jaren, wanneer aannemelijk is dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. Omdat de verwachting is dat de behandeling niet binnen een jaar zal zijn afgerond, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaren verlengen. Anders dan de raadsman heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om een vinger aan de pols te houden omdat niet gebleken is dat de kliniek onvoldoende voortvarend te werk gaat en ook overigens niet is gebleken van omstandigheden die het nodig maken dat over een jaar een nieuw toetsmoment plaatsvindt.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing De rechtbank:

verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Dijkstra, voorzitter, mr. F. van der Meulen en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 juli 2023.
Mr. Hammerle is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.