ECLI:NL:RBNNE:2023:27

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
18/221366-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van bewezenverklaring van drugshandel en onrechtmatige aanhouding

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drugshandel. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging dat de aanhouding, het onderzoek aan het lichaam en de doorzoeking van de woning onrechtmatig waren. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het dealen in harddrugs, specifiek cocaïne en heroïne, in de periode van 1 maart 2022 tot en met 1 september 2022. Tijdens de aanhouding op 1 september 2022 werden 46,75 gram cocaïne en 85,28 gram heroïne aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de aanhouding rechtmatig was, omdat er sprake was van een redelijk vermoeden van schuld. De verdediging voerde aan dat er geen bewijs was voor de beschuldigingen, maar de rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was, waaronder getuigenverklaringen en banktransacties die de drugshandel bevestigden. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden op, zonder bijkomende geldboete, en wees de vordering na voorwaardelijke veroordeling toe. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een recidivist was, wat de ernst van de straf beïnvloedde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van strenge maatregelen tegen drugshandel en de gevolgen voor de volksgezondheid.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/221366-22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 20/003083-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 januari 2023 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 december 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.

Tenlastelegging

Aan verdachte is na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2022 tot en met 1 september 2022 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 1 september 2022 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 79,17 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of (in totaal) ongeveer 103,20 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2.
Hij heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat er wettig en overtuigend bewijs is op basis van het proces-verbaal van bevindingen opgenomen op pagina 66 en verder, het aantreffen van de dealtelefoon in de auto van verdachte waarop voortdurend werd ingebeld door afnemers, de overboekingen die zijn gedaan naar de bankrekening van verdachte en de verklaringen van de afnemers [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . Door de overboekingen van [naam 2] in maart 2022, de waarnemingen van drugsdeals op 1 september 2022 en de verklaring van [naam 1] dat ze al een half jaar drugs koopt bij verdachte, kan bewezen worden dat verdachte drugs heeft gedeald in de periode 1 maart 2022 tot en met 1 september 2022. De officier van justitie heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat de aanhouding rechtmatig was. Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen was op 1 september 2022 sprake van een redelijk vermoeden van schuld.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat bij de fouillering van verdachte bolletjes cocaïne en heroïne zijn aangetroffen. Daarnaast is bij de fouillering ook een sleutelbos aangetroffen. Deze sleutels pasten op de deur van de woning gelegen aan de [straatnaam] in Leeuwarden, de enige afgesloten slaapkamer en de kluis die zich in deze slaapkamer bevond. De doorzoeking in deze woning heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van en onder leiding van de rechter-commissaris Post. De doorzoeking is daarom rechtmatig. In de kluis zijn nog meer verdovende middelen aangetroffen. Verdachte had de beschikking over deze drugs dus alle verdovende middelen die bij de doorzoeking van de woning zijn aangetroffen kunnen voor het bewijs gebezigd worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De raadsman heeft betoogd dat er geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld en dat de aanhouding van verdachte onrechtmatig is geweest. Verbalisanten concluderen dat de korte bezoekjes en onlogische routes die verdachte op 1 september 2022 heeft afgelegd, in combinatie met de mutaties en de MMA-melding maken dat zij verdachte aanmerken als verdachte van handel in harddrugs. Maar er is geen transactie gezien of contact geweest met een persoon die achteraf heeft verklaard dat hij net drugs heeft gekocht van verdachte. Verdachte is ook niet in de woning of in contact met een ambtshalve bekende harddrugsgebruiker gezien. Bewijsuitsluiting van al hetgeen op die aanhouding is gevolgd is daarom passend als compensatie en ook noodzakelijk. Op grond van de verbodenvruchtenleer dient dit ook door te werken in al hetgeen op de aanhouding is gevolgd en aangetroffen en dus ook op wat er al dan niet onder hem of in de woning is aangetroffen.
De hulpofficier van justitie heeft toestemming gegeven voor een onderzoek aan het lichaam van verdachte. Op grond van artikel 56 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) mag dit alleen bij het bestaan van ernstige bezwaren. De ernstige bezwaren waren er niet en daarom was dit onderzoek aan het lichaam onrechtmatig. Verdachte moest zich van zijn ondergoed ontdoen. Dit valt niet onder de bevoegdheid die in artikel 56 Sv is neergelegd waardoor sprake is van een vormverzuim. Bewijsuitsluiting dient daarom ook hier te volgen.
Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een onrechtmatige doorzoeking. Uit niets blijkt dat er – voorafgaand aan de doorzoeking – een vordering is gedaan door de bevoegde persoon bij de rechter-commissaris. Ook kan niet worden vastgesteld dat de rechtercommissaris de machtiging heeft afgegeven. Zelfs indien de machtiging er zou zijn, dient een doorzoeking plaats te vinden onder leiding van de rechter-commissaris en in aanwezigheid van de (hulp)officier van justitie. De artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag betreffende de rechten van de Mens zijn geschonden. Ter compensatie dient bewijsuitsluiting te volgen van hetgeen in de woning is aangetroffen.
Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van feit 1 betoogd de ten laste gelegde periode te beperken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat er slechts één getuige is die heeft verklaard dat zij zes maanden drugs heeft gekocht bij verdachte. Daarnaast zijn er twee andere getuigen die incidenteel bij verdachte drugs hebben gekocht. Dit is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de ten laste gelegde periode van zes maanden. Met betrekking tot feit 2, het aanwezig hebben van de ten laste gelegde cocaïne en heroïne, mag alleen de drugs die door het NFI is getest voor het bewijs worden gebruikt. Dit zou betekenen dat enkel een veroordeling kan volgen voor het aanwezig hebben van 46,75 gram cocaïne en 85,28 gram heroïne.
Oordeel van de rechtbank
De raadsman heeft betoogd dat er bewijsuitsluiting plaats moet vinden omdat de aanhouding van verdachte, het onderzoek aan zijn lichaam op grond van artikel 56 Sv en de doorzoeking van de woning gelegen aan de [straatnaam] , onrechtmatig zijn verricht. De rechtbank overweegt daarbij het volgende.
Aanhouding verdachte
Door de raadsman is (herhaald, want al eerder bij de rechter-commissaris) gesteld dat verdachte is aangehouden zonder dat sprake zou zijn geweest van een redelijk vermoeden van schuld. De rechtbank volgt de raadsman niet in dit verweer.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2022
(blz. 66 e.v. van het dossier)kan worden afgeleid dat verbalisanten op 1 september 2022 zien dat verdachte in zijn auto rijdt. Gezien wordt dat de auto van verdachte voor de woning van de ambtshalve bekende harddrugsgebruiker [naam 4] stil stond. Vervolgens reed verdachte naar de Emmakade en liep naar de woning gelegen aan de [straatnaam] . De politie zag dat hij na vijf minuten weer naar buiten liep, dat hij in de auto stapte en een kort bezoekje bracht aan de portiek gelegen aan de [straatnaam] . Op perceel [nummer] is [naam 5] woonachtig en hij heeft zich in het verleden bezig gehouden met drugshandel. Verdachte is ongeveer een minuut in deze portiek geweest waarna hij weer in zijn voertuig stapte en wegreed in de richting van de Uiterdijksterweg. Nabij de Spoorstraat parkeerde hij zijn auto en hij liep in de richting van Achter de Hoven. Verdachte maakte daar contact met een blanke man en ze liepen gezamenlijk een steeg in, uit het zicht van de openbare weg. Kort hierop kwamen ze weer uit de steeg gelopen. De blanke man stapte toen op de fiets en fietste weg. Verdachte is toen ook in zijn auto gestapt en weggereden. Daarnaast is er nog de MMA-melding en het mutatierapport van 8 mei 2022. Deze MMA-melding betreft het verhandelen van drugs vanuit een woning aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Het is verbalisanten bekend dat slechts één toegangsdeur toegang geeft tot de huisnummers [nummer] aan de Zuidergrachtswal. In het mutatierapport staat beschreven dat op 8 mei 2022 een vermoedelijke overdacht van verdovende middelen door verdachte is gezien bij de Hoekstersingel in Leeuwarden.
In het licht van deze bevindingen is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een redelijk vermoeden van schuld, en dat de aanhouding daarom rechtmatig is geweest.
Onderzoek aan het lichaam van verdachte (artikel 56 Sv)
Op grond van artikel 56 Sv kan de (hulp)officier van justitie in het belang van het onderzoek en bij het bestaan van ernstige bezwaren, bepalen dat de verdachte aan zijn lichaam of kleding zal worden onderzocht. Op 1 september 2022 heeft de hulpofficier van justitie Dijkstra een bevel afgegeven om een onderzoek aan het lichaam van verdachte te verrichten.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de redenen voor het bestaan van een redelijk vermoeden van schuld, is de rechtbank van oordeel dat sprake was van ernstige bezwaren.
Van onderzoek aan het lichaam is volgens de Memorie van Toelichting sprake ‘indien het onderzoek verder gaat dan het oppervlakkig aftasten van de kleding van verdachte’. Hieronder dient te worden verstaan het onderzoek aan de oppervlakte van het hele lichaam en het uitwendig schouwen van de openingen van de holten van het bovenlichaam.
1Uit het proces-verbaal van bevindingen
(p. 80)kan worden afgeleid dat er een plastic zakje met diverse bolletjes op de grond viel toen verdachte zich ontdeed van zijn onderbroek. De bolletjes met verdovende middelen zijn uit de onderbroek van verdachte gevallen, waarbij niet is gebleken dat het onderzoek verder is gegaan dan het onderzoeken van de oppervlakte van het lichaam van verdachte en het uitwendig schouwen van de openingen van de holten van zijn bovenlichaam.
De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een vormverzuim en dat de aangetroffen middelen voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Doorzoeking van de woning van verdachte
Uit pagina’s 4, 61 en 106 van het procesdossier kan worden afgeleid dat er sprake is geweest van een doorzoeking als bedoeld in artikel 110 Sv. Samen met rechter-commissaris Post en hulpofficier van justitie Dijkstra hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 1 september 2022 de woning gelegen aan de [straatnaam] te Leeuwarden doorzocht. De vordering van de officier van justitie tot het doorzoeken van de woning bevindt zich niet bij de stukken. Bij de stukken bevindt zich wel een aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming. Tegen deze achtergrond kan er naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel aan bestaan dat de rechter-commissaris op basis van de daarin opgenomen informatie, tot de doorzoeking van de woning is overgegaan. Dat deze aanvraag op 2 september 2022 is gedateerd, terwijl de doorzoeking op 1 september 2022 heeft plaatsgevonden, maakt dat oordeel niet anders. Gelet daarop zal de rechtbank aan het mogelijk niet opmaken van de vordering tot doorzoeking van de woning als bedoeld in artikel 110 Sv geen consequenties verbinden.
De raadsman heeft vervolgens betoogd dat het ontbreken van een schriftelijke machtiging tot doorzoeking van de woning maakt dat deze onrechtmatig heeft plaatsgevonden.
In geval de doorzoeking plaatsvindt onder leiding van de rechter-commissaris, zoals in dit geval is gebeurd, is een machtiging niet vereist. Het verweer van de raadsman wordt verworpen, omdat dat is gebaseerd op het ontbreken van een schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris die vereist is in geval buiten aanwezigheid van de rechter-commissaris een doorzoeking van een woning plaatsvindt, zoals bedoeld in artikel 97 Sv. Daarvan is hier echter geen sprake geweest.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2022 opgenomen op pagina 66 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022230337 d.d. 29 november 2022, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 1] en [verbalisant 3] :
Op donderdag 1 september 2022 reed ik verbalisant [verbalisant 2] , over de Wijbrand de Geestraat te Leeuwarden en zag aldaar een voor mij ambtshalve bekend voertuig rijden. Het betrof een Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken] . Het was mij, vanuit mijn taak bekend dat dit voertuig in gebruik was bij de mij ambtshalve bekende drugsdealer [verdachte] . Het was ons, verbalisanten ambtshalve bekend dat in de wijk op de [straatnaam] te Leeuwarden een harddrugsgebruiker woonachtig was genaamd: [naam 4] . Hierop ben ik, verbalisant [verbalisant 1] , in de richting van het genoemde adres gereden en zag bij het passeren van de genoemde straat dat de witte Polo voorzien van het kenteken [kenteken] voor de genoemde woning stil stond. Hierop heb ik zicht gehouden op het voertuig en zag vrijwel direct de bestuurder uit de richting van de [straatnaam] lopen. Ook ik herkende de bestuurder als de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] in zijn voertuig stapte. Vervolgens zag ik het voertuig via de Alma Tademastraat naar de Emmakade rijden. Aan het einde van de Emmakade zag ik dat [verdachte] zijn voertuig parkeerde. Ik zag dat [verdachte] uit zijn voertuig stapte en vervolgens zag ik dat hij naar de woning liep, [straatnaam] . Het was ons, verbalisanten bekend dat [verdachte] onlangs is aangetroffen in de woning welke gelegen is aan de [straatnaam] . De toevoeging van het betreffende huisnummer betrof [toevoeging] .
Het is ons, verbalisanten bekend dat er onlangs een Meld Misdaad Anoniem melding binnengekomen was welke betrekking had op dit pand aan de [straatnaam] . De bewoner op het adres met toevoeging [toevoeging] had echter geen antecedenten of verdenkingen van drugshandel. Gezien het feit dat het genoemde pand één toegangsdeur heeft welke toegang geeft tot de woningen in het pand [nummer] was het zeer aannemelijk dat de genoemde MMA-melding toebehoord aan verdachte
[verdachte] aangezien hij veelvuldig voorkomt in de politiesystemen met betrekking tot druggerelateerde feiten. Ik zag na circa 5 minuten [verdachte] weer naar buiten lopen richting zijn voertuig. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag [verdachte] vervolgens wegrijden in de richting van de Oosterbrug, waarna hij linksaf sloeg en de kortst mogelijke route nam naar de Curaçaostraat. Ik zag dat [verdachte] een kort bezoekje bracht aan het portiek waar de huisnummers [nummer] en [nummer] met toevoeging onderdeel van uit maakten. Het was mij, verbalisant [verbalisant 2] bekend dat op perceel [nummer] [naam 5] woonachtig was en dat [naam 5] zich in het verleden bezig heeft gehouden met drugshandel. Ik zag dat [verdachte] , circa 1 minuut uit ons zicht in deze portiek was
geweest en dat hij na dit korte bezoekje in zijn voertuig stapte en wegreed richting de Uiterdijksterweg.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2022,opgenomen op pagina 99 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Wij waren belast met de doorzoeking van de woning van verdachte [verdachte] gelegen aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Wij kregen ten tijde van de doorzoeking een sleutelbos van collega's die betrokken waren bij de insluiting van [verdachte]
.Deze sleutelbos kwam uit de kleding van [verdachte] en zou mogelijk passen op de voordeur van de woning waar de doorzoeking plaatsvond. Ik, [verbalisant 2] , stak een van de sleutels, in de cilinder van de voordeur en zag en voelde dat de sleutel paste bij het slot en dat hiermee de voordeur op slot kon worden gedraaid. Ik, [verbalisant 2] , zag en voelde dat deze sleutel ook paste op de enige slaapkamerdeur, welke op dat moment op slot zat. Ik, [verbalisant 1] , zag dat er aan de sleutelbos eveneens een sleutel zat die de uiterlijke kenmerken had van een kluissleutel. Ik, [verbalisant 1] , had ten tijde van de doorzoeking in een kast, welke in de slaapkamer stond gepositioneerd, een kluis aangetroffen. Ik, [verbalisant 1] , zag en voelde dat de kluissleutel paste en opende de kluis. Ik, [verbalisant 1] , zag in de kluis een zwart tasje, type messenger bag liggen. Ik, [verbalisant 1] , zag dat er in de tas een aanzienlijk bedrag aan papiergeld en muntstukken zat en trof eveneens een grote hoeveelheid verdovende middelen aan.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 september 2022,opgenomen op pagina 115 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op vrijdag 2 september 2022 werd de inbeslaggenomen Samsung telefoon overgedragen aan de Digitale Recherche. Tijdens en na de aanhouding werd er voortdurend op het toestel ingebeld door de ons ambtshalve bekend zijnde harddrugs gebruikers. Hierdoor konden ook diverse gebruikers benaderd worden voor het afleggen van een verklaring. Getuige [naam 1] verklaarde dat zij een half jaar lang, dagelijks kocht van verdachte [verdachte] . Deze stond genoemd in haar telefoon als zijnde [verdachte] [telefoonnummer] . Bij het door mij, verbalisant [verbalisant 3] inbellen op het genoemde telefoonnummer zag ik dat de zogeheten "dealtelefoon" overging en daarmee kon ik bevestigen dat het genoemde telefoonnummer toebehoort aan de dealtelefoon van verdachte [verdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 3 september2022, opgenomen op pagina 82 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als verklaring van [naam 1] :
V: Hoe vaak gebruikt u drugs?
A: Elke dag 1 bolletje cocaïne.
Foto tonen van verdachte [verdachte] .
V: Heeft u van deze persoon drugs gekocht?
A: Ja, dit is [verdachte] .
V: Hoe ging het brengen van de drugs?
A: Hij kwam in een wit autootje, een VW Polo.
V: Sinds wanneer koopt u bij voornoemd persoon?
A: Nu 6 maanden.
V: Hoe vaak kocht u drugs?
A: Elke dag 6 maanden lang.
V: Wat voor soort drugs kocht u?
A: Ik heb 1 á 2 keer heroïne bij hem gekocht maar dagelijks 1 bolletje cocaïne.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 november2022, opgenomen op pagina 108 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 3] :
Enkele weken geleden belde ik mijn dealer die ik [verdachte] noem. Toen ik naar het dealtelefoonnummer belde kreeg ik u aan de telefoon. Ik was voornemens om toen mijn drugs te bestellen. Ik kan u zeggen dat ik ongeveer drie keer bij hem mijn cocaïne heb gekocht. Ik heb dus in twee maanden tijd drie keer cocaïne gekocht.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2022,opgenomen p pagina 107 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 3 oktober 2022 hoorde ik voortdurend dat er werd ingebeld op een telefoon welke wij onder verdachte [verdachte] in beslag hadden genomen. Omdat er voortdurend werd ingebeld door de mij ambtshalve bekende gebruiker [naam 3] nam ik de telefoon op. Ik stelde mij voor als [verbalisant 2] van de politie. Kennelijk hoorde [naam 3] mij niet en zei tegen mij dat hij voor dertig wilde hebben.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2022,opgenomen op pagina 119 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Daar [naam 2] ook op de bankgegevens van verdachte naar voren kwam, heb ik [naam 2] gehoord als zijnde afnemer in het onderzoek naar verdachte. Ik heb [naam 2] gevraagd naar wat de reden is voor de betalingen die zij gedaan heeft op 23, 24 en 26 maart 2022. Ik vroeg hierop of zij harddrugs gekocht had bij verdachte [verdachte] . Ik hoorde dat [naam 2] zei dat dat inderdaad zo was. Ik liet vervolgens een foto zien van verdachte [verdachte] . Ik hoorde dat [naam 2] zei dat ze verdachte [verdachte] voor 100% procent herkende.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2022,opgenomen op p. 165 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Naar aanleiding van de opgevraagde bankgegevens heb ik de volgende analyse kunnen opmaken.
Rekeningnummer [rekeningnummer] Tenaamstelling [verdachte]
Gestort op rekening:
[naam 2]
23/3/2022 20,00 EURO [rekeningnummer] Mw [naam 2]
24/3/2022 30,00 EURO [rekeningnummer] Mw [naam 2]
28/3/2022 20,00 EURO [rekeningnummer] Mw [naam 2]
9. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 1 september 2022, opgenomen op pagina 36 e.v. vanvoornoemd dossier voor zover inhoudende:
Omstandigheden: Witte bolletjes zaten samen met de bruine bolletjes verpakt in een plastic zakje welke door de verdachte in zijn onderbroek bewaard werden.

Beslagene: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986.

Goednummer: PL0100-2022230337-1523521
Object: verdovende middelen
Aantal: 69 stuks
10. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 1 september 2022, opgenomen op pagina 38 e.v. vanvoornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Omstandigheden: Bolletjes met vermoedelijk heroïne werden aangetroffen samen met de witte bolletjes welke in een plastic zakje in de onderbroek van verdachte [verdachte] aangetroffen werden.

Beslagene: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986.

Goednummer: PL0100-2022230337-1523527 Object: verdovende middelen.
Aantal: 38 stuks
11. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 1 september 2022, opgenomen op pagina 44 e.v. voorzover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te Leeuwarden
Omstandigheden: aangetroffen in zwarte tas in kluis.

Beslagene: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986.

Goednummer: Pl01011-2022230337-1523609
Object: verdovende middelen
Aantal: 2 stuks
12. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 1 september 2022, opgenomen op pagina 46 e.v. vanvoornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] , Leeuwarden.
Omstandigheden: aangetroffen in zwarte tas in kluis.

Beslagene: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986.

Goednummer: PL0100-2022230337-1523612 Object: verdovende middelen
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 7 september2022, opgenomen op pagina 129 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Goednummer PLO100-2022230337-1523521 B:
62 bolletjes van plastic met daarin crèmekleurige brokjes en poeder
Netto gewicht: 7,63 gram
SIN Monster: AAQA0105NL
Indicatieve testen: Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0100-2022230337-1523527
B: 35 bolletjes van plastic met daarin bruin poeder en brokjes
Netto gewicht: 7,58 gram
SIN Monster: AAQA0107NL
Indicatieve testen: Positief voor cocaïne.
Goednummer: PL0100-2022230337-1523609
A: Een dichtgeknoopte kleurloze plastic zak met daarin een crèmekleurige brok.
Netto gewicht: 24,87 gram
SIN Monster: AAQA0083NL
Indicatieve testen: Positief voor cocaïne.
B: Een dichtgeknoopte kleurloze plastic zak met daarin een witte brokjes en poeder.
Netto gewicht: 14,25 gram
SIN monster: AAQA0084NL
Indicatieve testen: Positief voor cocaïne.
.
Goednummer: PL0100-2022230337-1523612
Omschrijving: een kleurloze plastic zak met daarin een kleurloze plastic zak met daarin een bruine brok
Netto gewicht: 77,70 gram
SIN monster: AAQA0085NL
Indicatieve testen: Positief voor heroïne.
14. Een geschrift, inhoudende een rapport NFiDENT van 6 september 2022, opgenomen op pagina 132 als bijlage bij voornoemd proces-verbaal, inhoudende als relaas van ing. [naam 7] :
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAQA0105NL
Poeder, en brokjes, wit, uit 7,63 gram
Bevat cocaïne.
15. Een geschrift, inhoudende een rapport NFiDENT van 6 september 2022, opgenomen op pagina 133 als bijlage bij voornoemd proces-verbaal, inhoudende als relaas van ing. [naam 7] :
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAQA0107NL
Poeder en brokjes, bruin, uit 7,58 gram
Bevat heroïne.
16. Een geschrift, inhoudende een rapport NFiDENT van 6 september 2022, opgenomen op pagina 134 als bijlage bij voornoemd proces-verbaal, inhoudende als relaas van ing. [naam 7] :
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAQA0083NL
Brokjes, wit, uit 24,87 gram
Bevat cocaïne.
17. Een geschrift, inhoudende een rapport NFiDENT van 6 september 2022, opgenomen op pagina 135 als bijlage bij voornoemd proces-verbaal, inhoudende als relaas van ing. [naam 7] :
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAQA0084NL
Poeder en brokjes, wit, uit 14,25 gram
Bevat cocaïne
18. Een geschrift, inhoudende een rapport NFiDENT van 6 september 2022, opgenomen op pagina 136 als bijlage bij voornoemd proces-verbaal, inhoudende als relaas van ing. [naam 7] :
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAQA0085NL
Brokjes, bruin, uit 77,7 gram
Bevat heroïne.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank ziet ten aanzien van feit 1, anders dan door de raadsman bepleit, geen aanleiding om de periode te beperken. Op grond van de bankafschriften van verdachte en de verklaringen van de afnemers [naam 3] , [naam 1] en [naam 2] kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte in de periode 1 maart 2022 tot en met 1 september 2022 cocaïne en heroïne heeft verkocht.
Ten aanzien van feit 2 is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat enkel de hoeveelheden drugs die door het NFI zijn getest, bewezen verklaard kunnen worden. Met betrekking tot de overige hoeveelheden heroïne en cocaïne die zijn ten laste gelegd, kan op grond van de bewijsmiddelen met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld om welke drugs het precies gaat, omdat deze alleen aan een indicatieve test zijn onderworpen. De rechtbank zal daarom bewezen verklaren dat verdachte op 1 september 2022 opzettelijk 46,75 gram cocaïne en 85,28 gram heroïne aanwezig heeft gehad.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 maart 2022 tot en met 1 september 2022 te Leeuwarden meermalen opzettelijk heeft verkocht cocaïne en heroïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1.
2.
hij op 1 september 2022 te Leeuwarden opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal 46,75 gram cocaïne en 85,28 gram heroïne, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden en een afroomboete van € 7.089,95.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de in het voorbereidend onderzoek begane vormverzuimen gecompenseerd moeten worden door strafvermindering. Daarnaast heeft de raadsman bepleit om bij oplegging van een gevangenisstraf te volstaan met een straf overeenkomstig het voorarrest, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijk deel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van Reclassering Nederland d.d. 17 november 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 1 maart 2022 tot en met 1 september 2022 schuldig gemaakt aan het dealen in harddrugs, te weten cocaïne en heroïne. Daarnaast heeft verdachte op 1 september 2022 een hoeveelheid van 46,75 gram cocaïne en een hoeveelheid van 85,28 gram heroïne aanwezig gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs een gevaar voor de volksgezondheid opleveren. De handel in en het gebruik van harddrugs leiden op hun beurt tot andere strafbare feiten en geven veel overlast in de samenleving. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij aan deze drugscriminaliteit een bijdrage heeft geleverd. Voor dergelijke feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uitgangspunt.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. In 2013 heeft verdachte een langdurige gevangenisstraf opgelegd gekregen wegens een poging tot moord. In de periode voorafgaand aan deze veroordeling, te weten in de jaren 2005 tot en met 2011, is verdachte meermalen veroordeeld voor het dealen in harddrugs en het bezit daarvan. Nadat verdachte de straf voor de poging tot moord heeft ondergaan, wordt verdachte in 2020 wederom veroordeeld voor het bezit en het dealen van harddrugs. Het beeld dat ontstaat, is dat verdachte zich vanaf 2005 (vrijwel) doorlopend heeft bezig gehouden met de handel in verdovende middelen, uitgezonderd de tijd die verdachte in detentie heeft doorgebracht. Verdachte lijkt daarmee een welhaast onverbeterlijke recidivist. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
De officier van justitie heeft naast het opleggen van een gevangenisstraf, gevorderd dat een afroomboete ter hoogte van € 7.089,95 wordt opgelegd, om verdachte zijn financiële gewin te ontnemen. De rechtbank ziet in dit dossier voldoende aanwijzingen dat sprake is van geldelijk gewin. Het dossier bevat echter onvoldoende concrete aanknopingspunten om de hoogte van het daadwerkelijk behaalde voordeel accuraat te bepalen. Het bepalen van de hoogte van een op te leggen geldboete wordt daarmee in zekere zin willekeurig. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om naast een gevangenisstraf van langere duur, ook nog een geldboete als afroomboete op te leggen. De officier van justitie kan hiervoor een ontnemingsvordering indienen, omdat hij deze subsidiair ter zitting heeft aangekondigd.
Gelet op de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting in strafzaken.
Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Inbeslaggenomen goederen
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de geldbedragen van € 262,00, € 193,65 en
€ 3.495,00 samen met de auto en de dealtelefoon (Samsung, Am-A035g) verbeurd worden verklaard. Ten aanzien van de cocaïne en heroïne heeft de officier van justitie gevorderd dat het onttrokken wordt aan het verkeer. De persoonlijke telefoon van verdachte (zwarte Samsung) dient aan verdachte te worden teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat gelet op de bepleite vrijspraak de auto, de privételefoon en de geldbedragen teruggegeven moeten worden aan verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
  • 13,08 gram cocaïne (1523521)
  • 12,06 gram heroïne (1523527)
  • 50 STK heroïne (1523603)
  • 83 STK cocaïne (1523606)
  • 2 STK cocaïne (1523609)
  • 80 gram heroïne (1523612) - 1 STK cocaïne (1523616)
vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen geldbedragen (€ 3.495,00, € 262,00 en € 193,65), de auto van het merk Volkswagen en de dealtelefoon (Samsung, Am-035g, goednummer: PL01002022230337-1523543) vatbaar voor verbeurdverklaring omdat aannemelijk is geworden dat dit voorwerpen zijn die uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen, dan wel met behulp van welke de feiten zijn begaan en deze toebehoren aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten de telefoon van verdachte (Samsung, goednummer PL0100-2022230337-1523552) moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk arrest van 23 september 2020 van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof ’s Hertogenbosch, is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 8 oktober 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 17 oktober 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie blijft bij de gevorderde tenuitvoerlegging van één maand gevangenisstraf.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit om de vordering af te wijzen vanwege de betoogde vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de proeftijd te verlengen dan wel de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf. De rechtbank ziet geen aanleiding om de proeftijd te verlengen dan wel de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf, omdat verdachte wederom is veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Inbeslaggenomen goederen

Verklaart verbeurd de in beslag genomen:

  • Geldbedrag van € 262,00 (Omschrijving: 1523532)
  • Geldbedrag van € 3.495,00 (Omschrijving: 1523567)
  • Geldbedrag van € 193,65 (Omschrijving: G1523614)
  • Personenauto (Omschrijving: G1490324, Wit, merk: Volkswagen)
  • Telefoon (Samsung Am-035g, goednummer: PL0100-2022230337-1523543)
Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen cocaïne en heroïne, waarvan in totaal:
  • 13,08 gram cocaïne (omschrijving: 1523521)
  • 12,06 gram heroïne (omschrijving: 1523527)
  • 50 STK heroïne (omschrijving: 1523603)
  • 83 STK cocaïne (omschrijving: 1523606)
  • 2 STK cocaïne (omschrijving: 1523609)
  • 80 gram heroïne (omschrijving: 1523612)
  • 1 STK cocaïne (omschrijving: 1523616)
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon (Samsung, goednummer PL0100-2022230337-1523552).

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

20.003083-19

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het Gerechtshof ‘s Hertogenbosch van 23 september 2020 te weten: 1 maand gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 januari 2022. mr. M.E. Joha is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.