ECLI:NL:RBNNE:2023:2665

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
18-211146-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling en afpersing met fors geweld in Leeuwarden

Op 30 juni 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en een poging tot afpersing. De zaak vond zijn oorsprong in een gewelddadig incident op 15 mei 2021 in Leeuwarden, waarbij het slachtoffer in zijn eigen woning werd vastgebonden en meermalen werd geslagen en geschopt. De verdachten probeerden het slachtoffer te dwingen tot de afgifte van hennep, waarbij zij dreigden hem te doden als hij niet aan hun eisen voldeed. De rechtbank oordeelde dat het slachtoffer door het handelen van de verdachten doodsangsten heeft uitgestaan en veel pijn heeft geleden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, die schadevergoeding eiste voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.211146.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 juni 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 juni 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 mei 2021, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een persoon, genaamd [naam] , opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, van het leven te beroven, met voormeld oogmerk, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [naam]
-meerdere malen, vol heeft geslagen/gestompt/getrapt op/tegen diens hoofd, borst, althans het lichaam en/of
-de keel heeft dichtgeknepen en/of
-heeft geslagen met een stang/buis (van een stofzuiger) en/of
-de armen en/of benen heeft vastgebonden en/of
-een salontafel op die [naam] heeft gegooid en/of
-die [naam] heeft bekogeld met spullen uit de woning en/of
-daarbij woorden heeft geuit als: "We maken je dood als je niet vertelt waar de handel is" en/of "We maken je af" en/of "Ik ga naar de auto en pak een pistool" en/of "Je hebt twee dagen de tijd om de handel terug te krijgen, anders maken we je af", althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 mei 2021, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, aan een persoon, genaamd [naam] , zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met voormeld oogmerk, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [naam]
-meerdere malen, vol heeft geslagen/gestompt/getrapt op/tegen diens hoofd, borst, althans het lichaam en/of
-de keel heeft dichtgeknepen en/of
-heeft geslagen met een stang/buis (van een stofzuiger) en/of
-de armen en/of benen heeft vastgebonden en/of
-een salontafel op die [naam] heeft gegooid en/of
-die [naam] heeft bekogeld met spullen uit de woning en/of
-daarbij woorden heeft geuit als: "We maken je dood als je niet vertelt waar de handel is" en/of "We maken je af" en/of "Ik ga naar de auto en pak een pistool" en/of "Je hebt twee dagen de tijd om de handel terug te krijgen, anders maken we je af", althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 mei 2021, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een persoon, genaamd [naam] , heeft mishandeld door die [naam]
-meerdere malen, vol te slaan/stompen/trappen op/tegen diens hoofd, borst, althans het lichaam en/of
-de keel dicht te knijpen en/of
-te slaan met een stang/buis (van een stofzuiger) en/of
-de armen en/of benen vast te binden en/of
-een salontafel op die [naam] te gooien en/of
-te bekogelen met spullen uit de woning en/of
-daarbij woorden te uiten als: "We maken je dood als je niet vertelt waar de handel is" en/of "We maken je af" en/of "Ik ga naar de auto en pak een pistool" en/of "Je hebt twee dagen de tijd om de handel terug te krijgen, anders maken we je af", althans woorden van gelijke aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks, 15 mei 2021, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd, [naam] , te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid hennep, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [naam] en/of een derde toebehoorde(n), met voormeld oogmerk, die [naam]
-meerdere malen, vol heeft geslagen/gestompt/getrapt op/tegen diens hoofd, borst, althans het lichaam en/of
-de keel heeft dichtgeknepen en/of
-heeft geslagen met een stang/buis (van een stofzuiger) en/of
-de armen en/of benen heeft vastgebonden en/of
-een salontafel op die [naam] heeft gegooid en/of
-die [naam] heeft bekogeld met spullen uit de woning en/of
-daarbij woorden heeft geuit als: "We maken je dood als je niet vertelt waar de handel is" en/of "We maken je af" en/of "Ik ga naar de auto en pak een pistool" en/of "Je hebt twee dagen de tijd om de handel terug te krijgen, anders maken we je af", althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor feit 1 primair en feit 2 en veroordeling gevorderd voor feit 1 subsidiair. Ten aanzien van feit 2 heeft zij aangevoerd dat het feitencomplex van de zaak niet past bij een poging tot diefstal met geweld. Tevens is het oogmerk van verdachte niet gericht geweest op het stelen van de hennep.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting enige betrokkenheid bij het ten laste gelegde ontkend. Namens hem is door de raadsman betoogd dat hij moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van aangever [naam] niet betrouwbaar moet worden geacht en bovendien niet wordt ondersteund door objectief bewijs.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat feit 1 primair niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verklaring van aangever [naam] betrouwbaar moet worden geacht en kan worden gebezigd voor het bewijs. Zij overweegt daartoe als volgt. De rechtbank constateert dat de verklaring van aangever authentiek en gedetailleerd is en op meerdere punten wordt ondersteund door de verklaring van getuige [naam] . Het belangrijkste punt daarbij is dat getuige [naam] , die kort na het geweldsincident bij de woning van aangever is gekomen, twee van de drie verdachten, waaronder verdachte, heeft herkend bij het verlaten van de woning. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de verklaringen van aangever en getuige [naam] . Dat de verklaring van aangever op bepaalde details niet wordt ondersteund door objectief bewijs doet geen afbreuk aan de algehele geloofwaardigheid van die verklaring. Zo sluit de rechtbank niet uit dat de auto van verdachte via de andere kant van de straat is komen aanrijden, waardoor alleen de auto van getuige [naam] op de voorhanden zijnde camerabeelden was te zien. Daarnaast is, gelet op de camerapositie aan het begin van de straat van de woning van aangever, het evengoed mogelijk dat de auto van verdachte buiten beeld is gebleven. Ten aanzien van het aanstralen van de telefoon van verdachte merkt de rechtbank op dat het aanstralen in een gebied niet zonder meer betekent dat verdachte zich op die plek bevond en niet bij de woning van verdachte. Het aanstralen van een zendmast kan namelijk een groter gebied behelzen. De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsman. Zij is van oordeel dat de verklaringen van zowel aangever als getuige [naam] betrouwbaar zijn en zal deze bezigen voor het bewijs.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 mei 2021, opgenomenop pagina 56 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021125986 d.d. 6 oktober 2021, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
Op 15 mei 2021 was ik in mijn woning in Leeuwarden toen ik [verdachte] aan zag komen rijden. Ik liet hem binnen en hij liep achter mij de woning in. Toen [verdachte] net binnen in de hal stond zag ik dat er direct twee andere mannen de woning in kwamen lopen. Ik heb later op de Facebook pagina van [verdachte] gekeken en herkende direct [naam] als één van de mannen die de woning kwam binnenlopen. De andere man kende ik niet. Toen de drie mannen bij mijn in de hal stonden begonnen ze direct vol op mij in te slaan met hun vuisten. Ook werd ik direct bij mijn keel gepakt en voelde ik dat mijn keel werd dichtgeknepen. Ik hoorde dat er geschreeuwd werd: “We maken je dood als je niet vertelt waar die handel is”. Ze bleven maar op mij inslaan en dwongen mij de woonkamer in. Daar werd ik op de bank gegooid. Alle drie de mannen bleven om de beurt op mij inslaan, schoppen en trappen. Zo werd er ook hard op mijn hoofd en borst getrapt en geslagen. Op een gegeven moment werden er om mijn handen en mijn benen tie-wraps vastgebonden waarna de mannen door bleven slaan. Toen ik de tie-wraps om had, bleven ze maar doorgaan met slaan en schoppen. Ook werden er allerlei dingen uit mijn woning naar mij toegegooid en werd ik met dingen uit de woning geslagen. Zo is mijn salontafel ook op mij gegooid en ben ik een hele tijd hard met de ijzeren staaf van mijn stofzuiger geslagen. Ze hebben ook allerlei voorwerpen van dichtbij naar mijn hoofd gegooid. De mannen bleven maar schreeuwen: “We maken je af” en wilden maar weten waar die hennep was. Ik was erg bang, ik werd zo hard geslagen en getrapt dat ik echt dacht dat ze mij dood zouden slaan. Ook omdat ze op mijn hoofd trapten en schopten. Op een gegeven moment hoorde ik [naam] zeggen:
“Ik ga naar de auto en pak een pistool”. Op dat moment dacht ik echt dat het mijn dood werd. Toen [naam] de woning uitliep hoorde ik dat er tegen mij gezegd werd: “Je hebt twee dagen de tijd om de handel terug te krijgen, anders maken we je af.”
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 16 mei 2021,opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
Ik heb de uitslag van het ziekenhuis. Er zit een scheurtje in mijn nier waardoor er een beetje bloed in mijn urine zat.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 19 mei 2021,opgenomen op pagina 71 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
[naam] had mij verteld dat hij met [verdachte] had afgesproken om te praten. Ik kwam aanrijden en stapte uit. Ik zag drie jongens via de voordeur van de woning van [naam] naar buiten stormen. Ik zag ook de auto van [verdachte] voor de woning staan. Ik herkende [verdachte] en [naam] . De derde jongen ken ik niet. Ik voelde dat er wat aan de hand was en ben gelijk naar binnen gegaan. Binnen was het een ravage, de salontafel was kapot en het raamkozijn was uit het kozijn getrokken. [naam] lag buiten op de grond. Ik zag dat hij angstig en bebloed was. Hij vertelde mij dat ze hem te pakken hadden gehad. Hij zei dat het [verdachte] en zijn vriendjes waren geweest. Ik hoorde van hem dat ze alle drie geslagen hadden, ook met een stofzuigerbuis.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning d.d. 3 augustus 2021, opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op de leuning van de bank in de woonkamer zagen wij twee witte tie-wraps aan elkaar liggen. Gelet op de verklaring van [naam] werden de tie-wraps op de bank veiliggesteld.
Goednummer: PL0100-2021125986-1384872
Sin: AAOY9355NL
Object: Kabelbinder
Op maandag 31 mei 2021 werd de tie-wrap in het DNA-laboratorium van de politie eenheid bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van DNA (AAOT9292NL).
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.06.25.156 (aanvraag 001), d.d. 22 juli 2021 opgemaakt door ing. J.L.W. Dieltjes, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 2 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAOT9292NL#01
(uiteinde kabelbinder)
Minimaal twee personen
- slachtoffer [naam]
-
[naam]
- niet berekend
- meer dan 1 miljard
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank is op grond van de voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat feit 1 subsidiair wettig en overtuigend kan worden bewezen, met uitzondering van de ten laste gelegde voorbedachten rade, nu hiervoor onvoldoende bewijs is. Verdachte zal dan ook van dit onderdeel worden vrijgesproken.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat feit 2 ook wettig en overtuigend kan worden bewezen. Gelet op de feiten en omstandigheden heeft verdachte met zijn medeverdachten geprobeerd om aangever af te persen. Daarbij hebben zij niet alleen gedreigd met geweld maar ook daadwerkelijk geweld gebruikt.
Eendaadse samenloop
De onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 bewezenverklaarde gedragingen leveren naar het oordeel van de rechtbank een zodanig samenhangend en op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op, dat de verdachte daarvan één verwijt kan worden gemaakt. Daarmee is er sprake van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 subsidiair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair hij op 15 mei 2021 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk, aan een persoon, genaamd
[naam] , zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met voormeld oogmerk, die [naam]
-meerdere malen, vol heeft geslagen/gestompt/getrapt op/tegen diens hoofd, borst, althans het lichaam en
-de keel heeft dichtgeknepen en
-heeft geslagen met een buis van een stofzuiger en
-de armen en benen heeft vastgebonden en
-een salontafel op die [naam] heeft gegooid en
-die [naam] heeft bekogeld met spullen uit de woning en
-daarbij woorden heeft geuit als: "We maken je dood als je niet vertelt waar de handel is" en "We maken je af" en "Ik ga naar de auto en pak een pistool" en "Je hebt twee dagen de tijd om de handel terug te krijgen, anders maken we je af”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 15 mei 2021 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een persoon, genaamd, [naam] , te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid hennep, met voormeld oogmerk, die [naam]
-meerdere malen, vol heeft geslagen/gestompt/getrapt op/tegen diens hoofd, borst, althans het lichaam en
-de keel heeft dichtgeknepen en
-heeft geslagen met een buis van een stofzuiger en
-de armen en benen heeft vastgebonden en
-een salontafel op die [naam] heeft gegooid en
-die [naam] heeft bekogeld met spullen uit de woning en
-daarbij woorden heeft geuit als: "We maken je dood als je niet vertelt waar de handel is" en "We maken je af" en "Ik ga naar de auto en pak een pistool" en "Je hebt twee dagen de tijd om de handel terug te krijgen, anders maken we je af", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

De eendaadse samenloop van:
subsidiair medeplegen van poging tot zware mishandeling.
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over een op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 7 november 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en een poging tot afpersing. Door het gebruik van fors geweld, waarbij het slachtoffer in zijn eigen woning is vastgebonden en meermalen is geslagen en geschopt, is geprobeerd hem te dwingen tot afgifte van hennep. Ook dreigden verdachte en zijn mededaders dat ze het slachtoffer af zouden maken als hij niet aan deze eis zou kunnen voldoen. Het spreekt voor zich dat het slachtoffer door het handelen van verdachte en zijn mededaders doodsangsten heeft uitgestaan en veel pijn heeft geleden. Het gevoel van machteloosheid, zowel door het feit dat het slachtoffer was vastgebonden en daardoor niet in staat was zich te verweren als door het feit dat hij niet aan de wensen van de daders kon voldoen, moet voor hem enorm angstaanjagend zijn geweest. De rechtbank rekent dat verdachte ten zeerste aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte blijkens het uittreksel justitiële documentatie op 16 september 2022 door de rechtbank is veroordeeld tot een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waardoor artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat niet met een andere straf kan worden volstaan dan met een langdurige gevangenisstraf. De feiten zijn zeer ernstig en verdachte heeft geen verantwoordelijkheid voor zijn daden genomen. Gelet op het feit dat de rechtbank ook de poging tot afpersing bewezen acht zal de rechtbank een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

[naam] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 385,00 ter vergoeding van materiële schade en € 7.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering integraal kan worden toegewezen. Zij heeft tevens gevorderd om de hoofdelijkheid toe te passen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, nu hij vrijspraak heeft verzocht van de ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 primair en 2 bewezen verklaarde. De vordering, die overigens niet op andere gronden door en namens verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2021.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 55, 63, 302, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Ten aanzien van feit 1 subsidiair en 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [naam] te betalen:
  • het bedrag van € 7.385.00 (zegge: zevenduizend driehonderdvijfentachtig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [naam] aan de Staat te betalen een bedrag van € 7.385,00 (zegge: zevenduizend driehonderdvijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 385,00 aan materiële schade en € 7.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 71 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. S.T. Kooistra en mr. H.K. de Haan, rechters, bijgestaan door mr. S.J. Boersma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 juni 2023.