ECLI:NL:RBNNE:2023:2657

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
18-259120-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak van verkrachting en aanranding in strafzaak

Op 27 juni 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en aanranding. De rechtbank heeft de verdachte integraal vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond in de nacht van 7 op 8 augustus 2020, waarbij de aangeefster stelde dat zij door de verdachte was gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De verklaring van de aangeefster werd niet gestaafd door ander bewijs, en de rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van dwang of geweld zoals bedoeld in de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had ter terechtzitting verklaard dat de handelingen met wederzijds goedvinden plaatsvonden, wat door de rechtbank als geloofwaardig werd beschouwd. De rechtbank benadrukte dat zedenstrafzaken vaak moeilijk te bewijzen zijn, gezien de beperkte getuigen en de aard van de beschuldigingen. De vordering van de benadeelde partij werd eveneens afgewezen, omdat de rechtbank de verdachte niet schuldig achtte aan de ten laste gelegde feiten. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. De griffier was ook aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-259120-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 juni 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 juni 2023. De strafzaak tegen verdachte is eerder behandeld op de zitting van 16 maart 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in de periode 7 augustus 2020 tot en met 8 augustus 2020 te [adres] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- onverhoeds het lichaam van die [slachtoffer] aanraakte en/of (met enige kracht) vastpakte en/of
-onverhoeds de rok van die [slachtoffer] omhoog deed en/of de slip van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
  • onverhoeds over die [slachtoffer] heen ging hangen waardoor het zich onttrekken aan de situatievoor die [slachtoffer] werd belemmerd en/of
  • toen die [slachtoffer] aangaf dat zei dit niet wilde en hem van zich afduwde, hij verdachte haar dewoorden toevoegde "Dat zij moest doorzetten en niet moest opgeven", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
  • meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale tekenen van onwil/verzet van die[slachtoffer] en/of
  • ( aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of
  • een situatie heeft doen ontstaan waaraan die [slachtoffer] zich onvoldoende kon onttrekken en/of,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het op de mond zoenen van en/of tongzoenen met die [slachtoffer] en/of
  • het kussen en/of likken van /over de borst(en) en/of de hals van die [slachtoffer] en/of
  • het betasten van en/of tussen de (boven)benen van die [slachtoffer] en/of
  • het brengen van de hand(en) van die [slachtoffer] naar zijn piemel en/of
  • het met zijn hand(en) en/of vingers (over en/of onder de slip aanraken van de vagina, althans dekruisstreek van die [slachtoffer] en/of
  • het met zijn vinger(s) in de vagina gaan en/of het bewegen van zijn vinger(s) in de vagina van die[slachtoffer] en/of
  • het binnendringen/penetreren met zijn piemel in de vagina van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in de periode van 7 augustus 2020 tot en met 8 augustus 2020 te [adres] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
  • het kussen en/of likken van/over de borst(en) en/of de hals van die [slachtoffer] en/of
  • het op de mond zoenen van die [slachtoffer] en/of
  • het betasten van en/of tussen de (boven)benen van die [slachtoffer] en/of
  • het brengen van de hand(en) naar zijn piemel en/of
  • het met zijn hand(en) (over en/of onder de slip) aanraken van de vagina, althans de kruisstreek vandie [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
  • onverhoeds het lichaam van die [slachtoffer] aanraakte en/of (met enige kracht) vastpakte en/of
  • onverhoeds de rok van die [slachtoffer] omhoog deed en/of de slip van die [slachtoffer] heeftuitgetrokken en/of
  • onverhoeds over die [slachtoffer] heen ging hangen waardoor het zich onttrekken aan de situatievoor die [slachtoffer] werd belemmerd en/of
  • toen die [slachtoffer] aangaf dat zei dit niet wilde en hem van zich afduwde, hij verdachte haar dewoorden toevoegde "Dat zij moest doorzetten en niet moest opgeven", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
  • meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale tekenen van onwil/verzet van die[slachtoffer] en/of
  • ( aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of
  • een situatie heeft doen ontstaan waaraan die [slachtoffer] zich onvoldoende kon onttrekken.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft integrale vrijspraak van het ten laste gelegde gevorderd.
Ten aanzien van het primaire feit is er onvoldoende wettig bewijs voorhanden, omdat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] omtrent het seksueel binnendringen geen ondersteuning vindt in een ander bewijsmiddel.
Ten aanzien van het subsidiaire feit is er onvoldoende overtuigend bewijs voorhanden. De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd is overtuigend en wordt niet weerlegd door de uitkomsten van het DNA-onderzoek.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat sprake is geweest van seksueel binnendringen van het lichaam. De verklaringen van aangeefster zijn op dit punt niet geloofwaardig en worden op geen enkele wijze ondersteund. Daarbij zijn de uitkomsten van het DNA-onderzoek voor verdachte als ontlastend bewijs aan te merken. Het zoenen en betasten van het bovenlichaam van aangeefster heeft wel plaatsgevonden, maar dit was geheel met wederzijdse instemming. De andere feitelijke handelingen zijn door verdachte stellig ontkend en zouden, uitgaande van de verklaringen van aangeefster en haar moeder, ook niet binnen enkele minuten hebben kunnen plaatsvinden. Voorts blijkt nergens uit het dossier dat sprake is geweest van dwang, noch dat verdachte daartoe opzet heeft gehad.
Het oordeel van de rechtbank
Vooraf
De rechtbank overweegt dat zedenstrafzaken zich kenmerken door het feit dat er doorgaans slechts twee personen aanwezig zijn geweest bij de (veronderstelde) seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Bewijs van schuld aan het verwijt of de verwijten is daarom vaak moeilijk vast te stellen.
Dwang
De rechtbank stelt voorop dat van dwingen door (bedreiging met) geweld of (bedreiging met) een andere feitelijkheid als bedoeld in de artikelen 242 en 246 Wetboek van strafrecht (verder: Sr) slechts sprake kan zijn indien de verdachte heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de in die artikelen bedoelde handelingen tegen haar wil heeft ondergaan en dat het opzet van verdachte daarop was gericht.
Beoordeling
Vaststaat dat er voorafgaand aan de ten laste gelegde periode een vriendschappelijke band bestond tussen verdachte en aangeefster [slachtoffer] (verder: aangeefster). Op 7 augustus 2020 zijn verdachte en aangeefster samen uit eten geweest. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat ze later die avond een romantische film hebben gekeken bij hem thuis op de bank. Aangeefster zou op een gegeven moment haar hoofd op zijn schouders hebben gelegd en hierna zouden ze hebben gezoend. Verdachte heeft verklaard dat hij hierna met zijn handen onder de bovenkleding van aangeefster ging en daarbij haar borsten heeft aangeraakt en gezoend. Dit alles zou volgens verdachte met wederzijds goedvinden hebben plaatsgevonden. Vervolgens zakte hij af naar beneden. Verdachte heeft ter terechtzitting met zijn handen uitgebeeld dat hij aangeefster tot net boven de broekriem heeft aangeraakt. Op dat moment bracht aangeefster zijn hand weg van haar buik, zei ze dat hij moest stoppen en is verdachte hiermee gestopt. Hierna zou aangeefster hebben gezegd dat ze naar huis moest en zou zij zijn weggegaan.
Aangeefster heeft een heel andere lezing over de avond van 7 op 8 augustus 2020. Volgens aangeefster zouden de ten laste gelegde seksuele handelingen tegen haar wil hebben plaatsgevonden en zou verdachte tegen haar wil bij haar naar binnen zijn gedrongen. Zij heeft verklaard dat zij aan verdachte heeft laten weten de seksuele handelingen niet te willen door dit te zeggen en door zijn hand weg te duwen. Gevraagd naar in hoeverre zij iets heeft gedaan om verdachte tegen te houden toen hij haar onderbroek uit deed heeft zij verklaard dit niet te weten.
De rechtbank is van oordeel dat, los van de vraag welke seksuele handelingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden in de avond van 7 op 8 augustus 2020, niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte aangeefster opzettelijk door (bedreiging met) geweld en/of (bedreiging met) een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte zodanig geweld heeft gepleegd tegen aangeefster en/of een zodanige bedreigende sfeer heeft gecreëerd dat aangeefster hierdoor werd gedwongen seksuele handelingen te ondergaan. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat het opzet van verdachte hierop was gericht.
Conclusie
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft verkracht (primair), noch dat hij aangeefster heeft aangerand (subsidiair), zodat verdachte hiervan integraal zal worden vrijgesproken.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een totaal bedrag van € 7.464,00, bestaande uit € 464,00 aan materiële schade en € 7.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bepleit de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de reeds bepleite integrale vrijspraak van het ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de reeds bepleite integrale vrijspraak van het ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Jong, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juni 2023.
Mr. M.E. Joha is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.