Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde feit, zowel in de primaire als de subsidiaire variant, wegens het ontbreken van wettig bewijs.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] onvoldoende betrouwbaar zijn, waardoor vrijspraak dient te volgen. Als de rechtbank de verklaringen wel voldoende betrouwbaar acht, dan stelt de raadsman zich op het standpunt dat niet is voldaan aan het bewijsminimum zoals bedoeld in artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), omdat de verklaringen van [slachtoffer] onvoldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Steunbewijs
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans laten kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen mee dat slechts de verklaringen van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Volgens artikel 342, tweede lid, Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of enkel op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is in zedenzaken niet vereist dat de seksuele handelingen zelf steun vinden in ander bewijsmateriaal. Het kan voldoende zijn dat de verklaringen van het slachtoffer op bepaalde punten worden bevestigd door andere bewijsmiddelen, mits die afkomstig zijn van een andere bron. Daarbij mag tussen deze verklaringen en het overige gebezigde bewijsmateriaal niet een te ver verwijderd verband bestaan.
1
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het procesdossier. Op 30 maart 2022 heeft [slachtoffer] op school een formulier ingevuld waarop zij aangeeft een gesprek te willen met haar juf, getuige [naam] . Tijdens het gesprek met [naam] op 7 april 2022 heeft [slachtoffer] verklaard dat ze misbruikt is door verdachte, haar voormalige stiefvader. Naar aanleiding van deze verklaring zijn de ouders van [slachtoffer] uitgenodigd op school en heeft er een tweede gesprek plaatsgevonden. [slachtoffer] herhaalt vervolgens hetgeen zij eerder heeft verklaard. Op 11 april 2022 en 28 april 2022 vinden twee studioverhoren plaats waarin [slachtoffer] een nadere verklaring aflegt over de ontuchtige handelingen die zouden zijn gepleegd door verdachte. [naam] en de ouders van
[slachtoffer] hebben vervolgens een verklaring afgelegd bij de politie ten aanzien van hetgeen zij van [slachtoffer] hebben gehoord.
Beoordeling
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of naast de hiervoor genoemde verklaringen van [slachtoffer] in onderhavig procesdossier ondersteunende bewijsmiddelen aanwezig zijn die redengevend zijn voor het tenlastegelegde en voldoende inhoudelijk verband hebben met de verklaringen. De rechtbank overweegt als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren de door de getuigen afgelegde verklaringen niet het benodigde inhoudelijke steunbewijs op ten aanzien van het tenlastegelegde. De verklaringen van de getuigen – voor zover betrekking hebbende op de ten laste gelegde handelingen – zijn immers afkomstig uit één bron: de verklaringen van [slachtoffer] .
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, buiten de verklaringen van [slachtoffer] om, niet het benodigde bewijs opleveren voor het tenlastegelegde.
Dit brengt met zich mee dat er geen wettig bewijs in het dossier aanwezig is om het aan verdachte primair en subsidiair tenlastegelegde bewezen te verklaren. De rechtbank zal verdachte daarvan dan ook vrijspreken.