ECLI:NL:RBNNE:2023:2601

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
18-307292-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in woningovervalzaak wegens gebrek aan bewijs

In de zaak van de verdachte, geboren in 1978 en wonende te [adres], heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende een woningoverval die plaatsvond op 9 november 2018 in de gemeente Oldambt. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. G.W. van der Zee, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. T. Pitstra. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het wegnemen van geld uit de woning van [slachtoffer] en het onder dwang verkrijgen van een geldbedrag van [slachtoffer]. De officier van justitie vorderde veroordeling op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen die de verdachte zouden identificeren als een van de overvallers.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte wettig en overtuigend schuldig te verklaren. De aangifte werd niet voldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen, en de camerabeelden waren te onduidelijk om een betrouwbare herkenning van de verdachte te bevestigen. Bovendien werd er twijfel geuit over de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen en het gebruik van de telefoon van de verdachte tijdens de overval.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij, [slachtoffer], niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de feiten die tot de schade zouden hebben geleid niet bewezen waren. De rechtbank bepaalde dat de kosten voor zowel de benadeelde partij als de verdachte voor eigen rekening komen. Deze uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.044674.22

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 juni 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.W. van der Zee, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 9 november 2018 te [dorp] , in de gemeente Oldambt omstreeks 23:41 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een hoeveelheid kleingeld (uit een kassalade) en/of een hoeveelheid oud Duits kleingeld (uit een kluis), althans een (aantal) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, heeft weggenomen dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
  • door de woning en/of (vervolgens) de slaapkamer van die [slachtoffer] binnen tedringen en/of
  • met een zaklamp in de ogen van die [slachtoffer] te schijnen (terwijl die [slachtoffer]
in zijn bed lag) en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te schreeuwen: “: “Geld geld, of anders maken we je dood. Ik weet dat je geld hebt.” althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
  • een mes aan voornoemde [slachtoffer] te tonen en/of zichtbaar voor die [slachtoffer] voorhanden te hebben en/of
  • tegen die [slachtoffer] te zeggen: “je hebt meer geld, je hebt meer geld” althans
woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens) tegen het lichaam van die [slachtoffer] te duwen, waardoor deze [slachtoffer] achterover is gevallen en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: “Opendoen, opendoen de kluis” en/of (daarbij) die
[slachtoffer] bij de arm te pakken en/of
- die [slachtoffer] op te sluiten in zijn slaapkamer;
2.
zij op of omstreeks 9 november 2018 te [dorp] , in de gemeente Oldambt, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geld/koektrommel met een geldbedrag van ongeveer 300 a 350 euro in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), door:
  • de woning en/of (vervolgens) de slaapkamer van die [slachtoffer] binnen te dringenen/of
  • met een zaklamp in de ogen van die [slachtoffer] te schijnen (terwijl die [slachtoffer]
in zijn bed lag) en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] van de woorden te schreeuwen: “geld geld, ik weet dat je geld hebt” althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- een mes aan voornoemde [slachtoffer] te tonen en/of zichtbaar voor die [slachtoffer] voorhanden te hebben.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat op de camerabeelden van [bedrijf] de drie overvallers en hun auto zijn te zien. Verdachte is door verschillende personen herkend op deze camerabeelden en zij maakte gebruik van hetzelfde model auto als op de camerabeelden te zien is. Daarnaast bevond de bij verdachte in gebruik zijnde telefoon zich tijdens de overval in de directe omgeving van de plaats delict. Tot slot heeft verdachte de plannen van de overval aan getuige [getuige 1] verteld.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat de aangifte onvoldoende wordt ondersteund door de andere bewijsmiddelen in het dossier.
Uit het onderzoek naar de gevorderde verkeersgegevens is naar voren gekomen dat de telefoon die bij verdachte in gebruik is zich ten tijde van de overval in de directe omgeving van de plaats delict bevindt. Op grond van het dossier kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat verdachte de persoon is die zich met de telefoon op 9 november 2018 in de buurt van de woning van aangever bevond. De verdediging heeft ter zitting naar voren gebracht dat meerdere personen in die tijd gebruik hebben gemaakt van de telefoon van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring, die de rechtbank niet op voorhand onaannemelijk voorkomt, niet wordt weerlegd door de inhoud van het dossier.
Daarnaast hebben verschillende getuigen verklaard dat ze verdachte op de camerabeelden van firma [bedrijf] hebben herkend. De rechtbank is echter van oordeel dat de camerabeelden zeer onduidelijk zijn, zodat er vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de herkenning van verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van de getuigen de aangifte onvoldoende ondersteunen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 700,- ter vergoeding van materiële schade en € 85.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de gevorderde immateriële schade niet voor toewijzing in aanmerking komt omdat bij de vordering geen stukken zitten waaruit blijkt dat de verlamming aan het gezicht van aangever is veroorzaakt door het trauma van de overval.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de materiële schade kan worden toegewezen tot een bedrag van € 360,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het overige deel van de vordering is onvoldoende onderbouwd en dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.V. Nolta, voorzitter, mr. H.R. Bracht en mr. W. de Weijer, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema-Smit, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juni 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.