3.1.[eiser] vordert - na vermindering van eis - om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Voor recht te verklaren dat de opzegging van [gedaagde] d.d. 11 oktober 2020 rechtsgeldig is en deze opzegging rechtsgevolg toekomt met inachtneming van de opzegtermijn in dier voege dat de vigerende huurovereenkomst tussen partijen is geëindigd per l december 2020, dan wel op een andere in goede justitie te bepalen datum;
Voor recht te verklaren dat de vigerende maatschapsovereenkomst tussen partijen is geëindigd per l januari 2021, dan wel op een andere in goede justitie te bepalen datum.
[gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen binnen twee dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 2.940,00 wegens huurachterstand over de maanden augustus 2020 tot en met november 2020, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen binnen twee dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 2.938,35 aan herstelkosten over het gehuurde, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, berekend vanaf 23 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening van de herstelkosten, dan wel berekend vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen binnen twee dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 6.913,00 aan kosten voortvloeiende uit het samenwerkingsverband, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen binnen twee dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 3.000,00aan kosten voorraad, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
7. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen binnen twee dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 10.000,00 aan schade door schending bedrijfsgeheimen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, berekend vanaf 23 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening van de herstelkosten, dan wel berekend vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
8. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag aan [eiser] als de rechtbank in goede justitie redelijk en billijk voorkomt;
9. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen binnen twee dagen na betekening van het vonnis een bedrag groot € 1.076,93 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans deze kosten te begroten op een in goede justitie te bepalen wijze, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, dan wel wettelijke rente, berekend vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
10. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten, met bepaling dat indien [gedaagde] voornoemd(e) bedrag(en) aan proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis heeft voldaan, [gedaagde] over voornoemd(e) bedrag(en) aan proceskosten de wettelijke rente is verschuldigd en zulks tot aan de dag der algehele voldoeningen te vermeerderen met de na het vonnis te maken kosten van tenuitvoerlegging daarvan, in dit vonnis te vermelden, bescheiden op de voet van artikel 3:299 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).