ECLI:NL:RBNNE:2023:258

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
LEE 23/108
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 20 januari 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een aanvulling op zijn uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) heeft aangevraagd, niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de telefonische afwijzing van zijn aanvraag en diende een verzoek om voorlopige voorziening in. Tijdens de zitting op 18 januari 2023, waar verzoeker en de gemachtigde van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden aanwezig waren, werd duidelijk dat verzoeker het verschuldigde griffierecht niet had betaald.

Volgens artikel 8:82 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een voorwaarde voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. De griffier had verzoeker op 10 januari 2023 per aangetekende brief geïnformeerd over de verplichting tot betaling van het griffierecht en de termijn waarbinnen dit moest gebeuren. Verzoeker stelde echter dat hij deze brief niet had ontvangen en gaf aan het griffierecht niet te zullen betalen. Hierdoor was het verzoek niet-ontvankelijk, aangezien de betaling van het griffierecht niet tijdig was voldaan.

De voorzieningenrechter concludeert dat zonder betaling van het griffierecht er geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek kan plaatsvinden. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van de voorzieningenrechter is dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/108

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 januari 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden(het college)
(gemachtigde: M. Tanahatoe).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een
voorlopige voorziening van verzoeker tegen de telefonische afwijzing van zijn aanvraag tot aanvulling van zijn uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.1
Verzoeker heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt en een voorlopige voorziening ingediend.
1.2
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
wordt van degene die bij de voorzieningenrechter een verzoek om voorlopige voorziening indient, griffierecht geheven. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de voorzieningenrechter op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Awb in samenhang met artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. Bij aangetekende brief van 10 januari 2023 is door de griffier aan verzoeker
meegedeeld dat hij vanwege het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening griffierecht dient te betalen. Hierbij is medegedeeld dat verzoeker dit griffierecht binnen twee weken na de dag van verzending van die brief moet betalen, dan wel indien de zitting eerder is, uiterlijk voorafgaand aan de zitting. Ten slotte is bij die brief meegedeeld dat, als het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven, het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
4. Ter zitting heeft verzoeker aangegeven dat hij de brief van 10 januari 2023 niet
heeft ontvangen. Hierbij heeft verzoeker verklaard dat hij het griffierecht ook niet gaat betalen. Gelet hierop staat vast dat het griffierecht voor de voorlopige voorziening niet voorafgaand aan, dan wel tijdens, de zitting van 18 januari 2023 is betaald. Het betalen van het verschuldigde griffierecht vormt een voorwaarde voor de toegang tot de voorzieningenrechter. Als hieraan niet voldaan is, vindt er geen inhoudelijke beoordeling plaats.
5. Gelet op het bovenstaande is het verzoek om voorlopige voorziening niet-
ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. Havinga, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2023.
griffier
voorzieningenrechter
(de griffier is verhinderd deze uitspraak
mede te ondertekenen)
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.