ECLI:NL:RBNNE:2023:2570

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
18-064452-22 18-018631-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit

Op 27 juni 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep in vereniging met anderen en het illegaal aftappen van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 februari 2021 tot en met 16 maart 2021, samen met anderen, 354 hennepplanten heeft geteeld. Daarnaast heeft hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 16 maart 2021 elektriciteit weggenomen die toebehoorde aan een bedrijf, met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en het recidiverisico van de verdachte. De verdachte heeft eerder onherroepelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden opgelegd gekregen, waarvan de tenuitvoerlegging nu is gelast. De rechtbank heeft de verdachte ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder deelname aan reclasseringstrajecten en het aflossen van schulden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/064452-22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/018631-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 juni 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 juni 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.G. Knegt, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans-de Boer.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij, in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 16 maart 2021, te [adres] , in de gemeente Eemsdelta, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 354 hennepplanten, in elk geval een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten hennep(planten), zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
2
hij, in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 16 maart 2021, te [adres] , in de gemeente Eemsdelta, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, electriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweren gevoerd. De raadsman benadrukt dat verdachte in vereniging met anderen heeft gehandeld en dat verdachte niet degene is die de hennepkwekerij heeft opgezet.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 13 juni afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik wist dat er een hennepkwekerij op het adres [adres] zat. De hennepkwekerij was niet van mij maar van anderen. Ik verzorgde wel soms de plantjes. Ik zou daar een percentage voor krijgen. Ik wist ook dat de stroom illegaal werd afgetapt. Iedereen had toegang tot de meterkast.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 18 maart 2021, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021090980 d.d. 27 oktober 2021, inhoudend als relaas van verbalisanten: Naam onderzoek: [adres]
Binnentreden ter opsporing en inbeslagneming
In voornoemd perceel werd binnengetreden. De eerste verdieping was in zijn geheel in gebruik als hennepkwekerij.
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
Voordat wij de kweekruimtes betraden werd door de fraude inspecteur van [bedrijf] de meterkast gecontroleerd. Hierbij werd door de fraude inspecteur geconstateerd dat er fraude was gepleegd met de elektriciteitsmeter. Vervolgens zagen wij dat er een stroomkabel liep door de meterkast naar boven richting de bovenverdieping. Wij zagen in de ruimte voor de kweekruimtes.
Kweekruimte 1
Na het binnentreden zagen wij het volgende: In totaal stonden er 99 hennepplanten. Per m2 stonden er 13 planten. Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. In totaal hingen er in de kweekruimte 6 lampen. Het betroffen 6 assimilatielampen van 1000 watt. De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2
Na het binnentreden zagen wij het volgende: In totaal stonden er 59 hennepplanten. Per m2 stonden er 13 planten. Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. In totaal hingen er in de kweekruimte 4 lampen. Er hingen 4 assimilatielampen van 1000 watt. De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 3
Na het binnentreden zagen wij het volgende: In totaal stonden er 196 hennepplanten. Per m2 stonden er 13 planten. Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. In totaal hingen er in de kweekruimte 10 lampen. Het betroffen 10 assimilatielampen van
1000 watt. De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Vaststelling hennep
Wij constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Wij constateerden, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 Opiumwet.
Openen meterkast ten behoeve van de veiligheid
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij hennepkwekerijen meestal diefstal van elektriciteit plaatsvindt. Deze diefstal van elektriciteit vindt meestal plaats door het maken van illegale aftakkingen/aansluitingen in de meterkast, buiten de normale zekeringkast om.
Elektriciteitsvoorziening
De elektriciteitsvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door nummer 38005, fraude-inspecteur bij de netbeheerder [bedrijf] , in onze aanwezigheid. Hierbij werd geconstateerd dat de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat er fraude was gepleegd met de elektriciteitsmeter in de meterkast.
3. Een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 272 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het rapport van indicatie voorgaande kweken uitgevoerd door een fraude-inspecteur van [bedrijf] :
In de aangegeven meetperiode zijn 12 uurs verbruikspatronen en continupatronen* te zien. In de geanalyseerde meetperiode van 28 maart 2020 tot en met 23 maart 2021 is te zien dat er 3 maal een volledige kweekperiode is geweest.
Kweekperiodes gemeten patronen:
Van 26-01-2020 t/m 16-03-2021 (12uur patroon tot invaldatum politie)
Van 03-11-2020 t/m 30-12-2020 (continupatroon*)
Van 10-08-2020 t/m 13-10-2020 (continupatroon*)
Van 08-06-2020 t/m 31-07-2020 (continupatroon*)
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen en de eigen verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte heeft meegewerkt aan de hennepkwekerij door het verzorgen van de planten en zich daarnaast schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit, hetgeen gelet op de gemeten patronen door [bedrijf] ook vanaf juni 2020 moet hebben plaatsgevonden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij, in de periode van 1 februari 2021 tot en met 16 maart 2021, te [adres] , in de gemeente
Eemsdelta, tezamen en in vereniging met meer anderen, opzettelijk heeft geteeld 354 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2 hij, in de periode van 1 juni 2020 tot en met 16 maart 2021, te [adres] , in de gemeente Eemsdelta, tezamen en in vereniging met meer anderen, elektriciteit, dat aan [bedrijf] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwetgegeven verbod;
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een andere straf dan een gevangenisstraf.
Verdachte heeft vanaf juni 2022 een baan en een gevangenisstraf zou zijn baan op het spel zetten. Daarnaast wijkt de officier van justitie erg af van de oriëntatiepunten van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, het rapport van de reclassering d.d. 9 maart 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep in vereniging met anderen. Hiermee heeft hij schade toegebracht aan de maatschappij. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat softdrugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid en dat de teelt van en de handel in hennep criminaliteit en overlast met zich brengen. Verdachte wilde met de opbrengsten van de hennepkwekerij zijn financiële problemen oplossen. Door op deze wijze te handelen heeft hij zijn eigen financiële gewin boven de belangen gesteld die door strafbaarstelling van hennepteelt worden gediend. Ten behoeve van de hennepteelt heeft verdachte ook samen met anderen illegaal stroom afgetapt, hetgeen de energieleverancier benadeelt en in het algemeen een brandgevaarlijke situatie oplevert.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het telen van hennep, hetgeen de rechtbank als strafverzwarend heeft meegewogen.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 9 maart 2023. De reclassering acht het recidiverisico hoog en acht diverse interventies noodzakelijk om stabiliteit te creëren in het leven van verdachte en het recidiverisico in te perken. De reclassering adviseert daarom een (deels) voorwaardelijke straf met diverse bijzondere voorwaarden, zoals een meldplicht, een behandelverplichting, de verplichting om mee te werken aan begeleid wonen, en het verplicht meewerken aan middelencontroles en schuldhulpverlening.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, een en ander zoals vermeld in het dictum.

Benadeelde partij

[bedrijf] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.800,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om toewijzing van de vordering, met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De berekening van de elektriciteit houdt geen rekening met het feit dat er allerlei horecagelegenheden op één aansluiting zitten. Er is sprake van een piek in het gebruik tijdens de avonduren, juist de tijd waar de horecagelegenheden veel stroom gebruiken. De netmeting is derhalve niet betrouwbaar en het is dus twijfelachtig of het gaat om kweekperiodes. Deze vordering leent zich ook niet voor een schatting van de rechtbank.
De raadsman heeft daarnaast verzocht de schadevergoedingsmaatregel niet op te leggen, mocht de rechtbank de vordering toewijzen. De benadeelde partij is een onderneming en heeft derhalve eigen middelen om tot inning van de vordering over te gaan.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het thans onvoldoende aannemelijk is gemaakt door de benadeelde partij dat er nog een gedeelte van de vordering openstaat, gelet op de kennelijk getroffen betalingsregeling. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 16 mei 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 1 juni 2019. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 8 juni 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf (
een gedeelte, groot 3 maanden), niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
De veroordeelde meldt zich uiterlijk binnen zeven dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bijTactus Reclassering, [adres 1] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering en werkt mee aan huisbezoeken.
De veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie COVA of een anderegedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
De veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie Leefstijltraining of een anderegedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
De veroordeelde laat zich behandelen door een instelling of zorgverlener, te bepalen door dereclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de
reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
5. De veroordeelde verblijft bij een instelling voor beschermd wonen of beschermd wonen, te bepalendoor de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld.
6. De veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen vanafbetalingsregelingen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
7. De veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om hetmiddelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van feit 2:
Verklaart de vordering van [bedrijf] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [bedrijf] haar eigen proceskosten draagt.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.018631-19:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 16 mei 2019, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. H. Brouwer en mr. J. Duiven, rechters, bijgestaan door mr. L.M. Jongman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 juni 2023.