Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Verzoek
4.Beoordeling
5.Beslissing
uiterlijk op 14 september 2023te rapporteren en te adviseren, althans te berichten over de voortgang van het onderzoek;
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over het ouderlijk gezag van hun minderjarige kind. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Tamourt, verzocht de rechtbank om gezamenlijk gezag over hun kind, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Buitenhuis, zich hiertegen verzette. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders en het kind de Hongaarse nationaliteit hebben, maar dat het kind nooit in Hongarije heeft gewoond. Hierdoor is het Nederlandse recht van toepassing. De rechtbank heeft de zaak als internationaal gekarakteriseerd en heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd op basis van de Verordening Brussel II-ter.
De rechtbank heeft verder overwogen dat, hoewel de man stelt dat er gezamenlijk gezag is volgens Hongaars recht, dit niet van toepassing is omdat het kind in Nederland is geboren en altijd daar heeft gewoond. De rechtbank heeft de communicatie tussen de ouders als problematisch beoordeeld, waarbij de vrouw angst heeft voor de man vanwege eerdere geweldsincidenten. De rechtbank heeft besloten dat er een raadsonderzoek moet plaatsvinden om de situatie beter te begrijpen en om te bepalen wat in het belang van het kind is. De beslissing over het gezag is aangehouden in afwachting van de bevindingen van de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om uiterlijk op 14 september 2023 te rapporteren over het gezag en de voortgang van het onderzoek. Partijen zijn verplicht om binnen twee weken na ontvangst van het rapport hun standpunten schriftelijk aan de rechtbank te communiceren. De rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden totdat het rapport is ontvangen.