Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, namelijk de meldplicht, ambulante behandeling en een beroepsverbod.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de inverzekeringstelling, alsmede voor een taakstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies d.d. 24 februari 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een aan zijn hulp en zorg toevertrouwde cliënte, door zich door haar te laten aftrekken tijdens zijn laatste slaapdienst. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij het vertrouwen dat het slachtoffer in hem mocht stellen heeft beschaamd en zich in zijn rol als assistent-begeleider onprofessioneel heeft gedragen. Daarbij komt dat het ontucht heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, terwijl de woning, en in het bijzonder de slaapkamer, bij uitstek een plaats is waar mensen zich veilig zouden moeten voelen. Het slachtoffer heeft in haar verklaring ook aangegeven dat zij bang was dat verdachte weer bij haar binnen zou komen, omdat hij in het bezit was van een sleutel. Het handelen van verdachte heeft grote impact gehad op het slachtoffer en zij ondervindt daar nog steeds de nadelige gevolgen van, zoals ook blijkt uit de namens haar voorgelezen slachtofferverklaring. Verder neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven en dat hij heeft geprobeerd om zijn daad te verhullen door één dag na het feit te rapporteren dat andere begeleiders niet meer met het slachtoffer over verdachte en/of verliefdheid moesten praten, door te suggereren dat het slachtoffer dingen verzon die niet gebeurd waren en door het slachtoffer te vragen over het feit te zwijgen en hun chats te verwijderen. Een feit als onderhavige rechtvaardigt in beginsel dan ook oplegging van een gevangenisstraf.
Op dit moment is verdachte niet meer werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg. Hij is werkzoekend en woont sinds december 2022 zelfstandig. Verdachte heeft een beperkt sociaal netwerk en heeft ter terechtzitting aangegeven zich eenzaam te voelen. Hij is vanwege spanningsklachten door zijn huisarts verwezen naar een psycholoog, maar door de lange wachtlijsten is een gesprek met een psycholoog er nog niet van gekomen.
De reclassering heeft oplegging van bijzondere voorwaarden geadviseerd, te weten de meldplicht, ambulante behandeling en een beroepsverbod. Gegeven de jonge leeftijd van verdachte, maar ook de aard en ernst van het delict, acht de reclassering het noodzakelijk dat er nadere diagnostiek en een delictscenario verricht wordt en behandeling plaatsvindt. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard hieraan mee te zullen werken.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de duur van het voorarrest van twee dagen achterwege dient te blijven. Redengevend hiervoor is onder andere dat verdachte een first offender is die niet eerder met justitie in aanraking is geweest en dat de ontuchtige handeling eenmalig heeft plaatsgevonden.
Wel acht de rechtbank een taakstraf voor de maximale duur passend en geboden, zodat verdachte de consequenties van het door hem gepleegde grensoverschrijdende gedrag ervaart. De rechtbank zal de helft van deze taakstraf voorwaardelijk opleggen, zodat verdachte een flinke stok achter de deur krijgt en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd. Het beroepsverbod zal de rechtbank echter niet in het kader van bijzondere voorwaarden opleggen, maar als bijkomende straf. De rechtbank zal verdachte een beroepsverbod opleggen om in de gezondheidszorg en maatschappelijke zorg werkzaam te zijn (in brede zin), nu het bewezenverklaarde feit tijdens de uitoefening van zijn beroep als assistent-begeleider is begaan. Deze bijkomende straf wordt, om recidive te voorkomen, opgelegd voor een termijn van vijf jaren.