Letselbeschrijving
1: Onder het rechteroog beginnend 1,5 cm rechts van de ooghoek loopt een donkerrode smalle verkleuring van ca. 4,5 cm lengte. Het letsel begint rechts met een halve cirkel met ronding naar boven en eindigend in een rode verkleuring van ca. 0,2 bij 0,3 cm zover te beoordelen door het ingedroogde bloed gaat het om scherpe wondranden.
Halverwege het letsel ter hoogte van de ooghoek is een hechting te zien. Er is hier sprake van een snijletsel waarbij een huidflapje is weggesneden.
2: Over de punt van de neus tot net voorbij de neusrug loopt een smalle ca. 3,5 cm donkerrode verkleuring met daarin 3 hechtingen. Rechts van de neus begint het letsel met een 1,2 bij 0,6 cm donkerrode verkleuring met een onregelmatig vorm en een onregelmatig oppervlakte. Het betreft een snijletsel met veel gestold bloed.
3: Ca. 5 cm boven het linkeroor loopt een rode ca. 5,5 cm lange zover te beoordelen scherp begrensde rode verkleuring met 6 hechtingen en veel ingedroogd bloed in het haar waarbij het lager gelegen deel meer aan de voorzijde is gesitueerd en het hoger gelegen deel meer aan de achterzijde.
Het betreft een behandeld huidletsel zover te beoordelen gaat het om een snijletsel.
4: Links onder de linker tepel, grenzend aan de tepelhof, loopt in een hoek van ca. 45 graden van rechts onder naar links boven een rode verkleuring van ca. 1 cm bij 0,2 cm afgeplakt met pleister die niet kon worden verwijderd omdat hij aan de wond zat vastgeplakt. Het letsel wordt niet in de medische informatie genoemd. Er is geen hechtdraad gebruikt. Het letsel gelijmd of alleen afgeplakt. Aard van het letsel is niet met zekerheid vast te stellen. Op basis van het beeld lijkt een snijletsel hier ook het meest waarschijnlijk.
5: Op de linkerzijde van de rug is een ca. 2,5 cm lange in de lengte richting van het lichaam lopende smalle rode verkleuring ca. 12 cm van de 9e rugwervel met daarin 2 hechtingen. Aan de bovenzijde heeft het letsel een 3 hoekige vorm en naar onderen loopt het letsel in een punt uit. De wondranden zijn scherp. Het betreft een behandeld huidletsel het meest passend bij een steekletsel.
6: Aan de buitenzijde van de basis van de duim parallel lopend aan de wijsvinger is een ca. 3 cm bij 0,2-0,4 cm grote rozerode verkleuring te zien met onregelmatige, deels ingedroogde en opstaande wondranden beginnende met een visstaart en naar de pols uitlopen in een smalle onderbroken rode verkleuring passend bij een scheurletsel en snijletsel.
7: Aan de binnen achterzijde van het rechterbovenbeen net boven de knieholte loopt in een min of meer horizontale lijn een smalle rode verkleuring met een lengte van ca. 7,5 cm met daarin scherpe wondranden die door 6 hechtingen naar elkaar toe zijn getrokken. Aan de binnenzijde van het been wijken de wondranden nog enigszins.
Bewijsoverweging
Op 31 december 2022 is tussen verdachte en aangever een conflict ontstaan. Dit conflict vond plaats in de kamer die zij deelden op het AZC te Assen. De aanleiding van dit conflict betrof een raam dat verdachte open en aangever dicht wenste. De rechtbank stelt op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte tijdens dit conflict op enig moment een groot keukenmes in zijn handen heeft gehad waarmee hij meerdere malen zwaaiende en stekende bewegingen heeft gemaakt richting aangever, die zich op dat moment op korte afstand van verdachte bevond. Aangever heeft daarbij verwondingen opgelopen aan zijn been, rug, gezicht, hoofd en borst.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of dit handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden als een poging tot doodslag. De rechtbank is – anders dan de officier van justitie– van oordeel dat op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat verdachte de bedoeling heeft gehad, in de zin van vol opzet, om aangever van het leven te beroven. Wel is naar het oordeel van de rechtbank sprake van voorwaardelijk opzet op de dood. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier het overlijden van het slachtoffer – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Verdachte heeft met een groot keukenmes meerdere malen zwaaiende en stekende bewegingen gemaakt in de richting van het hoofd, het gezicht, de rug, de borst en het been van aangever, die zich op dat moment op korte afstand van verdachte bevond. Dit handelen van verdachte heeft een aanmerkelijke kans op het overlijden van aangever in het leven geroepen. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat de genoemde delen van het menselijk lichaam vitale organen en (slag)aderen bevatten. Perforatie (door een messteek) van een van deze delen kan, indien niet tijdig medisch wordt ingegrepen, leiden tot levensbedreigende bloedingen en/of functieverlies. Gelet op voornoemde gedragingen van verdachte en het feit dat verdachte pas is gestopt nadat getuige [naam] tussenbeide kwam en verdachte bij aangever wegduwde, is de rechtbank voorts van oordeel dat de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het overlijden van aangever, dat het niet anders kan dan dat verdachte ook bewust de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.