In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De eiser had een informatieverzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who), waarin hij vroeg om alle uitspraken van de medische tuchtcolleges van voor 2010 openbaar te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische tuchtcolleges bij wet ingestelde organen zijn die met rechtspraak zijn belast en dat de Wob niet van toepassing is op deze colleges. De rechtbank oordeelde dat de beslissingen van de tuchtcolleges geen bestuurlijke aangelegenheden zijn zoals bedoeld in de Wob.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) specifieke regels bevat voor het verstrekken van afschriften van onherroepelijke beslissingen van de tuchtcolleges. De rechtbank concludeert dat de verweerder, de Minister, terecht het informatieverzoek van eiser heeft afgewezen, omdat de secretarissen van de tuchtcolleges verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van deze beslissingen. De rechtbank benadrukt dat de vraag of een tuchtrechtelijke beslissing vóór of na 2010 is gewezen, niet relevant is voor de bevoegdheidsverdeling en dat de Wob niet van toepassing was op het verzoek van eiser.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt vast dat er geen wettelijke grondslag is voor de openbaarmaking van de gevraagde informatie. De rechtbank wijst erop dat de secretarissen van de tuchtcolleges bevoegd zijn, maar niet verplicht zijn om afschriften te verstrekken. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het verzoek door de Minister de enige juiste uitkomst was, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.