ECLI:NL:RBNNE:2023:2462

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
18-110807-23 18-258972-22 18-017340-23 18-092078-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland inzake meervoudige strafzaak met meerdere parketnummers

Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een man die wordt verdacht van meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, diefstal, belediging en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor de beschuldiging van mishandeling, waardoor de verdachte daarvan is vrijgesproken. Voor de belediging van een winkelmedewerker heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet heeft gehandeld uit noodweer, en heeft hij hiervoor een gevangenisstraf opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 195 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schadevergoeding van € 5.000,-. De rechtbank heeft de verdachte ook de verplichting opgelegd om zich te houden aan de voorwaarden van reclasseringstoezicht en behandeling in een zorginstelling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging hebben genomen.

Uitspraak

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/110807-23
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/258972-22, 18/017340-23 en 18/092078-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 juni 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling] . Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 juni 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. A. Th. Lemmers, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
(in de zaak met parketnummer 18/110807-23)
hij op of omstreeks 25 februari 2023 en/of 27 februari 2023, te Groningen, in de gemeente Groningen, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de [adres] (onder meer) op 25 februari 2023 twee (groot)verpakkingen toiletpapier en/of op 27 februari 2023 een (blauw(e)) schoudertas(je), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
hij op of omstreeks 10 april 2023, te Groningen, in de gemeente Groningen, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij het [adres 1] (onder meer) een fles Bacardi mojito en/of een fles whiskey cream en/of vier flessen/flacons shampoo (merk Dove) en/of zes flessen/flacons mondwater (merk Listerine) en/of acht verpakkingen/rollers deodorant (merken Odorex en Dove), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [winkel 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen, aldaar, die [naam] , hem verdachte had aangesproken en/of had vastgepakt, heeft hij, verdachte, geduwd en/of getrokken en/of (vervolgens) meermalen gezegd: ik steek jou en/of (waarbij) hij, verdachte, zijn hand in de richting van zijn jaszak (of broeksband) heeft gebracht/is gegaan en/of (vervolgens) bij het weggaan tegen die [naam] gezegd: als je me volgt steek ik je;
hij op of omstreeks 15 april 2023, te Groningen, in de gemeente Groningen, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de [adres] (onder meer) een hoeveelheid levensmiddelen en/of kruidenierswaren (waaronder roerbakgarnalen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [winkel 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen aldaar, heeft hij, verdachte, meermalen tegen die [naam 1] gezegd: ik heb een mes bij me, ik ga je steken en/of (waarbij) hij, verdachte, meermalen een mes uit zijn jaszak heeft gepakt en die zichtbaar voor die [naam 1] heeft gehouden/gehad;
(in de zaak met parketnummer 18/258972-22)
1
hij op of omstreeks 26 april 2022 te Groningen
[slachtoffer] heeft mishandeld door hem in het bovenbeen te bijten;
2 hij op of omstreeks 26 april 2022 te Groningen opzettelijk
[slachtoffer] , in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door die [slachtoffer] in het gezicht te spugen;
(in de zaak met parketnummer 18/017340-23)
1. hij op of omstreeks 27 mei 2022, te Groningen, althans in de gemeente Groningen, bij/uit een [bedrijf] aan de [adres 2] , een hoeveelheid benzine, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen [naam 2] en/of [ naam 3]
, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [naam 2] en/of die [ naam 3] vast te grijpen en/of aan te duwen en/of te slaan, althans een slaande beweging te maken naar die [naam 2]
;
2 hij op of omstreeks 27 mei 2022, te Groningen, althans in de gemeente Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, merk: Samsung, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

(in de zaak met parketnummer 18/092078-23)

hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer elektrische fietsen (merk Flyer), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektrkische fietsen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te Groningen opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam 4] , werkzaam als buitengewoon opsporingsambtenaar in het domein generieke opsporing bij de Eenheid Noord-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "die kankerhoer, ik neuk haar kankermoeder en/of dat kankerwijf", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/110807-23
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Ten aanzien van de diefstal van het schoudertasje bij de [winkel] heeft de officier van justitie aangevoerd dat hij uitgaat van de lezing van aangeefster, ondersteund door de camerabeelden waarop is te zien dat verdachte een blauw schoudertasje van het rek pakt.
Parketnummer 18/258972-22
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 1 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 2 ten laste gelegde.
Parketnummer 18/017340-23
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Parketnummer 18/092078-23
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/110807-23
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen geacht voor wat betreft de diefstal van het toiletpapier. Ten aanzien van de diefstal van het schoudertasje heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet is bewezen dat verdachte het schoudertasje heeft gestolen, zodat vrijspraak dient te volgen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken, nu er zich onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier bevindt om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Parketnummer 18/258972-22
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 en 2 ten laste is gelegd. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte met zijn gezicht richting de grond lag en dreigde te stikken.
Parketnummer 18/017340-23
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd, heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd. De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 2 ten laste is gelegde, nu verdachte geen opzet – ook niet in voorwaardelijke zin – heeft gehad op, in dit geval, het vernielen van de telefoon van aangeefster.
Parketnummer 18/092078-23
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 ten laste is gelegd, nu de beelden te onduidelijk zijn om verdachte daarop te herkennen. Ten aanzien van hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd, heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank

In de zaak met parketnummer 18/110807-23

Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast, evenals de raadsvrouw, dat de aangifte van [naam 1] (namens [winkel 2] ) niet wordt ondersteund door (een) ander(e) bewijsmiddel(en). Gelet hierop acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van levensmiddelen van de [winkel 2] , zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

In de zaak met parketnummer 18/258972-22

Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel – zoals ook gerekwireerd door de officier van justitie en bepleit door de raadsvrouw – dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde feit, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
In de zaak met parketnummer 18/110807-23
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/110807-23 onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juni 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 maart 2023,opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002023096809 d.d. 30 april 2023, inhoudend de verklaring van [naam 5] .

In de zaak met parketnummer 18/110807-23

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18/110807-23 onder 2 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 6 juni 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben langs de kassa gelopen met een tas die is gemaakt van een oude jas. Er is mij niet verzocht deze tas te openen. De medewerker heeft mij vastgepakt waarop ik mij heb los gerukt. Dat ik mijn rechterhand naar mijn rechterjaszak breng kan in een reflex zijn gebeurd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 april2023,opgenomen op pagina 21 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002023096809 d.d. 30 april 2023, inhoudend als verklaring van [naam] :
Op maandag 10 april 2023 was ik werkzaam bij de [winkel 1] gelegen aan het [adres 1] te Groningen. Toen ik door de winkel liep zag ik dat hij meerdere goederen in een mandje deed. Ik zag dat hij een sporttas bij zich had welke qua volume na genoeg leeg moest zijn. Ik zag toen meteen dat het mandje welke hij bij zich had leeg was en ik zag dat de sporttas welke hij bij zich droeg qua volume vol zat. Ik zag deze man zijn lege mandje in de andere mandjes bij de kassa zetten en vervolgens de kassa's voorbij liep. Ik heb tegen de man gezegd dat hij was aangehouden ter zake van winkeldiefstal. Hierop voelde ik aan de spanning in de arm van deze persoon dat hij niet wilde mee werken waarop ik zag dat hij in verzet ging. Dit deed hij door al duwend en trekken zich los te krijgen. Tot dat ik deze persoon tegen mij hoorde zeggen "Ik steek jou, Ik steek jou" en ik zag dat hij zijn rechterhand in zijn rechter jaszak deed. Buiten hoorde ik deze persoon wederom zeggen "als je me volgt steek ik je". Terug in de [winkel 1] heb ik na het terug kijken van de camerabeelden de volgende goederen achterhaald welke zijn weg genomen:
  • 1 fles bacardi mojito EUR. 14.29
  • 1 fles whiskey cream EUR. 5.49
  • 4 flessen Dove shampoo EUR. 8.29
  • 6 flessen listerine EUR. 6.99
  • 8 Deo rollers 4 odorex rollers EUR 4,- 4 dove Rollers EUR. 6,-
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april2023,opgenomen op pagina 30 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 17 april 2023 bekeek ik de beelden van de winkeldiefstal gepleegd op 10 april 2023 bij de winkel [winkel 1] gevestigd aan het [adres 1] in Groningen. Ik zag dat de man verschillende goederen uit de schappen pakte en deze in zijn winkelmandje legde. Ik zag vervolgens dat de man langs de kassa naar de uitgang liep. Ik zag dat de man zich los probeerde te rukken. Ik zag dat de man met zijn rechterhand richting zijn jaszak/broeksband ging. Ik zag dat de aangever de man los liet. Ik zag dat de man zijn tas aan een fiets hing, op de fiets stapte en wegfietste.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april2023,opgenomen op pagina 32 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op maandag 17 april 2023 zag ik, verbalisant [naam 6] , beelden van een winkeldiefstal met geweld die was gepleegd bij de [winkel 1] supermarkt, gevestigd aan de [adres 1] te Groningen.
Op de beelden herken ik voor 100% zeker de verdachte [verdachte] , geboren op
[geboortedatum] 1976 en ingeschreven aan de [woonadres] te Groningen. In mijn werk als wijkagent heb ik meermaals met genoemde verdachte te maken gehad. Ik heb hem eerder al eens aangehouden voor hetzelfde feit en praatjes met de verdachte gemaakt tijdens wijkrondes.
De rechtbank overweegt dat zij op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte de betreffende goederen heeft weggenomen en dat deze diefstal is gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen aangever [naam] . Dat verdachte ter plaatse is geweest, volgt niet alleen uit de herkenning door een verbalisant die verdachte op bewegende beelden heeft herkend en heeft verklaard hem meerdere malen ambtshalve te hebben gesproken, maar ook uit de verklaring van verdachte zelf. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte zich los probeert te rukken en met zijn rechterhand richting zijn jaszak gaat. De andersluidende verklaring van verdachte, die ontkent de diefstal te hebben gepleegd en aangever te hebben bedreigd, stelt de rechtbank terzijde, omdat zij deze niet geloofwaardig acht.

In de zaak met parketnummer 18/258972-22

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18/258972-22 onder 2 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 april2022,opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022109103 d.d. 20 mei 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Vandaag, 26 april 2022, was ik aan het werk in [winkel 1] aan de [adres] te Groningen. Op een gegeven moment voelde ik iets nattigs op mijn gezicht. Ik zag dat de man mij bespuugde. Ik zag en voelde dat hij mij drie keer bespuugde. Mijn bril zat helemaal vol met zijn speeksel en mijn shirt zat er ook onder.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 26 april
2022,opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 7] :
De man spuugde ook naar [naam 8] . De man heeft meerdere keren naar [naam 8] gespuugd. Volgens mij heeft hij [naam 8] ook in zijn gezicht gespuugd.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever heeft beledigd door hem in zijn gezicht te spugen. De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat verdachte hierbij heeft gehandeld uit noodweer.

In de zaak met parketnummer 18/017340-23

Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18/017340-23 onder 1 en 2 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 6 juni 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
De medewerkster van het [bedrijf] bleef mij filmen met haar telefoon. Toen ik haar telefoon wilde pakken is de telefoon op de grond gevallen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 juni 2022,opgenomenop pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022159525 d.d. 29 juni 2022, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
Op vrijdag 27 mei 2022 omstreeks 21.45 uur was ik aanwezig bij de [bedrijf] aan de [adres 2] te Groningen. Ik zag dat deze man benzine aan het tanken was in een jerrycan. Ik wilde een foto van de man maken zodat hij mogelijk door iemand kon worden herkend. Op een gegeven moment sloeg de man mijn telefoon uit mijn handen. Hierdoor viel mijn telefoon op de grond en raakte beschadigd. Ik zag dat de man mijn collega bij haar arm beetpakte. De man heeft de getankte Euro 95 meegenomen zonder deze ter betaling bij de kassa aan te bieden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 mei
2022,opgenomen op pagina 4 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [ naam 3] :
Op vrijdag 27 mei 2022 was ik werkzaam bij de [bedrijf] aan de [adres 2] te Groningen. Ik zag dat de man een jerrycan bij zich had. De man gaf aan dat hij contant geld bij zich had. Ik zag dat [naam 9] een foto van de man maakte met haar telefoon. Ik zag dat de man vervolgens met kracht de telefoon van [naam 9] uit haar handen sloeg. Ik voelde dat de man mij met kracht bij mijn arm beetpakte. De man nam de jerrycan gevuld met Euro 95 mee zonder deze ter betaling bij de kassa aan te bieden.
De rechtbank overweegt dat zij op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte de benzine heeft weggenomen en dat deze diefstal is gevolgd van geweld doordat verdachte een medewerkster bij haar arm heeft beetgepakt. De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de telefoon van aangeefster heeft vernield door de telefoon uit de handen van aangeefster te slaan.

In de zaak met parketnummer 18/092078-23

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18/092078-23 onder 1 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 augustus2022,opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022205955 d.d. 26 oktober 2022, inhoudend als verklaring van [naam 10] :
Ik doe aangifte van diefstal van twee (2) fietsen uit mijn fietsenzaak. In de rijwielzaak stonden op één (1) rij zeven (7) fietsen. Ik zag nu op de camera's dat er twee (2) fietsen waren verdwenen. Dit betroffen elektrische fietsen. Op de camerabeelden zag ik dat er twee (2) personen bezig waren geweest om de diefstal te plegen. Te zien was dat de personen met een grote steen het raam aan de linkerzijde vernielden om zich op deze manier toegang te verschaffen tot de rijwielzaak. Beide personen hebben een elektrische fiets meegenomen en zijn hiermee weggefietst.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 augustus2022,opgenomen op pagina 18 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
[verdachte] zat ten tijde van de aanhouding verstopt in de bosschages met de fiets op/naast hem op de grond. Op dat moment zag ik dat [verdachte] bloed op zijn handen had zitten. Ik zag later tijdens de insluiting op het cellencomplex dat [verdachte] ogenschijnlijke verwondingen op zijn knokkels en vingers had.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus2022,opgenomen op pagina 20 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op deze pakbon stond het framenummer van één van de weggenomen fietsen vermeld. Dit framenummer betrof TFyZZUD22N4937101. Ik zag dat het bovengenoemde framenummer overeenkwam met de fiets die door collega [naam 11] in beslag werd genomen op 8 augustus 2022. Derhalve is vastgesteld dat de fiets, aangetroffen bij verdachte [verdachte] , afkomstig is uit de rijwielzaak alwaar is ingebroken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus2022,opgenomen op pagina 27 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op het moment van heenzenden hoorden wij de verdachte ineens roepen "Auw! Er zit wat in m'n schoen!" Wij zagen dat de verdachte een (1) van zijn schoenen uitdeed en uitklopte. Wij zagen dat er een stukje glas uit zijn schoen viel.
De rechtbank overweegt dat zij op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte, tezamen en in vereniging, de diefstal heeft gepleegd, waarbij hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. Gelet op het aantreffen van de gestolen fiets onder verdachte, de verwondingen op zijn handen en het stukje glas in zijn schoen, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat [verdachte] één van de personen is geweest die de diefstal heeft gepleegd. De rechtbank stelt de andersluidende verklaring van verdachte, die ontkent bij de diefstal zelf betrokken te zijn geweest, terzijde, omdat zij deze niet geloofwaardig acht.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18/092078-23 onder 2 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 6 juni 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Als mij iets wordt aangedaan kan ik fel reageren. Het is een tijd geleden, dus ik weet het niet meer precies, maar er kan iets voorgevallen zijn wat mij heeft getriggerd waarna ik heb gescholden.
2. De door verdachte tijdens zijn politieverhoor d.d. 9 augustus 2022 afgelegde verklaring, voorzoverinhoudend:
V: Op diezelfde dag, hier in het cellencomplex, zou jij een medewerkster van dit cellencomplex woordelijk hebben beledigd. Wat kun en wil jij hierover verklaren?
A: Ja, omdat zij is begonnen. Ik was boos.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus
2022,opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Ik, verbalisant [naam 12] , verzocht verbalisant [naam 4] , om de bij hen ingesloten arrestant, nader te noemen als verdachte [verdachte] , uit zijn ophoudcel te halen zodat ik hem kon horen in het belang van het opsporingsonderzoek die ik uitvoerde. Bij het openen van de deur zagen en hoorden wij, verbalisanten [naam 12] en [naam 4] , dat verdachte [verdachte] schold met "kankerhoer, kankerwijf, ik neuk je kankermoeder!". Wij, verbalisanten [naam 12] en [naam 4] , zagen dat verdachte [verdachte] keek naar verbalisant [naam 4] en kennelijk de woorden aan haar had gericht.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belediging van een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht hetgeen verdachte onder parketnummer 18/110807-23 onder 1 en 2 ten laste is gelegd, alsmede hetgeen hem onder parketnummer 18/258972-22 onder 2 ten laste is gelegd, alsmede hetgeen hem onder parketnummer 18/017340-23 onder 1 en 2 ten laste is gelegd en hetgeen hem onder parketnummer 18/092078-23 onder 1 en 2 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
(in de zaak met parketnummer 18/110807-23)1. hij op 25 februari 2023, te Groningen, uit een winkel, gelegen aan de [adres] twee
(groot)verpakkingen toiletpapier, die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; 2.
hij op 10 april 2023, te Groningen, uit een winkel, gelegen aan of bij het [adres 1] onder meer een fles Bacardi mojito en een fles whiskey cream en vier flessen/flacons shampoo (merk Dove) en zes flessen/flacons mondwater (merk Listerine) en acht verpakkingen/rollers deodorant (merken Odorex en Dove), die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [winkel 1] , in elk geval aan een ander toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen, aldaar, die [naam] , hem verdachte had aangesproken en had vastgepakt, heeft hij, verdachte, geduwd en getrokken en (vervolgens) meermalen gezegd: ik steek jou en (waarbij) hij, verdachte, zijn hand in de richting van zijn jaszak (of broeksband) is gegaan en (vervolgens) bij het weggaan tegen die [naam] gezegd: als je me volgt steek ik je;
(in de zaak met parketnummer 18/258972-22)2.
hij op 26 april 2022 te Groningen opzettelijk [slachtoffer] , in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door die [slachtoffer] in het gezicht te spugen;
(in de zaak met parketnummer 18/017340-23)1.
hij op 27 mei 2022, te Groningen, bij/uit een [bedrijf] aan de [adres 2] , een hoeveelheid benzine, die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [naam 2] en [ naam 3] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [ naam 3] vast te grijpen en een slaande beweging te maken naar die [naam 2] ; 2.
hij op 27 mei 2022, te Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, merk: Samsung, die geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield;
(in de zaak met parketnummer 18/092078-23)1.
hij op 8 augustus 2022 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, één of meer elektrische fietsen (merk Flyer), die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen elektrische fietsen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak; 2.
hij op 8 augustus 2022 te Groningen opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam 4] , werkzaam als
buitengewoon opsporingsambtenaar in het domein generieke opsporing bij de Eenheid NoordNederland, gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar
tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "die kankerhoer, ik neuk haar kankermoeder en/of dat kankerwijf", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

(in de zaak met parketnummer 18/110807-23)

diefstal
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerkom, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

(in de zaak met parketnummer 18/258972-22)

2. eenvoudige belediging

(in de zaak met parketnummer 18/017340-23)

diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping opheter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort,vernielen

(in de zaak met parketnummer 18/092078-23)

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaatsvan het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende derechtmatige uitoefening van zijn bediening
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de onder parketnummers 18/258972-22, 18/017340-23, 18/092078-23 en 18/110807-23 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 195 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met aftrek van de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie houdt hierbij rekening met het feit dat de zaken als vermeld onder de eerste drie parketnummers waarvoor verdachte gedagvaard is eerder op zitting hadden kunnen staan. Daarnaast acht de officier van justitie het van belang dat de door de reclassering geadviseerde klinische opname van verdachte aansluit op detentie, zodat er geen overbruggingsperiode is. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf dienen ook de overige door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te worden verbonden.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, gelet op het belang van verdachte om aansluitend op detentie te kunnen worden opgenomen in de kliniek.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw kan zich vinden in de door de officier van justitie geëiste straf. Verdachte heeft hulp nodig en opname in een kliniek is een goede oplossing. De raadsvrouw heeft verzocht om wel een termijn te melden bij de bijzondere voorwaarde van opname in een kliniek. Daarnaast heeft zij het verzoek gedaan om bij het bepalen van de proeftijd rekening te houden met het feit dat verdachte ook langdurig in een kliniek zal verblijven, een proeftijd van twee jaar zou dan ook proportioneel zijn.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport van 4 mei 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede met de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zevental strafbare feiten, met name vermogensdelicten met geweldsaspecten. Verdachte heeft met de door hem gepleegde feiten geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van anderen. De diefstallen die verdachte heeft gepleegd gingen veelal gepaard met (bedreiging met) geweld; zo heeft verdachte gedreigd een winkelmedewerker neer te steken. Bij de diefstal van benzine heeft verdachte een pompbediende vastgepakt en een slaande beweging gemaakt naar een andere medewerker. Daarnaast getuigen de diefstal van twee elektrische fietsen door middel van braak midden in de nacht en de diefstal van toiletpapier bij de [winkel] op klaarlichte dag van het schaamteloos buitmaken van andermans eigendommen.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan de belediging van een politieagente, het vernielen van andermans telefoon en het bespugen van een winkelmedewerker. Ook deze feiten getuigen van een gebrek aan respect voor de lichamelijke en morele integriteit en het eigendom van anderen.
De rechtbank vindt de houding van verdachte ten opzichte van de door hem gepleegde feiten zorgelijk. Verdachte neemt niet tot nauwelijks verantwoordelijkheid voor zijn handelen bij de bewezenverklaarde feiten. Hij ontkent de feiten grotendeels en probeert zichzelf in een slachtofferrol te plaatsen door anderen te beschuldigen van het afleggen van valse verklaringen te zijnen laste. De rechtbank rekent de verdachte zijn gedragingen aan, mede gelet op het recidiverende karakter hiervan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten en geweldsmisdrijven.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsadvies en leidt daaruit af dat verdachte ondersteuning nodig heeft bij het oplossen van zijn problemen. De reclassering ziet problemen op vrijwel alle leefgebieden en acht de kans dat verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt groot. Daarom adviseert de reclassering om, naast een fors voorwaardelijk strafdeel, onder andere een langdurige klinische behandeling als bijzondere voorwaarde op te leggen. Verdachte zou op 10 juli 2023 kunnen worden opgenomen in de [instelling 1] . Als overige bijzondere voorwaarden adviseert de reclassering de oplegging van een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen en meewerken aan middelencontrole.
Ter zitting heeft verdachte aangegeven open te staan voor een klinische behandeling en toont hij bereidheid om zich ook aan de overige voorwaarden te houden. Als motivatie wordt door verdachte genoemd dat hij wil veranderen voor zijn drie dochters.
Op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak een straf gelijk aan de eis van de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank legt dan ook een gevangenisstraf voor de duur van 195 dagen op, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de periode die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijke deel van de detentie worden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbonden. Gelet op het strafblad van verdachte en ter voorkoming van recidive acht de rechtbank een proeftijd van drie jaar passend.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
Gelet op het strafblad van de verdachte en het ingeschatte recidiverisico en de langdurige behandeling die verdachte nodig heeft, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zonder behandeling wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank acht het van belang dat er voor verdachte een vangnet is zodat verdachte, ook zonder dat het vonnis onherroepelijk is, wordt opgenomen in de kliniek. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de op grond van art. 14c Sr gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen mes te onttrekken aan het verkeer.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het in beslag genomen mes.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het inbeslaggenomen mes vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu een van de feiten met behulp van het mes is begaan en dit mes van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Benadeelde partij
(in de zaak met parketnummer 18/092078-23, feit 1)
[bedrijf 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/092078-23 onder 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met (een) ander(en) heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte(n) deze al heeft/hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 266, 267, 310, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/258972-22 onder 1 en hetgeen verdachte onder parketnummer 18/110807-23 onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/110807-23 onder 1 en 2, het onder parketnummer 18/258972-
22 onder 2, het onder parketnummer 18/017340-23 onder 1 en 2 en het onder parketnummer 18/092078-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 195 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 120 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij VNNreclassering op het adres [adres 3] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
dat de veroordeelde zich laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantiedie verantwoordelijk is voor plaatsing. Gericht op detoxificatie, diagnostiek en behandeling. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
3. dat de veroordeelde zich na het klinische traject laat behandelen door de AFPN of eensoortgelijkezorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
4. dat de veroordeelde na het klinische traject verblijft in een instelling voor beschermd wonenofmaatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan het klinische traject. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
5. dat de veroordeelde mee werkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het
middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Inbeslaggenomen goederen

Verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen mes.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Ten aanzien van 18/092078-23, feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[bedrijf 1]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van
[bedrijf 1]aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 5.000,-(zegge:
vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 5.000,- aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor
de duur van 60 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. A. L.J.M. A. Janssens en mr. J. Duiven, rechters, bijgestaan door mr. L.N. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 juni 2023.