Op 17 mei 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen op de wrakingsverzoeken van twee verzoekers, die hun verzoeken hadden ingediend op 16 april 2023. De verzoekers stelden dat de rechter, mr. J.C.G. Leijten, partijdig was in de behandeling van hun zaak, waarin het verzoek tot ontslag als mentoren en het benoemen van een opvolgend mentor aan de orde was. De verzoekers voerden aan dat het optreden van de rechter hen deed twijfelen aan zijn onpartijdigheid, onder andere omdat hij bewijsmateriaal had geweigerd en niet voldoende recht had gedaan aan het beginsel van hoor en wederhoor.
De wrakingskamer overwoog dat een verzoek tot wraking tijdig moet worden ingediend, namelijk zodra de omstandigheden die aanleiding geven tot het verzoek zich voordoen. In dit geval waren de omstandigheden voorafgaand aan de zitting van 14 maart 2023 ontstaan, maar de verzoekers dienden hun verzoek pas in na de einduitspraak van de rechter op 31 maart 2023. De wrakingskamer stelde vast dat de verzoekers geen redelijke verklaring hadden gegeven voor het tijdsverloop tussen de gebeurtenissen en de indiening van hun verzoek.
De wrakingskamer concludeerde dat de verzoekers niet-ontvankelijk waren in hun verzoeken, omdat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De verzoekers werden geïnformeerd over de uitkomst van hun wrakingsverzoek en de gewraakte rechter werd eveneens op de hoogte gesteld van de beslissing.