Op 17 mei 2023 heeft de rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker, die op een geheim adres woont. Het verzoek was gericht tegen mr. M.R. Gans, de rechter in de betreffende zaak. De procedure is gestart naar aanleiding van een mondeling wrakingsverzoek dat op 25 april 2023 is gedaan. In dit verzoek werd gesteld dat de rechter en de griffier niet bevoegd zouden zijn, omdat zij niet ingeschreven zouden zijn bij de Kamer van Koophandel. Tevens werd aangevoerd dat rechters wereldwijd lid moeten zijn van de British Accredited Register (BAR), wat zou impliceren dat zij in dienst zijn van een buitenlandse mogendheid en dus onbevoegd om recht te spreken.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek niet duidelijk was ingediend door een partij, aangezien de begeleidende persoon van de verzoeker niet kon worden geïdentificeerd als een partij bij het bodemgeschil. Bovendien zijn er geen feiten of omstandigheden aangevoerd die wijzen op vooringenomenheid van de rechter.
De rechtbank heeft daarom het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de procedure in de oorspronkelijke stand wordt voortgezet. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.