Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, gaat het om de nalatenschap van de heer [erflater], die op 10 juni 2020 is overleden. Bij testament heeft hij zijn echtgenote, [executeur], benoemd tot erfgenaam en executeur. De twee zoons uit zijn eerste huwelijk, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], hebben legaten ontvangen, waaronder een aandeel in een woonhuis en een recreatiewoning, met een recht van vruchtgebruik ten gunste van de echtgenote. De rechtbank heeft geoordeeld dat de echtgenote de banktegoeden aan de zoons moet uitbetalen, en dat de verkoop van de recreatiewoning niet onrechtmatig was. Echter, de keten van zaaksvervanging is verbroken omdat de verkoopopbrengst niet op een aparte rekening is gestort, waardoor de echtgenote de helft van de verkoopopbrengst aan de zoons moet uitbetalen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de echtgenote tekort is geschoten in haar verplichtingen als vruchtgebruikster, en dat zij jaarlijks opgave moet doen van het vruchtgebruikvermogen. De tegenvordering van de echtgenote tot teruggave van inboedelgoederen door de zoons is afgewezen.