In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, op 24 mei 2023, is het beroep van eiser tegen het herziene voorschot zorgtoeslag 2020 en de daaropvolgende terugvordering beoordeeld. Eiser had een voorschot zorgtoeslag van € 386 ontvangen, maar de Belastingdienst/Toeslagen had dit bedrag herzien naar € 310. Eiser stelde dat de ingangsdatum van het toeslagpartnerschap ten onrechte op 1 maart 2020 was vastgesteld, en dat de geboorte van zijn kind geen invloed zou moeten hebben op de hoogte van het voorschot. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst/Toeslagen de ingangsdatum van het toeslagpartnerschap terecht had vastgesteld op 1 maart 2020, en dat de berekening van het voorschot zorgtoeslag op goede gronden was gedaan. Eiser's beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen, omdat er geen voldoende bewijs was voor een toezegging van de Belastingdienst/Toeslagen dat de geboorte van het kind geen invloed zou hebben op de toeslagen. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag 2020 terecht had vastgesteld op € 310, en dat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand bleven. Eiser kreeg het griffierecht vergoed, maar er werden geen proceskosten toegewezen.