ECLI:NL:RBNNE:2023:2194

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
18-172260-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brute verkrachting en poging tot doodslag met zware mishandeling

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan een brute verkrachting van het slachtoffer. De feiten vonden plaats in de nacht van 2 op 3 juli 2022, waarbij de verdachte het slachtoffer niet alleen fysiek heeft mishandeld, maar ook heeft geprobeerd haar van het leven te beroven. De verdachte heeft het slachtoffer geslagen, getrapt en met een beitel bedreigd, terwijl hij haar keel dichtkneep met een snoer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en haar heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en heeft daarnaast de maatregel tot terbeschikkingstelling van overheidswege opgelegd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft een geschiedenis van geweldsdelicten, wat de rechtbank heeft doen besluiten tot een hoge straf en tbs.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/172260-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 mei 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na aanpassing van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2022 tot en met 3 juli 2022 te [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- een beitel heeft gepakt en toen tegen die [slachtoffer] de woorden heeft uitgesproken ‘Ik steek je dood’ en (vervolgens) de beitel in de richting van het lichaam en/of de hals van die [slachtoffer] heeft bewogen/gebracht,
- ( vervolgens) de keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of dichtgeknepen, en/of
- ( vervolgens) een kabel/snoer heeft gepakt en deze om de nek/hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en deze met kracht heeft aangetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2022 tot en met 3 juli 2022 te [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- een beitel heeft gepakt en toen tegen die [slachtoffer] de woorden heeft uitgesproken ‘Ik steek jedood’ en (vervolgens) de beitel in de richting van het lichaam en/of de hals van die [slachtoffer] heeft bewogen/gebracht,
- ( vervolgens) de keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of dichtgeknepen, en/of
- ( vervolgens) een kabel/snoer heeft gepakt en deze om de nek/hals van die [slachtoffer] heeftgedraaid en deze met kracht heeft aangetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2022 tot en met 3 juli 2022 te [adres] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het likken van de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin, dat verdachte
- die [slachtoffer] in de genoemde periode vasthield in de schuur/garage en die [slachtoffer] (aldus) wederrechtelijk van haar vrijheid had beroofd,
- voorafgaand aan de seksuele handelingen aan die [slachtoffer] dusdanig geweld had toegebracht,dat het verzet van die [slachtoffer] (hierdoor) was gebroken en zij geen weerstand meer kon bieden tegen de handelingen van verdachte,
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken, en/of
- tijdens de penetratie zijn arm om de keel van die [slachtoffer] hield;
3
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2022 tot en met 3 juli 2022 te [adres] , opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer] in haar woning (in de keuken) tegen de grond te slaan en (vervolgens) met geweld naar de garage te brengen,
- die [slachtoffer] geen gelegenheid te geven om hulp te roepen door zijn hand over haar mond te houden/duwen en haar keel dicht te knijpen toen de politie (dichtbij) in de garage aanwezig was en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze (nog) niet weg mocht;
4
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2022 tot en met 3 juli 2022 te [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer]
- met kracht tegen haar neus, althans haar gezicht, heeft geslagen,
- aan haar haren heeft getrokken,
- meermalen, althans eenmaal, tegen haar hoofd, nek/hals, benen, armen en/of borst, althans tegenhaar lichaam heeft geschopt en/of getrapt, en/of
- meermalen, althans eenmaal, (al dan niet met enig voorwerp) tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 primair en subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van aangeefster onbetrouwbaar is. Dit onder meer vanwege het feit dat aangeefster, na haar aangifte, verdachte steeds heeft bezocht in het Huis van Bewaring en hem aldaar nog steeds wekelijks bezoekt, waarvan om de twee weken zelfs met een Bezoek Zonder Toezicht (BZT). Dit komt erop neer dat zij iedere twee weken naar de PI gaat voor vrijwillige seks met iemand die haar naar haar zeggen heeft verkracht. Bovendien stuurt aangeefster briefjes en pikante foto’s naar verdachte in de P.I. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster omtrent de verkrachting en het overige op haar toegepaste geweld niet stroken met de bevindingen op de vermeende plaats delict en de bevindingen omtrent het letsel dat is geconstateerd. Bovendien bevond verdachte zich op 2 juli 2022 tussen 20:00 uur en 23:00 uur niet bij aangeefster in [adres] . Hij was toen op de fiets naar [adres] om wiet te halen. Tegen 23:00 uur was verdachte in [adres] . Verdachte heeft daarna wel seks gehad met aangeefster, maar dat was consensuele seks.
Uit dit alles kan worden afgeleid dat aangeefster niet van haar vrijheid is beroofd geweest en dat zij niet tegen haar wil seks heeft gehad met verdachte, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb haar geschopt en misschien bij de keel gegrepen. Ik ben met haar in de schuur geweest op 2 juli 2022 ’s avonds en in de nacht van 2 juli op 3 juli 2022. We hebben seks gehad.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juli 2022, opgenomenop pagina 5 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022171225 (onderzoek Liberia) d.d. 7 december 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: Tussen zaterdag 2 juli 2022 om 14:00 uur en zondag 3 juli 2022 om 09:00 uur V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [verdachte] .
(...)
V: Wat gebeurde er toen je thuiskwam?
A: Voordat ik het wist lag ik vlak op de grond in mijn eigen keuken. Toen vloog ik met mijn hoofd tegen de onderkant van de kast. Binnen een paar tellen voelde ik het dikker worden aan de rechter zijkant van mijn hoofd. Hij heeft mij een paar keer getrapt toen ik op de grond lag. Overal waar hij mij kon raken. In mijn nek en bij mijn hoofd. Mijn benen. Mijn rechterkant van mijn hoofd lag tegen de kast. Ik denk dat hij de linker kant van mijn nek en hoofd heeft geschopt. V: Waar kwam deze klap?
A: Vol op mijn neus.
A: Toen heeft hij mij aan mijn haren omhoog getrokken en door de bijkeuken gesleept aan mijn haren. Ik kom te vallen in de douche. De deur sluit niet goed van de douche en ik viel op de drempel van de douche. Deze is 5 tot 10 centimeter hoog. Bij de douche zelf stond een fles shampoo. Die heeft hij gepakt en over mijn gezicht leeggespoten. Hij zei dat hij dit in mijn mond wilde spuiten. Ik heb niet veel shampoo in mijn mond gehad maar het liep over mijn gezicht heen. Hij trok mij vervolgens weer aan de haren omhoog en hij maakte de deur van de bijkeuken naar de schuur los. Hij heeft mij daar doorheen geslagen. Ik ben weer op de grond terecht gekomen, ik ben weer overeind gekomen. Toen sloeg hij mij tegen een deur aan wat afgetimmerd is voor jonge vogeltjes. De deur was zelf naar binnen geklapt. Ik stond half, ik kon me nog net op de benen houden. Voordat ik het wist lag ik aan de andere kant van de schuur. Ik ben met mijn rug op een kratje of vogelhuisje gevallen. Hij trapt mij vervolgens met zijn platte voet op mijn borst. Ik heb hem van mij afgetrapt, ik zie hem de compressor pakken, en die zou hij zo boven op mij gooien. Ik lag nog en ik trapte hem uit zijn handen. A: Hij trok me aan mijn armen omhoog en zei: "je moet je niet aanstellen". Hij sloeg me daarna net zolang tot ik in de andere schuur terecht kwam. Hij greep van alles om me te slaan. Ik weet niet wat hij greep. Het enige benul wat ik nog had was terugvechten. (…)
A: De politie kwam bij mij thuis toen ik met [verdachte] in de schuur lag. Ze zijn het hele huis door geweest. Ze stonden bij de tussendeur, daar lag ik achter met [verdachte] . Maar ze zijn maar een meter de schuur in gelopen en zijn omgedraaid.
V: Waarom heb je niet gegild?
A: Hij drukte mijn mond en keel dicht. Ik zat op het hoekje van de slaapbank en hij zat voor mij. A: En toen ging hij helemaal los. Hij ging van kwaad naar erger. Ik wist op een gegeven moment van het bankje af te komen. En daar staat een eettafel...
A: Ik ben op de onderkant van de eettafel gaan zitten om te steunen. Ik dacht als hij even niet oplet, ik via de tussendeur weg kon komen. Maar hij sloeg mij zo hard dat ik met mijn hoofd tegen de pilaar aan kwam waardoor ik nu een gat in mijn hoofd heb. Ik zakte door mijn benen omdat ik zowat wegviel. Hij pakte mij bij mijn haren, terwijl ik als een rund bloedde. Hij zei dat ik me niet zo moest aanstellen, dat ik deed alsof. Er stonden een paar eetkamer stoelen, ik wilde daar zitten zodat de duizeligheid weg ging. Maar hier nam hij geen genoegen mee. Hij zei dat ik op de slaapbank moest. Ik wilde dit niet. Ik stond vervolgens met mijn rug tegen de achterkant van de slaapbank. Omdat ik nogal klein ben en hij mij bij de keel pakte, drukte hij mij over de bank heen. Maar mijn onderlichaam bleef staan.
A: Mijn rug ging dubbel omdat mijn onderlichaam klem stond. Omdat hij wilde voorkomen dat ik weg kon komen. Zo had hij de meeste macht over mij.
A: Hij bleef me slaan en pakte op een gegeven moment de beitel. Hij zei: "ik steek je dood ". Ik drukte de beitel weg en toen raakte hij mijn oorlel en hij schoot nog door naar mijn keel. Ik heb de beitel op een gegeven moment uit zijn handen geslagen. Hij drukte mijn keel dicht toen ik op de slaapbank zat, in het hoekje. Hij pakte toen een verlengkabel.
A: Een witte verlengkabel met stekkerdoos. Hij heeft die om mijn keel getrokken, heel strak om mijn nek. Ik weet niet waar hij de kabel vandaan heeft gehaald. Ik heb met mijn laatste kracht de kabel los kunnen trekken. Het snoer zit lang om mijn nek. De blaren zaten aan mijn vingers.
V: Wanneer vindt er seks plaats?
A: Dat was na de verlengkabel. Ik smeekte hem of ik mocht slapen. Hij liet mij een paar tellen met rust. Hij lag toen naast mij op de slaapbank. Hij had zijn kleren al uit. Ik vroeg hem: "wat ben jij van plan te gaan doen". Ik viel steeds weg, ik verloor mijn bewustzijn. Op een gegeven moment had hij al mijn kleren uitgetrokken.
A: Ik weet alleen dat hij mij uitgekleed heeft omdat ik het zelf niet heb gedaan. Ik hoorde hem zeggen: "ik wil seks". Ik reageerde hier niet op, het drong niet meer tot mij door.
O: Aangeefster maakt kokhalzende geluiden.
A: Ik word er misselijk van. Hij ging mij beffen...
A: Ik had geen kracht meer. Ik kon me niet verzetten. Mijn ergste nachtmerrie, en dat wist hij, maakte hij waar. En dat is verkrachting. (…) Ik heb geen toestemming gegeven.
A: Toen is hij boven op mij gekropen. Hij heeft mij gepenetreerd. Ik lag op mijn rug. Daarna moest ik op mijn zij en heeft hij mij van achteren gepenetreerd, ik lag op mijn linker zij op de slaapbank. Ik lag op een deken.
V: Toen je op je zij lag. Wat deed hij toen?
A: Via de achterkant in mijn vagina penetreren. A: Zijn arm om mijn keel en een hand op mijn schouder. V: wat doet hij met zijn penis?
A: Net zolang tot hij klaarkwam. Ik voel dat hij heen en weer gaat net zo lang tot hij klaarkwam. Hij kwam klaar een beetje in mijn vagina en een beetje tegen mijn kont aan. Hij ging het ook nog schoonmaken met babydoekjes. Die heb ik allemaal laten liggen. Hij heeft mijn gezicht en haar ook nog schoongemaakt met zulke doekjes, zodat het minder opviel. V: Weet je ook wanneer dit gebeurde?
A: Het zal laat in de nacht zijn geweest.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een uitwerking van een tapgesprek op 17 juli 2022, opgenomen op pagina 110 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
[verdachte] : [verdachte] , [slachtoffer] : [slachtoffer] .
: Ik heb je gesmeekt op te houden. Gesmeekt.
[verdachte] : Ja dat heb ik ook gedaan.
[slachtoffer] : ik heb jou gesmeekt op te houden. Gesmeekt op te houden.
[verdachte] : Dat heb ik ook gedaan lieve schat.
[slachtoffer] : Ja niet 1 keer, niet twee keer, niet drie keer maar achter mekaar aan een stuk door. Waar heb ik dat in godsnaam aan verdiend Vertel me dat eens.
[verdachte] : Omdat je weg wou. (…)
[slachtoffer] : Ik heb jou de eerste keer al gesmeekt, hou op hou op [verdachte] !
: Je hebt gelijk ja aangifte gedaan.
[slachtoffer] : Nou heb je je zin, [slachtoffer] is kapot.
: Ja dat is wel erg. Is wel erg maar dat is nog geen reden om mij zo toe te takelen.
[verdachte] : Nee dat had ik niet moeten doen maar als je zulke dingen leest meisje.
[slachtoffer] : Nee, waarom heb je het dan weer gedaan? En dan niet 1 uurtje maar urenlang. H:
Ja.
: Door het hele huis hier, door de schuur.
[verdachte] : Ja klopt.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een uitwerking van een tapgesprek op 19 juli 2022, opgenomen op pagina 115 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
[verdachte] : [verdachte] , [slachtoffer] : [slachtoffer] .
: je hebt het zo ver gedreven dat ik liever dood was geweest.
[verdachte] : ja, dat weet ik... Ik ook. Maar dat doen we niet.
[slachtoffer] : ja, maar dat heb je toch bijna gedaan?
[verdachte] : ja. Dat heb ik bijna gedaan, ja (…)
[slachtoffer] : En dit keer heb je het nog veel en veel erger gedaan [verdachte] : Ja, ik was helemaal doorgedraaid, helemaal [slachtoffer] : ja, omdat jij jezelf helemaal gek maakt.
[verdachte] : Klopt (...)
[slachtoffer] : Het zal allemaal wel, dat je het niet gewild hebt, maar je hebt het wel weer gedaan. [verdachte] : Ja, dat heb ik. [slachtoffer] : En niet te zuinig.
[verdachte] : ja.
[slachtoffer] : Ik ben al extra die vrijdag weggelopen, dat heb ik je nog gezegd, want anders gaat het mis en ik wilde dat niet.
[verdachte] : ja, dat weet ik. Ik ben toen toch ook weggegaan of niet?
[slachtoffer] : En wat doe je vervolgens de dag erna? Sla je mij total loss
[verdachte] : ja.
[slachtoffer] : urenlang.
[verdachte] : ja, dat had ik nooit moeten doen.
[slachtoffer] : tot, totdat je mij er bijna bij vermoord. Als ik de kracht niet meer had gehad om dat nog tegen te houden, dan had ik hier niet meer gezeten.
[verdachte] : Ik heb toch naar je geluisterd. Je hebt toch op mij in kunnen praten, of niet? [slachtoffer] : Toen was het toch al veel te laat toen (onverstaanbaar), toen jij mij op dat moment die kabel om de nek deed en ik dat niet met mijn laatste kracht tegenhield, dan had ik niet mee eens op je in kunnen praten. [verdachte] nee. Dat weet ik. (…)
[slachtoffer] : wat ik ook zei, je sloeg maar door en sloeg maar door. Je sloeg maar door. [verdachte] : ja.
[slachtoffer] : je brak zelfs mijn rug, alles erbij.
[verdachte] : ja daar schrok ik van.
[slachtoffer] : schrok je ervan? Je schrok er helemaal niet van. Je ging steeds verder. Zelfs dat het bloed langs mijn gezocht stroomde.
[verdachte] : ja, daar was ik wel van geschrokken, dat wou ik niet.
[slachtoffer] : maar niet genoeg, maar niet genoeg, want je ging maar gewoon verder.
: maar je bent er niet genoeg van geschrokken om te stoppen. Hoe ik ook smeekte van hou naar op, het bloed stroomde (...)
[verdachte] : Een bult ellende, ja.
[slachtoffer] : Zoveel klappen dat ik niet meer weet of ik van voren of van achteren leef.
[verdachte] : ja. Weet je wel wat het is. Weet je wel. Ik doordraaide. Ik dacht ik ben je kwijt. Ik ben mijzelf kwijt.
[slachtoffer] : Dat was je niet, op dat moment was je mij niet kwijt.
[verdachte] : nee, ik ben zo geschrokken wat ik daar las, lieve schat. Ik ben zo geschrokken (...) : Ik ben doorgedraaid.
[slachtoffer] : je hebt me bijna vermoord [verdachte] .
: Daar gaat het ja weet ik. Weet ik schat. Dat weet ik.
[slachtoffer] : Je hebt me zelf gezegd ik moest het gewoon gaan vertellen en daar kon ik niet om heen want ik had de kabel, ik had de kabels afdrukken gewoon in mijn nek. [verdachte] : Ik had het niet moeten doen. Ik had dat niet mogen doen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, opgemaakt door verbalisant [naam 1] (gecertificeerd zedenrechercheur), opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier, in samenhang met een geneeskundige verklaring (met foto’s van het letsel) naar aanleiding van een op 4 juli 2022 verricht forensisch medisch onderzoek door H. Snijder, forensisch arts, opgenomen op pagina 20 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudend als verklaring van Snijder, voornoemd:
Cliënt: [slachtoffer]
Toelichting: is van zaterdag op zondag verkracht en mishandeld. Ze is geslagen, naar de badkamer gesleept en vervolgens naar de schuur. Hij sloeg en schopte haar over haar gehele lichaam. Haar keel werd dichtgeknepen met een elektriciteitssnoer en er werd een hand op haar mond gehouden
- soort: kraswondbeschrijving: aan de linkerzijde van het hoofd net voor het oor is een S-vormige rode onderbroken verkleuring van ca. 2 cm lengte past gemelde toedracht bij letsel: goed
- soort: kraswondbeschrijving: verticaal lopende smalle rode onregelmatige onderbroken rode verkleuring over de oorlel links met ingedroogd bloed en wondvocht met een lengte van 1,1 cm past gemelde toedracht bij letsel: goed
- soort: snijwond beschrijving: rechts op het hoofd ter hoogte van wenkbrauw is een huiddoorbreking te zien van ca. 2 cm bij 0,2 cm lopende onder een flauwe hoek naar boven met zover te beoordelen scherpe wondranden. Er is sprake van gestold bloed en ingedroogd bloed in de directe omgeving.
past gemelde toedracht bij letsel: goed
- soort: bloeduitstortingbeschrijving: Rond het linkeroog is een donkblauw paarse verkleuring te zien met enige zwelling ter grootte van ca. 3,5 cm bij 3,5 cm.
past gemelde toedracht bij letsel: goed
- soort: oppervlakkig schaafletsel
beschrijving: in de hals bevinden zich meerdere letsels. Aan de linkerzijde zien we aan de zijkant in het midden van de hals een rode verticaal verlopende verkleuring van ca, 2 cm bij 0,3 cm met huidtags en ingedroogd wondvocht. Meer naar de voorzijde zijn 2 wat meer horizontaal verlopende rode verkleuringen waarvan de bovenste van ca. 3 cm bij 1,2 cm waar ook weer opstaande huidvezeltjes zijn te zien met ingedroogd wondvocht. Ongeveer een halve cm er onder is een derde letsel te zien horizontaal lopend en ca. 2,8 cm lang en 0,5 cm breed. Ook hier zijn er weer opstaande huidvezeltjes en ingedroogd wondvocht te zien past gemelde toedracht bij letsel: goed
toelichting: naast het schaafletsel is ook sprake van een onderhuidse bloeduitstorting
- soort: bloeduitstorting
beschrijving: Aan de hals zijn meerdere letsels zichtbaar Aan de rechter voorzijde lopen horizontaal een aantal rode diffuse verkleuringen over een totale lengte van 5 cm met een maximale breedte van
1. cm past gemelde toedracht bij letsel: goed
- soort: kraswond
beschrijving: Aan de voorzijde van de borst links van het midden loopt een rode smalle rode onderbroken rode verkleuring van ca. 5 cm bij 0,3 cm van rechts boven naar links door tot net aan de linker borst
past gemelde toedracht bij letsel: goed
- soort: bloeduitstortingbeschrijving: Op de linker borst zijn 3 blauw-gele ronde verkleuringen te zien onscherp begrensd van ongeveer 1 cm in het rond.
past gemelde toedracht bij letsel: goed
toelichting: zou goed kunnen passen bij stevig vast pakken
- soort: huidbeschadigingbeschrijving: aan de binnenzijde rechts van de grote schaamlip is een roze verkleuring zichtbaar van ca. 0,3 bij 0,3 cm
past gemelde toedracht bij letsel: goed
- soort: bloeduitstorting
beschrijving: Aan de buiten bovenzijde van de linker arm is een langwerpige blauw paarse verkleuring te zien van ca 4,5 cm bij 2,5 cm. Meer naar de voorzijde is een geelgroene verkleuring te zien van wat ovaal vormig van ca 4 cm bij 1,5 cm.
Verder zien we ongeveer op de helft van de onderarm rechts nog een drietal verkleuringen. De verkleuring het dichtst bij de ellenboog is ovaalvormig en bruingeel van ca 1 cm bij 1 cm groot met daarnaast een donkere blauwe paarse verkleuring enigszins rond van vorm van ca
2 cm bij ca 2 cm en tot slot een derde verkleuring hier weer boven een bruine verkleuring van ca. 1,5 bij 1,5 cm
past gemelde toedracht bij letsel: goed
- soort: bloeduitstortingbeschrijving: net boven de ellenboog van de linkerarm is een grote blauwpaarse verkleuring te zien van ca. 13,5 cm bij ca 5 cm. De verkleuring loopt deels om de bovenarm heen past gemelde toedracht bij letsel: goed
- soort: bloeduitstorting: beschrijving: op de binnen zijde van de rechter bovenarm zijn 3 geelgroen verkleuringen te zijn van ieder ca. 1 cm bij 1 cm
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed
- soort: bloeduitstorting
beschrijving: Op het boven been rechts net boven de knie zijn 2 blauwpaarse verkleuringen te zien waarvan de bovenste ca. 10,5 cm lang is en 1,5 cm breed en de onderste met een tussen ruimte van ca. 1,5 ook blauwpaars verkleurd is en ca. 8 cm bij 2 cm groot is. De verkleuringen lopen dwars op de lengte richt van het bovenbeen past gemelde toedracht bij letsel: goed toelichting: Het beeld wat we hier zien lijkt op tramline bruising. Door een slag met een cilindervormig voorwerp ontstaan parallelle lijnen. Door een klap op de huid wordt het bloed naar de zijkanten geperst.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] )
d.d. 11 juli 2022 (met als bijlage een fotomap), opgenomen op pagina 50 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudend het relaas van verbalisanten [naam 2] en [naam 3] :
Wij zagen in de gootsteen, in de keuken van de woning, kledingstukken liggen. In deze kledingstukken zagen wij op bloed gelijkende vlekken. In de keuken lag ook een doorzichtige plasticzak. Hierin zat een pluk haar. Deze pluk haar bleek afkomstig te zijn van [slachtoffer] , nadat zij aan haar haren door [verdachte] uit de keuken was getrokken. Zij had deze haren zelf in een zakje gedaan voor bewijs. De deur naar de loods, was aan de binnenzijde (woningzijde) slotvast afgesloten. Aan de onderzijde van de deur was een opening van ongeveer 30 centimeter. Wij zagen twee greepsporen aan de woningzijde. Deze greepsporen, één op de rand onder de opening en één op de rand aan de linkerzijde van de opening, gaven ons de indruk dat er iemand door deze opening de woning was binnengekomen. Op de vloer van de loods, bij de deur naar de woning, lag een gele plastic shampoofles. Wij zagen dat de bovenzijde van de fles was ingedeukt. De dop van de fles lag ernaast. In de rechter loods nabij de uitgang naar het plein, zagen wij meerdere bloedvlekken op een deur. Rondom de slaapbank zagen wij meerdere bebloede doekjes. Ook in het dekbed en op de rugleuning van de bank zagen wij meerdere bloedvlekken. Op de vloer bij het voeteneinde zagen wij ook twee bloedvlekken. Later die avond, troffen wij de beitel en het verlengsnoer op de aangegeven locaties. Het dekbed hebben wij met forensisch licht onderzocht op sperma.
Ik, [naam 3] , heb twee locaties van de deken veiliggesteld voor eventueel DNA-onderzoek.
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2023.03.10.123, d.d. 31 maart 2023 opgemaakt door dr. H. Mujcic, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Omschrijving DNA kan afkomstig zijn van Bewijskracht
AAPQ3825NL#01
(stekker en een deel van het snoer) Minimaal drie personen:
- Slachtoffer [slachtoffer]
- Verdachte [verdachte] - Minimaal één onbekende persoon - Meer dan 1 miljard
- Meer dan 1 miljard
- Niet vantoepassing
AAPQ3825NL#03
(deel van het snoer) één man:
- Verdachte [verdachte] - Meer dan 1 miljard

AAPQ5446NL#01

(deel bloedspoor rechts onder de hals thv de “r”van
“eastern”)
AAPQ5447NL#01
(deel bloedspoor links onder de hals thv de “e”van “league”) één vrouw:
- Slachtoffer [slachtoffer] - Meer dan 1 miljard
Ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer]
DNA-mengprofiel AAPQ3825NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
Ten aanzien van verdachte [verdachte]
DNA-mengprofiel AAPQ3825NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
Daarom geldt voor de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van verdachte [verdachte] en DNA-profiel AAPQ3825NL#03:
DNA-profiel AAPQ3825NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan verdachte [verdachte] verwante) persoon.
Daarom geldt voor de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer] en DNA-profielen AAPQ5446NL#01 en AAPQ5447NL#01:
DNA-profielen AAPQ5446NL#01 en AAPQ5447NL#01 zijn ieder meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan slachtoffer [slachtoffer] verwante) persoon.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2022,opgenomen op pagina 134 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 4] :
[verdachte] was in het bezit van een telefoon voorzien van telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de historische gegevens kwam het navolgende naar voren:
Op 02-07-2022 om 21:55:42 uur wordt er gebruik gemaakt van een mast op de [adres] . Zie het kaartje hieronder voor de locatie van de mast in [adres] . Het is goed mogelijk dat deze mast aangestraald wordt vanaf de [adres] te [adres] . Op 03-07-2022 om 00:46:25 uur wordt er gebruik gemaakt van een mast op de [adres] . Een minuut later straalt de gsm aan op [adres] . Hierna verspringt hij weer naar de [adres] . Op 03-07-2022 om 10:10:21 uur straalt hij voor het laatst aan op de mast aan de [adres] . Op 9 juli 2022 werd de verdachte [verdachte] aangehouden in Enschede. Op dat moment droeg hij een gsm bij zich waarin een simkaartje zat met daarbij behorend het eerdergenoemde telefoonnummer.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 juli 2022,opgenomen op pagina 156 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 5] :
Op zaterdag 2 juli 2022 tegen 20:30 à 21:00 uur hoorde ik, toen wij thuiskwamen, veel geschreeuw.
Ik hoorde buurvrouw [slachtoffer] en [verdachte] schreeuwen. Ze hadden ruzie. Ik hoorde [slachtoffer] schreeuwen en ze gebruikte vele scheldwoorden. Hij ging daar tegen in. Hij was ook alleen maar aan het schelden. Het geschreeuw duurde wel een tijdje zaterdagavond. Tegen 23:00 uur hoorde ik weer geschreeuw. Ook hoorde ik dat er iets op de grond viel. Het geschreeuw kwam uit de schuur. De schuur is gekoppeld aan de woning. Ik herkende de stem van [slachtoffer] en van [verdachte] .
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De raadsman heeft betoogd dat aangeefster verdachte bezoekt in het Huis van Bewaring dan wel de
P.I. en dat aangeefster en verdachte daar eens in de twee weken seks hebben (Bezoek Zonder Toezicht). Dit maakt de verklaring van aangeefster onbetrouwbaar, aldus de raadsman. Daarmee kunnen, in de visie van de raadsman, de ten laste gelegde feiten niet worden bewezen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit betoog van de raadsman het volgende.
Nog daargelaten of waar is dat aangeefster verdachte bezoekt in het Huis van Bewaring dan wel de
P.I. (al dan niet met Bezoek Zonder Toezicht), maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet dat (reeds) gelet daarop de verklaring van aangeefster onbetrouwbaar is. De wijze waarop aangeefster zich thans zou verhouden ten opzichte van verdachte, staat los van de vraag of de aan verdachte ten laste gelegde (strafbare) gedragingen al dan niet kunnen worden bewezen.
De rechtbank stelt voorop dat aangeefster op essentiële punten consistent heeft verklaard. Voorts vinden de verklaringen van aangeefster naar het oordeel van de rechtbank voldoende steun in de overige, hiervoor vermelde, bewijsmiddelen.
De rechtbank verwerpt op grond van het voorgaande tevens het ter terechtzitting door verdachte aangedragen alternatieve scenario dat de seks tussen aangeefster en verdachte vrijwillig is geweest.
De rechtbank gaat dan ook uit van de verklaringen van aangeefster.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde
Gelet op voornoemde bewijswijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende nog in het bijzonder.
De verklaring van aangeefster vindt onder meer steun in de tapgesprekken tussen aangeefster en verdachte. De rechtbank leest in de tapgesprekken dat aangeefster verdachte confronteert met wat hij haar heeft aangedaan. Verdachte geeft aan aangeefster toe dat hij haar urenlang in haar woning/schuur heeft toegetakeld. Verdachte beaamt dat aangeefster er misschien niet meer zou zijn geweest als zij er niet in was geslaagd de kabel die hij om haar nek had gedraaid, los te maken. Verdachte zegt tegen aangeefster dat hij helemaal doorgedraaid was. Verdachte beaamt dat hij het bloed langs het gezicht van aangeefster heeft zien stromen. Hij zegt dat hij daarvan schrok.
Voorts vindt de verklaring van aangeefster steun in het door de forensisch arts vastgestelde letsel bij aangeefster. Dit letsel komt overeen met het letsel dat de verbalisanten hebben waargenomen bij het informatief gesprek zeden op 4 juli 2022. De forensisch arts stelde vast dat aangeefster blauwe plekken had op benen, armen en borst, bloeduitstortingen in haar hals, verwondingen in haar gezicht en bij haar vagina. Volgens de forensisch arts paste dit letsel bij de door aangeefster opgegeven toedracht.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, acht de rechtbank de bevindingen op de plaats delict overeenkomen met de verklaring van aangeefster. Zo is de deur aan de woningzijde afgesloten, zijn er aanwijzingen dat er iemand door de opening van 30 centimeter de woning binnen is gekomen en ligt er een shampoofles met de dop ernaast bij de deur op de grond. Bovendien worden in de schuur op meerdere plaatsen bloedsporen gevonden, worden bebloede doekjes aangetroffen en worden er op het dekbed spermasporen waargenomen. Ook de beitel en het verlengsnoer waarover aangeefster heeft verklaard, worden in de schuur aangetroffen. Op het verlengsnoer, aan de stekker, stekkerdoos en een deel van het snoer nabij de stekker wordt DNA-materiaal gevonden van zowel aangeefster als verdachte.
Daarnaast wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door de historische telefoongegevens, waaruit blijkt dat de telefoon van verdachte tussen 21:55 uur (op 2 juli 2022) en 00:46 uur (op 3 juli 2022) zendmasten heeft aangestraald die vanuit de woning van aangeefster daarvoor bereikbaar zijn. Op 3 juli 2022, 10:10 uur, wordt de zendmast in de buurt van de woning van aangeefster voor het laatst aangestraald. Voorts heeft getuige buurman [naam 5] aangeefster en verdachte op 2 juli 2022 rond 20:30 à 21:00 uur en om 23:00 uur ruzie horen maken in de schuur. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte in de avond van 2 juli 2022 en ook in de nacht van 2 juli 2022 op 3 juli 2022 met aangeefster in de schuur aanwezig was.
Ten aanzien van het door verdachte eerst op de terechtzitting van 16 mei 2023 naar voren gebrachte alternatieve scenario, dat er in de kern op neerkomt dat de seks vrijwillig was en dat het bij aangeefster geconstateerde letsel is veroorzaakt door een val van aangeefster van de fiets, oordeelt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft aanvankelijk bij de politie verklaard dat hij op 2 juli 2022 in de middag naar Emmen en daarna naar Enschede is vertrokken en dat hij niet bij aangeefster thuis is geweest. Deze verklaring heeft verdachte herhaald ten overstaan van de rechter-commissaris en ook ten overstaan van de rechtbank bij de raadkamer gevangenhouding. Eerst ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij, na een ruzie met aangeefster op 2 juli 2022
’s middags bij de [bedrijf] in [adres] , haar van de fiets heeft getrapt, waarmee haar letsel te verklaren zou zijn. Daarna zouden zij, aldus verdachte ter terechtzitting, hun ruzie hebben bijgelegd en zouden zij naar de woning van aangeefster in [adres] zijn gegaan. Tussen 20:00 uur en 23:00 uur zou verdachte niet in de schuur bij die woning hebben verbleven, maar is hij naar eigen zeggen wiet gaan kopen in [adres] . Toen verdachte weer terug was in/bij de woning van aangeefster in [adres] , zouden zij in de schuur consensuele seks hebben gehad, aldus verdachte.
De rechtbank acht, gelet op haar voorgaande overwegingen, de stellige ontkenning van verdachte van de hem ten laste gelegde feiten en het naar voren gebrachte alternatieve scenario, ongeloofwaardig.
Door met een beitel in de richting van de hals van aangeefster te bewegen, de keel van aangeefster vast te pakken en een verlengsnoer om haar hals te draaien en strak te trekken, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank het (al dan niet voorwaardelijk) opzet op de dood van aangeefster gehad. Verdachte heeft hierbij geroepen “ik maak je dood”. De gedragingen van verdachte waren bovendien geschikt om aangeefster van het leven te beroven. De rechtbank acht derhalve het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij en aangeefster seks hebben gehad, zij het vrijwillig. Uit de aangifte, de letselverklaring tezamen met het proces-verbaal forensisch onderzoek woning volgt dat verdachte door geweld te gebruiken en aangeefster vast te houden haar heeft gedwongen de seksuele handelingen te ondergaan. Uit de tapgesprekken tussen verdachte en aangeefster volgt dat verdachte wist dat hij handelde zonder instemming van aangeefster. De rechtbank acht derhalve het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft aangeefster met geweld meegenomen naar de schuur en haar geen gelegenheid geboden om te vertrekken uit de schuur en/of hulp in te roepen. Daarbij heeft verdachte haar gezegd dat zij niet weg mocht. De rechtbank acht, gelet op het hiervoor overwogene, eveneens het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Door tegen het hoofd, de nek/hals, de benen, de armen en de borst van aangeefster te slaan en/of te trappen en door met voorwerpen tegen haar lichaam te slaan en haar aan haar haren te trekken, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er zwaar lichamelijk letsel zou kunnen optreden bij aangeefster. De rechtbank acht derhalve het onder 4 ten laste gelegde feit eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair hij in de periode van 2 juli 2022 tot en met 3 juli 2022 te [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- een beitel heeft gepakt en toen tegen die [slachtoffer] de woorden heeft uitgesproken ‘Ik steek jedood’ en vervolgens de beitel in de richting van de hals van die [slachtoffer] heeft bewogen/gebracht,
- vervolgens de keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en dichtgeknepen, en
- vervolgens een snoer heeft gepakt en dit om de hals van die [slachtoffer] heeft gedraaid en dit metkracht heeft aangetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in de periode van 2 juli 2022 tot en met 3 juli 2022 te [adres] , door geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het likken van de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid hierin, dat verdachte
- die [slachtoffer] in de genoemde periode vasthield in de schuur en die [slachtoffer] alduswederrechtelijk van haar vrijheid had beroofd,
- voorafgaand aan de seksuele handelingen aan die [slachtoffer] dusdanig geweld had toegebracht,dat het verzet van die [slachtoffer] hierdoor was gebroken en zij geen weerstand meer kon bieden tegen de handelingen van verdachte,
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken, en
- tijdens de penetratie zijn arm om de keel van die [slachtoffer] hield;
3
hij in de periode van 2 juli 2022 tot en met 3 juli 2022 te [adres] , opzettelijk [slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer] in haar woning in de keuken tegen de grond te slaan en vervolgens met geweldnaar de schuur te brengen,
- die [slachtoffer] geen gelegenheid te geven om hulp te roepen door zijn hand over haar mond tehouden en haar keel dicht te knijpen toen de politie (dichtbij) in de schuur aanwezig was en - meermalen tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze nog niet weg mocht;
4
hij in de periode van 2 juli 2022 tot en met 3 juli 2022 te [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer]
- met kracht tegen haar neus heeft geslagen,
- aan haar haren heeft getrokken,
- meermalen tegen haar hoofd, nek/hals, benen, armen en/of borst, heeft geschopt en getrapt, en
- al dan niet met enig voorwerp tegen haar lichaam heeft geslagen,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de eendaadse samenloop van:
1. primair poging tot doodslag en
2. verkrachting en
3. opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden en
4. poging tot zware mishandeling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
In het kader van de verdenking van het bewezen verklaarde is er, in het Pieter Baan Centrum, onderzoek verricht naar de geestvermogens van verdachte. Verdachte heeft aan het onderzoek niet meegewerkt.
De rechtbank stelt hieronder (onder het kopje ‘Gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens’), als feitenrechter, vast dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en dat deze ook aanwezig was ten tijde van de bewezen verklaarde feiten. Gelet op het duurzame karakter van een dergelijke stoornis, de aard van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder verdachte deze heeft begaan, acht de rechtbank een verband tussen de bewezen verklaarde feiten en de bij verdachte bestaande stoornis aannemelijk. Om deze reden zal de rechtbank verdachte verminderd toerekeningsvatbaar achten. Dit betekent dat zijn strafbaarheid niet geheel is uitgesloten.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair, 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vanwege de door hem bepleite vrijspraak van de ten laste gelegde feiten, geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de na te noemen rapportages van de reclassering, de rapportage van de psychiater en de psycholoog die verdachte hebben geobserveerd in het Pieter Baan Centrum, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 19 april 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een brute verkrachting van aangeefster. In de aanloop naar de verkrachting heeft verdachte het slachtoffer bont en blauw geslagen en getrapt. Terwijl hij het slachtoffer penetreerde, heeft hij haar bij haar keel vastgepakt, waardoor zij zich -murw geslagen als zij al was- niet langer kon verzetten. Daarnaast heeft verdachte geprobeerd aangeefster van het leven te beroven door haar met een snoer te wurgen en een beitel richting de hals van aangeefster te bewegen. Ook heeft verdachte gepoogd aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en heeft hij haar tegen haar wil vast gehouden waardoor zij van haar vrijheid werd beroofd.
Verdachte is, door aldus te handelen, op zeer respectloze en vernederende wijze omgegaan met aangeefster en haar gevoelens. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De bewezen verklaarde feiten zijn zeer ernstige feiten die een grove inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit en de vrijheid van aangeefster. De strafbare feiten hebben zich afgespeeld in haar woning/de schuur bij haar woning, juist een plaats waar het slachtoffer zich veilig zou moeten kunnen voelen. Daarnaast is van dit soort strafbare feiten bekend dat zij bij een slachtoffer grote en langdurige psychische problemen kunnen veroorzaken. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 19 april 2023 (van in totaal 45 pagina’s), waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor meerdere vermogens- en geweldsdelicten, waaronder voor mishandeling van het onderhavige slachtoffer [slachtoffer] .
Noemenswaard is voorts dat in 2015 en 2019 aan verdachte een ISD-maatregel is opgelegd. In beide gevallen is de extramurale fase voortijdig negatief beëindigd vanwege het zich niet houden aan voorwaarden en een niet-meewerkende houding van verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende rapportages die over verdachte zijn opgemaakt.
Reclasseringsadvies van 6 september 2022
Verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het reclasseringsadvies. De reclassering heeft desondanks op basis van de bij haar bekende actuele achtergrondinformatie omtrent verdachte een advies uitgebracht. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog, gezien de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten. De reclassering maakt uit eerdere adviezen op dat verdachte verstandelijk beperkt is en in het verleden is gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Voorts blijkt dat verdachte weinig inzicht heeft in zijn problematiek en hij geen wens heeft tot verandering.
De reclassering haalt een eerder reclasseringsrapport van 25 augustus 2020 aan waarin onder meer is vermeld: “Tijdens het delictscenario komt naar voor dat betrokkene de ernst van de straf afweegt tegenover het voordeel uit het delict. Zo geeft betrokkene aan dat als hij de straf te overzien vindt, hij het delict pleegt. Hij geeft ook aan dit nooit te zullen veranderen. Er lijkt nauwelijks sprake te zijn van gewetensontwikkeling.”
Pro Justitia rapportage Pieter Baan Centrum van 7 februari 2023, opgemaakt en ondertekend door dr.
S.J. Roza (psychiater) en drs. P.E. Geurkink (GZ-psycholoog)
Verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek in het Pieter Baan Centrum (PBC). Verdachte is vervolgens zes weken geobserveerd door de groepsleiding in het PBC. De weigering tot medewerking lijkt niet te worden verklaard door ernstige psychopathologie, zoals een psychose, manie of ernstige depressie. Waarschijnlijk is de procespositie ten minste ten dele een reden geweest om niet mee te werken aan het onderzoek. De psychiater en de psycholoog komen tot de conclusie dat er mogelijk sprake is van een verstandelijke beperking bij verdachte. Er komt een beeld naar voren dat verdachte kampt met hardnekkige verslavingspathologie. De massale inzet van de (verslavings)hulpverlening met daarbij ook de inzet van verschillende dwangmiddelen heeft het patroon van problematisch middelengebruik niet kunnen doorbreken. Bovendien is er sprake van een antisociaal gedragspatroon en zijn er problemen met agressie.
Reclasseringsadvies van 14 maart 2023
Verdachte heeft geweigerd medewerking te verlenen aan het aanvullende reclasseringsadvies. Vanwege de ontkennende en stelselmatig niet-meewerkende houding in combinatie met het recidiverisico, ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies het recidiverisico te beperken. De reclassering adviseert om bij veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, nu verdachte weigert zijn medewerking te verlenen en het risico op nieuwe slachtoffers ingeschat wordt als hoog.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de ‘Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken.’ Voor verkrachting gepaard gaande met, zoals in onderhavige zaak, ernstige mate van geweld, geldt op basis van dit uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden.
In het onderhavige geval heeft te gelden dat verdachte, naast het slachtoffer te hebben verkracht, haar ook van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden en heeft gepoogd haar te doden en zwaar te mishandelen. De rechtbank heeft er bij de strafoplegging rekening mee gehouden dat de feiten in zogenoemde eendaadse samenloop zijn gepleegd en dat de rechtbank de bewezen verklaarde feiten verminderd toerekent.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur noodzakelijk is om de maatschappij voor langere duur tegen verdachte te beschermen. De rechtbank zal dan ook verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De op te leggen maatregel
Tbs-maatregel
De rechtbank ziet zich, gelet op de problematiek rondom verdachte in combinatie met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, daarnaast voor de vraag gesteld of er aanleiding is om verdachte ter beschikking te stellen, al dan niet met verpleging van overheidswege.
Juridisch kader
Om de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) te kunnen opleggen dient, op grond van het eerste lid van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), de vraag te worden beantwoord of bij verdachte ten tijde van het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond (sub 1), alsmede of de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist (sub 2).
Voorts is krachtens de wet voor een last tot tbs een advies van twee gedragsdeskundigen, onder wie een psychiater, die verdachte hebben onderzocht, vereist.
Uit de hiervoor besproken PJ-rapportage blijkt dat verdachte een weigerende observandus is in de zin van artikel 37a, derde lid, Sr in combinatie met artikel 37, derde lid, Sr. Op grond van artikel 37a, derde lid, Sr in combinatie met artikel 37, derde lid, Sr kan ook aan een weigerende observandus de maatregel van tbs met dwangverpleging worden opgelegd. De eis van een (volwaardig) multidisciplinair onderzoek, als bedoeld in artikel 37a, derde lid, Sr in combinatie met artikel 37, tweede lid, Sr vervalt in dat geval. Alsdan kan tbs ook zonder een advies van de gedragsdeskundigen worden opgelegd. In dat geval is wel vereist dat de rechtbank zelf vaststelt dat er een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond ten tijde van het begaan van het feit. Voldoende is dat de ziekelijke stoornis of de gebrekkige ontwikkeling op basis van een zekere aannemelijkheid wordt vastgesteld.
Gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens
De rechtbank hecht in het bijzonder waarde aan het hiervoor genoemde rapport van het PBC, bij beantwoording van de vraag of er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Hoewel verdachte niet heeft meegewerkt aan het onderzoek in het PBC, blijkt uit de conclusies van de deskundigen dat er bij verdachte aanwijzingen bestaan voor persoonlijkheidsproblematiek in de zin van een antisociaalgedragspatroon en problematiek in agressieregulatie. In de genoemde reclasseringsadviezen komt naar voren dat verdachte in het verleden is gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
De rechtbank acht, gelet op het rapport van de deskundigen van het PBC, in het licht van de overige beschikbare rapporten over de persoon van verdachte, voldoende aannemelijk geworden dat er bij verdachte sprake is van persoonlijkheidsstoornissen in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een agressieregulatiestoornis. Dergelijke stoornissen zijn duurzaam en verdachte is hiervoor niet eerder (kunnen worden) behandeld. Hierdoor neemt de rechtbank aan dat er ten tijde van het plegen van de strafbare feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens van verdachte.
Recidiverisico
In de reclasseringsrapportages wordt het risico op recidive ingeschat als hoog. Dit beeld wordt door de justitiële documentatie van verdachte bevestigd. De thans bewezen verklaarde feiten betreffen ernstige geweldsdelicten. Gesteld kan worden dat er sprake is van escalatie in de ernst van de strafbare feiten.
Met de reclassering acht de rechtbank het risico op recidive hoog.
Conclusie
De stoornissen van verdachte en het recidiverisico zijn naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord is om verdachte na een onvoorwaardelijke gevangenisstraf onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De stoornissen behoeven, gelet op het recidiverisico, behandeling in een beveiligde setting.
De reclassering ziet onvoldoende mogelijkheden om verdachte te begeleiden bij een voorwaardelijke straf, gelet op de weigerachtige houding van verdachte. Daarnaast blijkt uit de houding van verdachte bij de reclassering en in het PBC, alsmede uit hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, dat verdachte vindt dat hij niet geholpen hoeft te worden. Om die reden ziet de rechtbank geen mogelijkheid om een tbs met voorwaarden op te leggen.
De door verdachte begane strafbare feiten betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eisen het opleggen van de maatregel. Het voorgaande afwegende, ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan om ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten de terbeschikkingstelling van verdachte te gelasten en daarbij te bepalen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd.
Nu de tbs-maatregel wordt opgelegd ter zake van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, kan de totale duur van de tbs met dwangverpleging, gelet op artikel 38e Sr, een periode van vier jaar te boven gaan. De tbs-maatregel is dus ongemaximeerd.
De rechtbank ziet geen meerwaarde in het opleggen van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, naast het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met het opleggen van de maatregel tot tbs met dwangverpleging. De rechtbank zal daartoe dan ook niet overgaan.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.200,00 ter vergoeding van materiële schade en € 18.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij vatbaar is voor toewijzing.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat de vordering te laat is ingediend waardoor hij deze niet meer met verdachte heeft kunnen bespreken. Daarnaast vormt de vordering vanwege de grootte of complexiteit een onevenredige belasting voor het strafproces. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen vanwege de bepleite vrijspraak. Daarnaast is de vordering onvoldoende onderbouwd ten aanzien van het materiële deel en bestaat er geen causaal verband tussen het feit en de gestelde schade, nu de slaapbank van verdachte zelf was, aldus de raadsman. Meer subsidiair, indien de rechtbank de vordering wel zal toewijzen, heeft de raadsman de rechtbank verzocht de draagkracht van verdachte in aanmerking te nemen. Verdachte is zo arm als een kerkrat, aldus de raadsman, en heeft geen middelen om de vordering te kunnen voldoen, waardoor toewijzing zal resulteren in gijzeling en daarom enkel een punitief karakter zal hebben. Ten slotte heeft de raadsman verzocht om de gijzeling te bepalen op één dag wegens langdurige detentie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt de raadsman niet voor zover hij heeft bepleit dat de benadeelde partij de vordering niet tijdig heeft ingediend waardoor de raadsman deze niet meer met verdachte heeft kunnen bespreken. Krachtens artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering kan de benadeelde partij voor aanvang van de terechtzitting aan de officier van justitie de vordering overleggen. De benadeelde partij kan ook ter terechtzitting haar vordering naar voren brengen. De vordering is in onderhavige zaak, in overeenstemming met voornoemd artikel, enkele dagen voorafgaand aan de terechtzitting ingediend. Dat is op tijd. Overigens heeft de rechtbank ter terechtzitting van 16 mei 2023 voorgesteld om het onderzoek ter terechtzitting voor enige tijd te onderbreken teneinde de raadsman in de gelegenheid te stellen de vordering alsnog te bespreken met verdachte. De raadsman heeft hiervan nadrukkelijk geen gebruik gemaakt. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten. Zo blijkt uit het procesdossier dat er bloedsporen op de vloer, op de slaapbank en op de kleding van de benadeelde partij zijn aangetroffen, het dekbed van de benadeelde partij is besmeurd met bloed en het deurslot en de deur naar de schuur zijn vernield. De rechtbank volgt de raadsman niet voor zover hij heeft bepleit dat de slaapbank van verdachte was. De schuur was van de benadeelde partij en zij heeft deze aan verdachte ter beschikking gesteld om in te verblijven. Verdachte had, zo heeft hij zelf verklaard, geen geld en de caravan waarin hij eerder verbleef, was gesloopt. De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat de slaapbank eveneens aan de benadeelde partij toebehoorde. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de materiële schade op € 1.000,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel afwijzen.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij tijdens de bewezen verklaarde feiten van haar vrijheid is beroofd geweest en is blootgesteld aan ernstig geweld, waaronder verkrachting. Blijkens het strafdossier is aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde ook rechtstreeks immateriële schade toegebracht.
Gelet op het voorgaande, de aard van de aansprakelijkheid, de ernst van de inbreuk op het rechtsgevoel, de ernst en de duur van het psychisch letsel van de benadeelde partij, de gevolgen daarvan voor haar en mede gelet op wat blijkens de jurisprudentie in vergelijkbare gevallen door Nederlandse rechters wordt toegekend ter zake van smartengeld, stelt de rechtbank de immateriële schade vast op een bedrag van € 18.000, -.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals door de raadsman verzocht, (reeds nu) de gijzeling te bepalen op één dag wegens langdurige detentie.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38z, 45, 55, 242, 282, 287 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Ten aanzien van 18/172260-22:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
- het bedrag van € 19.000,00 (zegge: negentienduizend euro);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [slachtoffer] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 19.000,00 (zegge: negentienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit
€ 1.000,00 aan materiële schade en € 18.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 130 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan
de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.R. Eising, voorzitter, mr. R. Depping en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 mei 2023.
Mr. M. van der Veen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.