ECLI:NL:RBNNE:2023:2189

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
18-159755-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en opzetheling met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en opzetheling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn handelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit, wat resulteerde in maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid in Beilen. De verdachte heeft een belangrijke rol gespeeld in een serie inbraken en diefstallen, waarbij goederen werden gestolen uit niet-afgesloten schuren en bergingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte medeverantwoordelijk is voor de overlast die de slachtoffers hebben ervaren door het verlies van hun goederen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 280 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan het voorwaardelijke deel van de straf, gebaseerd op het advies van de reclassering, om recidive te voorkomen en de verdere ontwikkeling van de verdachte te bevorderen. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan mishandeling en wederrechtelijk binnendringen van een woning, wat de ernst van de zaak verder onderstreept. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor de geleden materiële schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18-159755-21
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-111156-21 en 18-024684-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 mei 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.M. Bakx, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. van Slooten.

Tenlasteleggingen

Aan verdachte is, na aanpassing van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, bij dagvaarding met parketnummer 18.159755.21 ten laste gelegd dat:
1
(BVH: 2021065337) hij in de periode van 11 maart 2021 tot en met 12 maart 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
2 elektrische fietsen (Stelle Vicenza) en/of 2 golftassen met golfclubs, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2021 tot en met 18 juni 2021 te Beilen, gemeente MiddenDrenthe, een elektrische fiets (Stelle Vicenza), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
(BVH: 2021099329)
hij in of omstreeks de periode van 17 april 2021 tot en met 18 april 2021 te Beilen, gemeente MiddenDrenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een damesfiets (BSP) met kinderzitjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde (n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 17 april 2021 tot en met 19 juni 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een damesfiets (BSP) met kinderzitjes, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs kon vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
(BVH: 2021152362)
hij in of omstreeks de periode van 9 juni 2021 tot en met 10 juni 2021 te Beilen, gemeente MiddenDrenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mountainbike (Sena), een hondenzwembad en/of een klopboormachine, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 9 juni 2021 tot en met 18 juni 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een mountainbike (Sena), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moet vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
(BVH: 2021158919)
hij in of omstreeks de periode van 9 juni 2021 tot en met 10 juni 2021 te Beilen, gemeente MiddenDrenthe, een elektrische fiets (Sparta R5e), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 juni 2021 tot en met 18 juni 2021 te Beilen, gemeente MiddenDrenthe, een elektrische fiets (Sparta R5e), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs kon vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5
(BVH: 2020300138) hij in of omstreeks 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee boilers en/of meerdere rollen isolatiemateriaal, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 23 april 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een boiler en/of isolatiemateriaal, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6
(BVH 2021102823)
hij in of omstreeks de peridoe van 21 april 2021 tot en met 22 april 2021 te Beilen, gemeente MiddenDrenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een robotgrasmaaier (Ferrex), een oplaadplaats en/of kruiwagen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 5] , in e)k geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 21 april 2021 tot en met 23 april 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een robotgrasmaaier (Ferrex) en/of een kruiwagen, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moet vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7
(BVI-l 2021101680)
hij op of omstreeks 20 april 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een elektrische fiets (Stella Livorno), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
8
(BVH 2021102979)
hij in of omstreeks de periode van 21 april 2021 tot en met 22 april 2021 te Beilen, gemeente MiddenDrenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een laptop(Lenovo) en/of een meerdere televisies en/of een hoeslaken, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 april 2021 tot en met 23 april 2021 te Beilen, gemeente MiddenDrenthe, een laptop(Lenovo) en/of een meerdere televisies en/of een hoeslaken, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Aan verdachte is bij dagvaarding met parketnummer 18-111156-21 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 maart 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, [benadeelde partij 8] heeft mishandeld door deze [benadeelde partij 8] (met vuist) in het gezicht te slaan;
hij op of omstreeks 19 maart 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, aan de [adres] , bij een ander, te weten bij [benadeelde partij 8] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen.
Aan verdachte is bij dagvaarding met parketnummer 18-024684-23 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 september 2022 te Noardeast-Fryslân, medicijnen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een sleutel van die [benadeelde partij 9] .

Beoordeling van het bewijs

In de zaak met parketnummer 18-159755-21
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8, telkens primair, ten laste gelegde diefstallen.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een elektrische fiets), onder 2 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een damesfiets met kinderzitjes), onder 3 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een mountainbike), onder 4 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een elektrische fiets), onder 5 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een boiler en isolatiemateriaal), onder 6 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een robotgrasmaaier), onder 7 ten laste gelegde (diefstal van een elektrische fiets) en het onder 8 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van meerdere televisies en een hoeslaken).
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8, telkens primair, ten laste gelegde diefstallen moet worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft aangegeven dat de verdediging ten aanzien van de bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8, telkens subsidiair, ten laste gelegde heling en de onder 7 ten laste gelegde diefstal geen verweer voert, met uitzondering van de onder 6 ten laste gelegde kruiwagen en de onder 8 ten laste gelegde laptop. Ten aanzien van de heling van genoemde voorwerpen dient verdachte te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8, telkens primair, ten laste gelegde - diefstal - niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte de diefstallen ontkent en dat de aangiftes niet worden ondersteund door enig ander bewijs.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8, telkens subsidiair, ten laste gelegde heling en de onder 7 ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 mei 2023.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie Noord-Nederland metzaakregistratienummer PL0100-2021248360 opgemaakt en gesloten op 15 september 2021 door verbalisant [naam 1] (hierna: dossier 1), inhoudend:
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 15 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 2] enopgenomen op pagina 1 van dossier 1, inhoudend de verklaring van aangever [benadeelde partij 1] ;
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 18 april 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 3] enopgenomen op pagina 6 van dossier 1, inhoudend de verklaring van aangever [benadeelde partij 2] ;
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 10 juni 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 4] enopgenomen op pagina 11 van dossier 1, inhoudend de verklaring van aangever [naam 5] ;
  • een aanvullend proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2021158919-1 d.d. 16 juni 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 6] en opgenomen op pagina 58 van dossier 1, inhoudend de verklaring van aangever [naam 7] ; hij deed aangifte mede namens het slachtoffer [benadeelde partij 3] ;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie Noord-Nederland met zaakregistratienummer PL0100-2021104096, opgemaakt en gesloten op 25 januari 2022 door verbalisant [naam 8] (hierna: dossier 2), inhoudend:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 18 november 2020, opgemaakt door verbalisant [naam 9] enopgenomen op pagina 32 van dossier 2, inhoudend de verklaring van aangever [naam 10] namens
[benadeelde partij 4] ;
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 22 april 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 11] enopgenomen op pagina 35 van dossier 2, inhoudend de verklaring van aangever [benadeelde partij 5] ;
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 22 april 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 12] enopgenomen op pagina 38 van dossier 2, inhoudend de verklaring van aangever [benadeelde partij 6] ;
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 22 april 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 4] enopgenomen op pagina 42 van dossier 2, inhoudend de verklaring van aangever [benadeelde partij 7] .
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs van het ten laste gelegde
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een elektrische fiets), onder 2 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een damesfiets met kinderzitjes), onder 3 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een mountainbike), onder 4 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een elektrische fiets), onder 5 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een boiler en isolatiemateriaal), onder 6 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van een robotgrasmaaier), onder 7 ten laste gelegde (diefstal van een elektrische fiets) en het onder 8 subsidiair ten laste gelegde (opzetheling van meerdere televisies en een hoeslaken), op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 18-111156-21
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde. De officier van justitie verwijst ten aanzien van feit 1 naar de aangifte, naar de waarneming van het letsel door verbalisant, naar de foto’s van het letsel en naar de verklaring van de getuige [naam 1] . Ten aanzien van feit 2 verwijst de officier van justitie naar de aangifte en naar de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken nu de aangifte onvoldoende steun vindt in de voorhanden stukken en verdachte de mishandeling ontkent.
De raadsvrouw heeft daarnaast aangegeven dat de verdediging ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit geen verweer voert.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
De door verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudenddat verdachte op 19 maart 2021 naar de woning van aangever [benadeelde partij 8] is gegaan om verhaal te halen, dat er vervolgens een worsteling ontstond en dat verdachte daarbij aangever op de bank heeft gedrukt.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie Noord-Nederland metregistratienummer PL0100-2021071842, opgemaakt en gesloten op 12 mei 2021 door verbalisant [naam 13] (hierna: het dossier), inhoudend:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 19 maart 2021, met bijlage (foto’s letsel), opgemaakt doorverbalisant [naam 16] en opgenomen op pagina 22 van het dossier, inhoudend als verklaring van aangever [benadeelde partij 8] :
Op vrijdag 19 maart 2021, omstreeks 20:20 uur, was ik in mijn woning aan de [adres]
. Ik was in mijn woonkamer. (…) Ik zag ineens dat de voordeur open ging. Ik zag dat [verdachte] mijn woonkamer in stormde. (…) Ik heb hem toen zeker driemaal gezegd dat hij moest opdonderen uit mijn woning. Ik kreeg toen een aantal klappen op mijn gezicht. Ik zag dat hij zijn linker hand tot een vuist balde en voelde ineens een knal op mijn gezicht. Dit deed meteen pijn. Ook heb ik zichtbaar letsel op mijn mond en rechter wang. Hier heeft de politie al foto's van gemaakt. Ook heb ik een stuk van mijn voortand af. Ik zag dat ik bloed spuugde uit mijn mond.
Ik, verbalisant, zag bij het slachtoffer het volgende letsel:
Kapotte lippen. Boven en onderlip. Rechter wang dik en rood. Voortand is niet recht meer aan de onderzijde. Stukjes af.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 maart 2021, opgemaakt door verbalisanten [naam13] en Takens en opgenomen op pagina 28 e.v. van het dossier, inhoudend als verklaring van getuige [naam 1] :
V: [verdachte] heeft verklaard dat jij gister met hem naar de woning van [benadeelde partij 8] bent geweest. Wat kan je daar over vertellen?
A: (…) Toen is [verdachte] naar de woning gegaan van [benadeelde partij 8] . (…) Ik ben toen buiten blijven wachten en volgens mij is het toen een beetje uit de hand gelopen want ik hoorde allemaal gestommel. Volgens mij is het tussen hen uitgelopen op een vechtpartij. Ik hoorde heel hard geschreeuw en gebonk.
V: [benadeelde partij 8] heeft verklaard dat [verdachte] hem heeft geslagen. Wat kan je daar over vertellen?
A: (…) Van [verdachte] heb ik wel gehoord dat hij [benadeelde partij 8] een tik had gegeven (...).
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [naam 14] enopgenomen op pagina 31 e.v. van het dossier, inhoudend:
Op vrijdag 19 maart was ik verbalisant [naam 14] samen met collega [naam 15] , belast met een noodhulpsurveillance. Wij kregen de opdracht om te gaan naar de [adres] te Beilen. (…) Aldaar stond [benadeelde partij 8] ons op te wachten. Wij zagen en hoorden dat hij boos en emotioneel was.
Ik zag dat hij een rode plek ter hoogte van zijn rechter wang had. (…)
Ik vroeg aan [benadeelde partij 8] wat er nu gebeurd was. Ik hoorde dat hij zei dat hij meerdere klappen had gehad van [verdachte] .
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 mei 2023;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie Noord-Nederland metregistratienummer PL0100-2021071842, opgemaakt en gesloten op 12 mei 2021 door verbalisant [naam 13] (hierna: het dossier), inhoudend:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 19 maart 2021, met bijlage, opgemaakt door verbalisant [naam 16] en opgenomen op pagina 22 van het dossier, inhoudend de verklaring van aangever [benadeelde partij 8] .
Bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs van het ten laste gelegde
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 19 maart 2021 heeft schuldig gemaakt aan mishandeling van [benadeelde partij 8] en aan wederrechtelijk binnendringen in de woning van [benadeelde partij 8] , op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 18-024684-23
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken nu de aangifte onvoldoende steun vindt in de voorhanden stukken en verdachte de diefstal van medicijnen ontkent. Het aantreffen van een sporttas op de plaats delict met DNA van verdachte op de ritstrekker van die sporttas kan niet dienen tot het bewijs van de diefstal. Verdachte heeft verklaard dat een sporttas uit zijn woning is weggenomen in de periode voorafgaand aan de diefstal van medicijnen bij [benadeelde partij 9] . Voorts blijkt uit het proces-verbaal inhoudende het appgesprek op 17 september 2022 tussen [naam 17] en ene [naam 18] dat [naam 17] denkt dat [naam 18] de sleutel heeft die is gebruikt om binnen te komen bij [benadeelde partij 9] .
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte de diefstal ontkent en dat de aangifte van [benadeelde partij 9] onvoldoende wordt ondersteund door ander bewijs. Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het aantreffen van DNA van verdachte op de ritstrekker van een sporttas die - kennelijk - door de dief is achtergelaten in het kantoor van [benadeelde partij 9] , niet kan dienen tot het bewijs dat verdachte voor die diefstal verantwoordelijk is. Verdachte heeft verklaard dat een dergelijke sporttas uit zijn woning is weggenomen in de periode voorafgaand aan de diefstal bij [benadeelde partij 9] . Deze sporttas zou derhalve door een ander op de plaats delict kunnen zijn achtergelaten. Dit mogelijk alternatieve scenario wordt niet weerlegd in het dossier.
De rechtbank overweegt dat ook overigens het onderzoek in onderhavige zaak niet volledig en/of niet zorgvuldig lijkt te zijn geweest. De rechtbank wijst in dit verband op het vermelde in de deskundigenrapportage van 14 oktober 2022 van The Maastricht Forensic Institute (pagina 60 e.v. van het dossier) dat DNA-onderzoek aan de sleutel (AAOV6853NL) (welke sleutel vermoedelijk is gebruikt bij het misdrijf) als resultaat heeft opgeleverd:
“DNA-profiel: Resultaat niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek”. Evenwel is aan verdachte, tijdens het verhoor door de politie van 25 januari 2023 (pagina 71 e.v. van het dossier), voorgehouden dat op de sleutel DNA is aangetroffen van zowel verdachte als zijn vriendin. Dat bijt elkaar.
Desgevraagd heeft de officier van justitie ter terechtzitting aangegeven dat ook zij deze onduidelijkheid in het dossier heeft gezien en dat zij geen antwoord heeft op de vraag, hoe een en ander nu precies moet worden uitgelegd.
Gelet op al het voorgaande, zal de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreken.

Bewezenverklaring

Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 18-159755-21 ten laste gelegde
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
(BVH: 2021065337) hij in de periode van 11 maart 2021 tot en met 18 juni 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een elektrische fiets (Stella Vicenza) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2 subsidiair
(BVH: 2021099329) hij in de periode van 17 april 2021 tot en met 19 juni 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een damesfiets (BSP) met kinderzitjes voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3 subsidiair
(BVH: 2021152362) hij in de periode van 9 juni 2021 tot en met 18 juni 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een mountainbike (Sena) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4 subsidiair
(BVH: 2021158919) hij in de periode van 9 juni 2021 tot en met 18 juni 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een elektrische fiets (Sparta R5e) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5 subsidiair
(BVH: 2020300138) hij in de periode van 29 oktober 2020 tot en met 23 april 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een boiler en isolatiemateriaal voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
6 subsidiair
(BVH 2021102823) hij in de periode van 21 april 2021 tot en met 23 april 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een robotgrasmaaier (Ferrex) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7
(BVI-l 2021101680) hij op 20 april 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een elektrische fiets (Stella Livorno), die aan [benadeelde partij 6] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
8 subsidiair hij in de periode van 21 april 2021 tot en met 23 april 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, meerdere televisies en een hoeslaken voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 18-111156-21 ten laste gelegde
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 19 maart 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, [benadeelde partij 8] heeft mishandeld door deze [benadeelde partij 8] in het gezicht te slaan;
hij op 19 maart 2021 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, in de woning aan de [adres] , bij een ander, te weten bij [benadeelde partij 8] , in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaringen verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

in de zaak met parketnummer 18-159755-21:

1. subsidiair: opzetheling;
2. subsidiair: opzetheling;
3. subsidiair: opzetheling;
4. subsidiair: opzetheling;
5. subsidiair: opzetheling;
6. subsidiair: opzetheling;
7: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
8 subsidiair: opzetheling.
in de zaak met parketnummer 18-111156-21:
1: mishandeling;
2: in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 280 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest op te leggen, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden en het inmiddels ingezette hulptraject. Ten aanzien van de duur van een op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland van 30 maart 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 25 april 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal en een groot aantal gevallen van opzetheling. Ten aanzien van de opzetheling overweegt de rechtbank dat verdachte door zijn handelen heeft bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit zoals het plegen van diefstallen, al dan niet door middel van braak, verbreking of inklimming. Naar het oordeel van de rechtbank treft de heler een gelijksoortig verwijt als de dief, nu diefstal lonend wordt gemaakt door heling. De rechtbank houdt verdachte medeverantwoordelijk voor de overlast die de slachtoffers daardoor en door het gemis van hun goederen moeten hebben ervaren.
Overigens blijkt uit het dossier dat niet alleen de directe slachtoffers overlast hebben ervaren. Verdachte heeft, met de thans bewezen feiten in de zaak met parketnummer 18-159755-21, als heler een niet onbelangrijke rol gespeeld bij een serie van (schuur)inbraken en diefstallen vanaf bouwplaatsen, gepleegd vanaf begin 2021. De werkwijze van de dader(s) van de inbraken/diefstallen was aldus dat niet-afgesloten schuren/bergingen werden betreden, waarna nagenoeg de hele inboedel werd weggenomen. Door de dader(s) werden de gestolen goederen ‘koud’ gezet door die goederen te verstoppen in bosjes of tuinen, vlakbij de plekken waar de diefstallen hadden plaatsgevonden. Deze verstopte goederen zijn een aantal malen ontdekt door wijkbewoners die hiervan melding maakten bij de politie. Al met al hebben deze gelegenheidsdiefstallen gezorgd voor maatschappelijke onrust in Beilen en een toename van gevoelens van onveiligheid bij de inwoners van Beilen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling en aan het wederrechtelijk binnendringen van een woning.
Als reactie op al deze feiten is naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Voor enig vergelijk heeft de rechtbank met betrekking tot de op te leggen straf acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen verklaarde, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelijk aan het voorarrest, zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden is.
De rechtbank zal mede op basis van het advies van de reclassering, met het oog op een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van verdachte en ter voorkoming van recidive, aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering.

Inbeslaggenomen goederen

in de zaak met parketnummer 18-159755-21:
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een omvormer (omschrijving: 1378795, Smarter 2000tl), moet worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
in de zaak met parketnummer 18-159755-21:
Feit 2
[benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 1.082,85 ter zake van materiële schade (€ 899,moederfiets, € 69,95 fietsstoeltje voor, € 83,95 fietsstoeltje achter, € 29,95 windscherm) vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Feit 7
[benadeelde partij 6] , tot een bedrag van € 67,50 ter vergoeding van materiële schade (kosten vervangen fietsslot en accuslot), vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
in de zaak met parketnummer 18-111156-21:
[benadeelde partij 8] , tot een bedrag van € 1.000,- ter vergoeding van materiële schade (€ 400,schade weggenomen telefoon en € 600,- schade afgebroken tand), vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
in de zaak met parketnummer 18-159755-21:
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 6] worden toegewezen tot de gevorderde bedragen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 2] wordt gematigd tot 25% van het gevorderde bedrag. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
in de zaak met parketnummer 18-111156-21:
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde partij 8] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering omdat met betrekking tot de kosten van de telefoon er geen rechtstreeks verband is met de ten laste gelegde feiten en de vordering overigens niet is ondertekend en niet is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
in de zaak met parketnummer 18-159755-21:
Feit 2
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 2] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op 25% van het gevorderde bedrag, te weten € 270,71. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 april 2021, en voor het overige deel afwijzen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Feit 7
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 6] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 7 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 april 2021.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
in de zaak met parketnummer 18-111156-21:
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 138, 300, 310, 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18-159755-21 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8, telkens primair, en in de zaak met parketnummer 18-024684-23 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-159755-21 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8, telkens subsidiair, en onder 7 en in de zaak met parketnummer 18-111156-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 280 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij ReclasseringNederland te Assen op telefoonnummer 088 8041100. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
dat de veroordeelde meewerkt aan ambulante behandeling. Veroordeelde laat diagnostiekverrichten en laat zich behandelen door Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
3. dat de veroordeelde meewerkt aan schuldhulpverlening. Veroordeelde werkt mee aan het aflossenvan zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
4. dat de veroordeelde meewerkt aan middelencontrole. Veroordeelde werkt mee aan controle van hetgebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
in de zaak met parketnummer 18-159755-21:
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
in de zaak met parketnummer 18-159755-21:
Gelast de bewaringvan de in beslag genomen omvormer (omschrijving: 1378795, Smarter 2000tl) ten behoeve van de rechthebbende.
in de zaak met parketnummer 18-159755-21:ten aanzien van feit 2:
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [benadeelde partij 2]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [benadeelde partij 2] te betalen:
  • het bedrag van € 270,71 (zegge: tweehonderdzeventig euro en eenenzeventig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 april 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] voor het overige af.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 270,71 (zegge: tweehonderdzeventig euro en eenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 april 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
in de zaak met parketnummer 18-159755-21:ten aanzien van feit 7:
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [benadeelde partij 6]toe tot het hierna te noemen bedrag

en veroordeelt verdachte om aan [benadeelde partij 6] te betalen:

  • het bedrag van € 67,50 (zegge: zevenenzestig euro en vijftig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 6] aan de Staat te betalen een bedrag van € 67,50 (zegge: zevenenzestig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 april 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
in de zaak met parketnummer 18-111156-21:
Verklaart de vordering van de
benadeelde partij [benadeelde partij 8]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. H.R. Eising en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 mei 2023.
Mr. M. van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.