ECLI:NL:RBNNE:2023:2181

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
C/18/222737 / JE RK 23-275
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige gedragsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 mei 2023 een spoedmachtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna aangeduid als [de minderjarige], die ernstige gedragsproblemen vertoont. De minderjarige, geboren in 2008, is onder toezicht gesteld en heeft een geschiedenis van psychiatrische problemen, waaronder ADHD, ASS, Gilles de la Tourette en een depressieve stoornis. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zich herhaaldelijk aan de jeugdhulp heeft onttrokken, wat heeft geleid tot zorgen over zijn veiligheid en die van anderen. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Noord, heeft verzocht om een spoedmachtiging, omdat de minderjarige niet in staat lijkt om zich aan de regels van de hulpverlening te houden en er sprake is van grensoverschrijdend gedrag, waaronder wegloopgedrag en vermoedens van drugshandel.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat een gesloten plaatsing een ingrijpende maatregel is die alleen kan worden genomen als aan de wettelijke eisen is voldaan. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de minderjarige niet aanwezig was tijdens de zitting, omdat hij weggelopen was, en dat zijn advocaat zich refereerde aan het oordeel van de kinderrechter.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de spoedmachtiging te verlenen voor de duur van vier weken, tot 13 juni 2023, en het verzoek om een reguliere machtiging af te wijzen, omdat de wettelijke vereisten daarvoor niet waren vervuld. De kinderrechter heeft aangegeven dat de GI opnieuw een spoedmachtiging kan aanvragen als de minderjarige niet voor het verstrijken van de termijn is gevonden en onderzocht door een gedragswetenschapper.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/222737 / JE RK 23-275
datum uitspraak:
26 mei 2023

beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen,
die is gevestigd in Groningen,
en die hierna "de GI" wordt genoemd,
die betrekking heeft op

[de minderjarige] ,

die is geboren op [geboortedag] [geboortemaand] 2008 te [geboorteplaats] ,
en die hierna " [de minderjarige] " wordt genoemd,
en voor wie als advocaat optreedt mr. A. Atema, die kantoor houdt in Groningen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

die woont in [woonplaats 1] ,
en die hierna "de moeder" wordt genoemd,

[de vader] ,

die woont in [woonplaats 2] ,
en die hierna "de vader" wordt genoemd.

Het (verdere) procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van 16 mei 2023. In die beschikking heeft de kinderrechter die piketdienst had, een (spoed)machtiging verleend om [de minderjarige] met ingang van 16 mei 2023 voor de duur van vier weken gesloten te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De beslissing op de resterende duur van het verzoek van de GI, dat erop is gericht dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp wordt verleend voor de duur van drie maanden, is aangehouden.
De (spoed)machtiging is door de piketkinderrechter verleend zonder dat de belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld om hun mening kenbaar te maken. Daarom is een mondelinge behandeling van het verzoek bepaald.
Op 26 mei 2023 heeft de kinderrechter aanvullende stukken ontvangen van de GI.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 mei 2023. De kinderrechter heeft toen gesproken met [naam 1] en [naam 2] , die de GI vertegenwoordigen, de advocaat van [de minderjarige] en met de ouders van [de minderjarige] .
De kinderrechter heeft direct na de mondelinge behandeling uitspraak gedaan en aangekondigd dat hij de gronden waarop die uitspraak rust zal uitwerken in deze beschikking.

De feiten

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten.
[de minderjarige] is een jongen van nu vijftien jaar oud, die is geboren uit de (inmiddels verbroken) relatie tussen de ouders. De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [de minderjarige] .
[de minderjarige] is meerdere keren bij Accare in zorg geweest, waar hij is gediagnosticeerd met ADHD, ASS, Gilles de la Tourette en een depressieve stoornis.
Bij beschikking van 22 maart 2023 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 22 maart 2024 en is eveneens een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een 24-uursvoorziening verleend tot 22 maart 2024.
[de minderjarige] verbleef sinds 15 december 2022 bij Factor 5, een hulpverlenende instantie die zich richt op het bieden van begeleiding aan jongeren en (jong)volwassenen met gedrags-, ontwikkelings- en/of persoonlijkheidsproblematiek.
Die plaatsing heeft niet gebracht wat ervan gedacht en gehoopt werd. Op 23 maart 2023 rapporteert de betrokken gedragswetenschapper dat de zorgen over [de minderjarige] met name zijn gelegen in een combinatie van zijn agressie-/emotieregulatie problematiek, zijn wegloopgedrag, vechtpartijen, vermoedens van drugshandel, zijn geschiedenis met suïcide en zijn gezagsondermijnende en vermijdende coping. [de minderjarige] lijkt in een bepaalde groepering te zitten die een afhankelijkheid bij hem heeft gecreëerd en hij raakt steeds verder van de groep en zijn “steunende” netwerk verwijderd (ouders, behandelaar, coach). Er worden forse incidenten gerapporteerd. [de minderjarige] zou zich onttrekken aan de jeugdhulp door weg te lopen, hij wordt verdacht van het plegen of de betrokkenheid bij straatroof, wapenbezit en wapen- en drugshandel. De gedragsproblematiek van [de minderjarige] leidt ook tot grensoverschrijdende incidenten in de bejegening van hulpverleners. [de minderjarige] uit doodsbedreigingen.
Op 5 april 2023 geeft Factor 5 bij de GI aan dat het gedrag van [de minderjarige] niet verandert en dat hij zich niet aan de gemaakte afspraken houdt. Factor 5 kan de veiligheid niet langer borgen. Factor 5 ervaart dat [de minderjarige] een gevaar is voor zichzelf en voor anderen.
Op 13 april 2023 vindt een multidisciplinair overleg plaats met de ouders, Factor 5 en de GI. Factor 5 uit nogmaals de bestaande zorgen, waarbij zij aangeven dat een eerstvolgend incident waarbij agressie komt kijken zal resulteren in een negatieve uitplaatsing van [de minderjarige] . Daarnaast blijkt dat de schoolgang van [de minderjarige] per 14 april zal eindigen. Er is sprake van zorgwekkend schoolverzuim en zolang de randvoorwaarden niet op orde zijn, is continuering van de schoolgang niet haalbaar. De GI geeft na intern overleg aan alle betrokkenen aan dat de in te zetten lijn zal bestaan uit wonen en behandeling bij "Het Alternatief", een andere hulpverlenende instantie die zich richt op intensieve behandeling, begeleiding en opvoeding te combineren, voor jongeren met complexe problematiek.
Op 25 april 2023 geeft [de minderjarige] aan de jeugdbeschermer aan dat hij niet geplaatst wil worden bij Het Alternatief. Dit maakt dat de plaatsing geen doorgang kan vinden.
Op 1 mei 2023 geeft Factor 5 aan dat [de minderjarige] in het weekend boos thuis is gekomen en zijn kamer heeft ‘verbouwd’. Volgens de groep was hij overstuur en aan het huilen. Later is [de minderjarige] weer weggelopen en uit contact gegaan, maar is hij ook weer teruggekomen op de groep. Tegenover de groepsleiding uit [de minderjarige] zich boos. Er is geen fysieke agressie naar begeleiding of groepsgenoten.
Op 8 mei 2023 komt bij de jeugdbeschermer een nieuw signaal binnen dat [de minderjarige] op vrijdag
5 mei van de groep vertrokken is, op zaterdag kort terug geweest is om vervolgens op zondag weer te vertrekken en niet terug te komen.
In de nacht van 8 op 9 mei 2023 is er een ambulance op de groep gekomen. [de minderjarige] was moeilijk aanspreekbaar en werd op zijn knieën met zijn gezicht richting de grond aangetroffen door de begeleiding. De begeleiding krijgt de opdracht om [de minderjarige] om de twee uur te wekken. [de minderjarige] vertrekt echter om 2.00 uur 's nachts weer van de groep zonder afmelding. Op 9 mei komt [de minderjarige] weer terug en heeft hij een gesprek met twee jeugdbeschermers. In dit gesprek doet [de minderjarige] geen suïcidale uitspraken, waardoor er op dat moment geen noodzaak is voor een psychiatrische beoordeling.
Op 11 mei 2023 vindt opnieuw een multidisciplinair overleg plaats. Factor 5 deelt dan mee dat [de minderjarige] tot woensdag 17 mei 2023 de tijd heeft om zich te gaan houden aan de afspraken. Daarnaast zou Factor 5 graag zien dat er ofwel een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp wordt verzocht of dat [de minderjarige] gaat deelnemen aan een buitenland traject, waarna hij terug mag keren bij Factor 5.
Op 16 mei 2023 krijgt de GI van Factor 5 te horen dat de plaatsing van [de minderjarige] bij Factor 5 zal eindigen. Het lukt [de minderjarige] onvoldoende om zich aan de regels en afspraken van de groep te houden. [de minderjarige] blijft weglopen en Factor 5 geeft aan niet langer in te kunnen staan voor de veiligheid van [de minderjarige] , de medewerkers en de medebewoners.
Voorgaande heeft ertoe geleid dat de GI op 16 mei 2023 aan de kinderrechter heeft verzocht om een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] te verlenen.
Bij beschikking van 16 mei 2023 heeft de kinderrechter een (spoed)machtiging verleend om [de minderjarige] met ingang van 16 mei 2023 voor de duur van vier weken gesloten te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en de beslissing op de resterende duur van het verzoek van de GI aangehouden.

De beoordeling

Waar gaat het om in deze zaak?
Het gaat in deze zaak om de vraag of ten aanzien van [de minderjarige] een machtiging voor gesloten jeugdzorg moet worden verleend. Een gesloten plaatsing is een ingrijpende vrijheidsbenemende maatregel die alleen mag worden genomen als aan alle daarvoor in de wet gestelde eisen wordt voldaan.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Op grond van artikel 6.1.3, eerste lid, Jeugdwet kan de kinderrechter een spoedmachtiging verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven, indien, samengevat weergegeven, voldaan is aan voornoemde criteria en een machtiging niet kan worden afgewacht.
Wat vindt de GI dat de kinderrechter moet beslissen?
De GI maakt zich grote zorgen over [de minderjarige] , die overspoeld wordt door ernstige persoonlijkheidsproblematiek die met zich brengt dat hij intensief middelen gebruikt en komt tot grensoverschrijdend gedrag. De GI ziet geen andere mogelijkheid dan een gesloten plaatsing van [de minderjarige] . Die plaatsing kan met zich brengen dat hij in zijn gedrag wordt begrensd en niet door kan gaan met middelen gebruik. De GI hoopt dat een gesloten plaatsing met zich brengt dat uiteindelijk zijn gedragsproblematiek niet meer voorliggend is en dat daardoor ruimte ontstaat voor diagnostiek en daarop aansluitende behandeling. Alleen dan kan [de minderjarige] geholpen worden om op een andere manier te leren omgaan met problemen, zodat hij niet
steeds opnieuw wegloopt, hulp vermijdt, drugs gebruikt en komt tot crimineel gedrag.
Wat vindt [de minderjarige] dat de kinderrechter moet beslissen?
[de minderjarige] is weggelopen en is onvindbaar, ondanks intensieve inspanningen die zijn ondernomen om hem te vinden door de GI en door de politie. De kinderrechter heeft daarom niet met [de minderjarige] gesproken. De advocaat van [de minderjarige] heeft zich aan het oordeel van de kinderrechter gerefereerd.
Wat vinden de ouders van [de minderjarige] dat de kinderrechter moet beslissen?
De moeder is het niet eens met het verzoek, omdat ze bang is dat een gesloten plaatsing voor [de minderjarige] risicovol is. De moeder hoopt daarom dat als [de minderjarige] gesloten wordt geplaatst, dat een extra-regionale plaatsing kan zijn, zodat hij niet in contact komt met de groep van jongeren waar hij nu deel vanuit maakt, afhankelijk van is en die hem brengen tot gebruik en mogelijk ook de handel in drugs. De moeder wil graag dat [de minderjarige] in plaats van een gesloten plaatsing deelneemt aan een buitenlandtraject, omdat daarmee de afstand ontstaat tot alles wat hem brengt tot het nu, zoals problematisch ervaren gedrag.
De vader ziet een gesloten plaatsing als de enige en laatst mogelijke stap die nu kan worden gezet.
Wat vindt de kinderrechter dat hij moet beslissen?
De kinderrechter vindt dat uit wat de GI en de ouders aanvoeren duidelijk is dat sprake is van ernstige opgroei- en gedragsproblematiek die de ontwikkeling van [de minderjarige] van jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmert en dat dit noodzaakt dat jeugdhulp wordt ingezet. Die jeugdhulp faalt, omdat [de minderjarige] zich daaraan onttrekt. Bij [de minderjarige] is sprake van een afwerende houding naar de hulpverlening, die met zich brengt dat hij zich daaraan onttrekt. [de minderjarige] houdt zich bij de plaatsing in een open accommodatie voor jeugdhulp niet aan welke regel dan ook en onttrekt zich bij voortduring aan de hulpverlening. [de minderjarige] loopt weg wanneer hem dat uitkomt en frustreert daarmee dat hulpverlening effectief kan zijn.
Gelet op de ernstige ontwrichtende problematiek die speelt bij [de minderjarige] is gedwongen gesloten behandeling van [de minderjarige] noodzakelijk geworden. De GI koerst daarom terecht op een gesloten plaatsing van [de minderjarige] . Alleen met een gesloten machtiging kan worden voorkomen dat [de minderjarige] zich aan de voor hem zo noodzakelijke jeugdhulp onttrekt.
De kinderrechter zal daarom een machtiging voor gesloten jeugdhulp verlenen. Dat zal hij doen voor de maximale termijn waarvoor die machtiging als
spoedmachtiging kan worden verleend. Voor zover de GI die machtiging ook aansluitend verzoekt als reguliere machtiging, zal de kinderrechter dat verzoek moeten afwijzen. Daarvoor is redengevend dat een gedwongen gesloten behandeling van een jeugdige een inbreuk vormt op de vrijheid en het privéleven van een jeugdige. Een dergelijke vrijheidsbenemende maatregel kan daarom alleen worden genomen voor zover daarin bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de gezondheid of de goeden zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen (zie hiervoor de artikelen 5 en 8 EVRM, 9 en 10 IVBR en 16 IVRK),
Als het gaat om de verlening van een reguliere machtiging kan die alleen op de wet worden gegrond als, zoals artikel 6.1.2. lid 5 van de Jeugdwet voorschrijft, het verzoek de instemming heeft van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht. Die eis stelt de wet niet aan het verzoek om een spoedmachtiging te verlenen maar wel aan het verzoek van een reguliere machtiging.
De GI kan, omdat [de minderjarige] is weggelopen, alleen een instemmende verklaring overleggen van een gedragswetenschapper die niet met [de minderjarige] heeft gesproken.
Het voorgaande brengt met zich dat de verzochte spoedmachtiging kan worden verleend, maar het verzoek om aansluitend een reguliere machtiging te verlenen, zal moeten worden afgewezen. Wanneer [de minderjarige] niet voordat de spoedmachtiging verloopt is gevonden en een gedragswetenschapper met hem heeft kunnen spreken over het verzoek, kan de GI opnieuw aan de kinderrechter een spoedmachtiging verzoeken.
Een en ander brengt met zich dat de volgende beslissing moet worden genomen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent aan de GI een spoedmachtiging om [de minderjarige] te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulpmachtiging gesloten jeugdhulp tot 13 juni 2023;
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.R. Tromp, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023. De schriftelijke uitwerking van die uitspraak in deze beschikking is door de kinderrechter vastgesteld op 30 mei 2023.
Tegen deze beschikking kan door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.