ECLI:NL:RBNNE:2023:2145

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
18/033434-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man voor afpersing en vernielingen

Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een 19-jarige man veroordeeld voor afpersing en meerdere vernielingen. De verdachte werd beschuldigd van het afpersen van een slachtoffer op 1 februari 2023 in Zuidhorn, waarbij hij samen met een medeverdachte geweld gebruikte om de afgifte van goederen af te dwingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende betrokkenheid had bij de afpersing, aangezien hij instructies gaf over het toe te passen geweld en het slachtoffer bedreigde. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het opzettelijk vernielen van verschillende auto’s op 13 januari 2023 in Noordhorn. De rechtbank achtte de betrokkenheid van de verdachte bij de afpersing en de vernielingen wettig en overtuigend bewezen. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 100 dagen, waarvan 57 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en enkele bijzondere voorwaarden werden opgelegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, waaronder lichamelijk letsel en emotionele schade. De vordering van de benadeelde partijen tot schadevergoeding werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd verplicht om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/033434-23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/052950-23, 18/052944-23 en 18/013893-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , wonende te de [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 mei 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Schoo, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. van Boven.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/033434-23hij op of omstreeks 1 februari 2023 te Zuidhorn, gemeente Westerkwartier, op of nabij de Atlas, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een tas met vapes/e-sigaretten en/of een (Puma)tas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) door
  • via social media (snapchat) een afspraak te maken met die [slachtoffer] , en/of
  • die [slachtoffer] via social media (snapchat) naar een afgelegen plek te leiden, en/of
  • die [slachtoffer] aldaar op te wachten, en/of
  • op dreigende/intimiderende toon te roepen "steek hem", althans woorden van gelijke aard en/ofstrekking, en/of
  • die [slachtoffer] te duwen en/of op het hoofd en/of op overige delen van het lichaam teslaan/stompen
en/of
hij op of omstreeks 1 februari 2023 te Zuidhorn, gemeente Westerkwartier, op of nabij de Atlas, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een tas met vapes/esigaretten en/of een (Puma)tas, in elk geval enig goed, toebehorende aan [slachtoffer] , althans aan een ander, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
  • via social media (snapchat) een afspraak te maken met die [slachtoffer] , en/of
  • die [slachtoffer] via social media (snapchat) naar een afgelegen plek te leiden, en/of
  • die [slachtoffer] aldaar op te wachten, en/of
  • op dreigende/intimiderende toon te roepen "steek hem", althans woorden van gelijke aard en/ofstrekking, en/of
  • die [slachtoffer] te duwen en/of op het hoofd en/of op overige delen van het lichaam teslaan/stompen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 1 februari 2023 te Zuidhorn, gemeente Westerkwartier, op of nabij de Atlas, althans op de openbare weg, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas met vapes/e-sigaretten en/of een (Puma)tas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n), of met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met vapes/e-sigaretten en/of een (Puma)tas, in elk geval enig goed, toebehorende aan [slachtoffer] , althans aan een ander, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • via social media (snapchat) een afspraak te maken met die [slachtoffer] , en/of
  • die [slachtoffer] via social media (snapchat) naar een afgelegen plek te leiden, en/of
  • die [slachtoffer] aldaar op te wachten, en/of
  • op dreigende/intimiderende toon te roepen "steek hem", althans woorden van gelijke aard en/ofstrekking, en/of
  • die [slachtoffer] te duwen en/of op het hoofd en/of op overige delen van het lichaam teslaan/stompen bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op de uitkijk te staan teneinde bij onraad te waarschuwen en/of die [medeverdachte 1] getalsmatig te versterken.
Parketnummer 18/052950-23hij op of omstreeks 13 januari 2023 te Noordhorn, gemeente Westerkwartier opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Mitsubishi
),in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1]
,in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 18/052944-23hij op of omstreeks 13 januari 2023 te Noordhorn, gemeente Westerkwartier opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Volkswagen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 18/013893-23
1. hij op of omstreeks 14 januari 2023 te Noordhorn, gemeente Westerkwartier opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Peugeot), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 13 januari 2023 te Noordhorn, gemeente Westerkwartier opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Volvo), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Afpersing/gekwalificeerde diefstal (parketnummer 18/033434-23)
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde, in die zin dat beide primair ten laste gelegde varianten bewezen kunnen worden.
Vernielingen (parketnummers 18/052950-23, 18/052944-23 en 18/013893-23)
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder parketnummer 18/052944-23 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder parketnummer 18/052950-23 en het onder parketnummer 18/013893-23 feit 1 en 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Afpersing/gekwalificeerde diefstal (parketnummer 18/033434-23)
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de rol van verdachte niet groot genoeg is geweest om als medepleger te worden aangemerkt. Verdachte heeft slechts op de uitkijk gestaan en heeft meegedeeld in de buit. Die omstandigheden zijn onvoldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft weliswaar verklaard dat verdachte “steek hem” heeft geroepen, maar die verklaring vindt onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal en bovendien is het goed mogelijk dat [medeverdachte 1] die uitlating zelf heeft gedaan.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Vernielingen (parketnummers 18/052950-23, 18/052944-23 en 18/013893-23)
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 18/052950-23 en het onder parketnummer 18/052944-23 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18/052950-23 ten laste gelegde heeft hij daartoe aangevoerd dat de aangifte onvoldoende steun vindt in de door verdachte afgelegde verklaringen, nu hij niet duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Daarnaast geldt dat de gestelde schade niet te zien is op de foto’s die bij de aangifte zijn gevoegd.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 18/013893-23 feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Afpersing/gekwalificeerde diefstal (parketnummer 18/033434-23)
De rechtbank past ten aanzien van het hierna primair bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 12 mei 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U vraagt mij of ik betrokken was bij de ten laste gelegde overval. Ja. Ik ben benaderd door mijn vriend [medeverdachte 1] . Ik stond eerst achter een auto en daarna ben ik ernaar toe gelopen. Ik wachtte op [slachtoffer] . Het was de bedoeling hem te beroven. Dat plan was van tevoren gemaakt door [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] had mij verteld dat [slachtoffer] zou komen en dat hij vapes had. U vraagt mij of ik de helft heb gekregen van de vapes. Ja. U vraagt mij of het de bedoeling was dat we de buit zouden delen. Ja.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 februari 2023,opgenomen op pagina 136 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023029250 d.d. 6 maart 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 1 februari 2023 kreeg ik een snapchatbericht van [medeverdachte 2] op mijn smartphone. In dit bericht stond dat [medeverdachte 2] wel een koper had voor de e-sigaretten die ik verkoop. Ik kreeg vervolgens het volgende snapchatadres door van [medeverdachte 2] : [snapchatnaam] . Ik sprak een tijd en een plaats af om de verkoop door te zetten. Op 1 februari 2023 om 19:30 uur kwam ik, zoals afgesproken, met de trein aan op het station te Zuidhorn. Ik zag op mijn smartphone dat
[snapchatnaam] mij een live locatie stuurde. Dit was de Atlasstraat te Zuidhorn. Kort hierna zag ik een persoon staan aan de Atlasstraat ter hoogte van [adres] te Zuidhorn. Deze persoon vroeg of hij mocht zien wat ik in mijn tas had. Twee seconden nadat ik de bovenstaande persoon in mijn tas had laten kijken, zag ik dat er een tweede persoon aan kwam lopen. Hierna voelde ik een klap op de rechterzijde van mijn hoofd. Hierdoor viel ik op de grond. Ik hoorde vervolgens iemand zeggen "Steek hem". Ik was daarna even niet bij bewustzijn. Toen ik weer bij bewustzijn kwam, zag ik dat de twee bovenstaande personen weg waren. Tevens zag ik dat mijn Puma tas en mijn Albert Heijn tas met de zes pakken e-sigaretten weg waren.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 2 februari 2023, opgenomen op pagina 146 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
V: Heb je de tas gegeven of hebben ze hem afgepakt?
A: Ik stak de tas naar voren en ik zei: "Neem maar mee".
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 3 februari 2023,opgenomen op pagina 63 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
Het begon dat [medeverdachte 2] een vriend had op Snapchat. Dat was [slachtoffer] . We zagen dat hij vapes, zogenaamde e-sigaretten, te koop had. Ik zei dat we de sigaretten wel van [slachtoffer] af konden nemen. Dit plan hebben we bedacht op 1 februari. V: Bedoel je met 'afnemen', kopen of stelen?
A: Racen: dat is straattaal voor afpakken, stelen, beroven.
V: En toen?
A: We hebben afgesproken achter het station. [slachtoffer] kwam om 19:32 uur aan in Zuidhorn. Ik was met [verdachte] achter bij perron 3, bij nieuwbouwhuizen op een parkeerterrein. [verdachte] was bij me omdat ik hem vooraf had verteld wat ik van plan was en [verdachte] wilde wel mee voor wanneer er iets fout zou gaan.
[verdachte] stond achter een BMW op de parkeerplaats. [verdachte] stond zeg maar gebukt achter de auto. Ik zie [slachtoffer] aankomen. Hij liet me de afgesproken spullen zien en op dat moment heb ik [slachtoffer] geslagen. Ik sloeg met de gebalde vuist, met mijn knokkels, op zijn hoofd. Toen ik hem sloeg viel hij niet meteen in de bosjes, maar hij was wel versuft. Hij zag toen waarschijnlijk een donkere jongen, dat zou [verdachte] zijn, en mij naar zich toe rennen. Ik zag [slachtoffer] al wegrennen na mijn klap en toen [slachtoffer] ons op zich af zag komen, is hij in de bosjes gevallen. [slachtoffer] had de vapes nog vast toen hij wegrende. Toen hij in de bosjes lag hoorde ik [slachtoffer] zeggen “pak het maar, pak het maar”. Ik hoorde [verdachte] roepen “steek hem, steek hem”. Volgens mij liet [slachtoffer] de tas met sigaretten toen vallen en ik heb ze opgepakt. Zijn Puma tas heb ik ook gepakt. Ik zat achter bij [verdachte] op de fiets toen ik die spullen had.
V: Wanneer heeft [verdachte] de drie dozen sigaretten gekregen? A: Toen we bij [naam 1] waren. Daar hebben we de buit verdeeld.
V: Hoe vaak heb je geslagen?
A: Laten we het houden op drie keer. Ik heb hem eerst een hoek (vuistslag) gegeven en daarna twee keer een rechte stoot voorwaarts. Een van de voorwaartse stoten raakte hem op zijn gezicht maar gleed door naar zijn borst. V: Wat heeft [verdachte] gedaan?
A: Hij heeft alleen voor [slachtoffer] gestaan en gezegd “geef die shit”. Toen [slachtoffer] wegrende schreeuwde [verdachte] “steek hem”.
V: Welke afspraken zijn er vooraf gemaakt over de verdeling van de buit? A: [verdachte] en ik beide de helft.
V: De verdere voorbereiding van de straatroof, is daar over gesproken? Een plan van aanpak gemaakt?
A: Nee, alleen dat wanneer hij met de sigaretten kwam, dat ik de sigaretten af wilde pakken en wegrennen. [verdachte] zei dat ik hem eerst een stoot moest geven en dan de sigaretten pakken. Op het moment van de straatroof, toen ik met [slachtoffer] in het steegje stond, seinde ik naar [verdachte] dat hij bij me moest komen. Toen zag ik dat [verdachte] vanachter de auto naar me gebaarde dat ik [slachtoffer] eerst een klap moest geven. [verdachte] deed dat door met zijn vuist tegen zijn wang te tikken. Hij beeldde uit dat ik [slachtoffer] moest slaan op zijn hoofd. Toen heb ik [slachtoffer] dus een klap gegeven zoals ik vertelde.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde af dat hij voorafgaand aan het incident door medeverdachte [medeverdachte 1] op de hoogte is gesteld van het plan om aangever te gaan beroven. Verdachte is op de bewuste avond met [medeverdachte 1] meegegaan naar Zuidhorn, alwaar hij [medeverdachte 1] ter plaatse instructies heeft gegeven over het toe te passen geweld. Verdachte heeft aangever aldaar ook woordelijk gedwongen tot afgifte van de goederen en hij heeft geroepen “steek hem”. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben voorafgaand aan het incident afgesproken de buit te verdelen en dit is nadien ook daadwerkelijk gebeurd. Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank merkt nog op dat zij de verklaring van verdachte inhoudend dat hij niet heeft gedreigd met geweld en ter plaatse geen instructies aan [medeverdachte 1] heeft gegeven, ongeloofwaardig acht. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring van [medeverdachte 1] , nu die verklaring op veel onderdelen wordt ondersteund door de verklaring van aangever. Bovendien heeft [medeverdachte 1] van meet af aan openheid van zaken gegeven en hij heeft niet alleen belastend verklaard over de rol van verdachte, maar ook over zijn eigen rol. De rechtbank acht het ten laste gelegde medeplegen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een afpersing oplevert, zoals hierna bewezen verklaard. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de eveneens primair ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal.
Vernielingen (parketnummers 18/052950-23, 18/052944-23 en 18/013893-23)
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/052944-23 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18/052950-23 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 12 mei 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U vraagt mij of het klopt dat ik in de nacht van 13 op 14 januari 2023 in de [adres] te Noordhorn tegen meerdere auto’s heb getrapt of geslagen. Ja. Ik was boos. U vraagt mij of ik toen alleen met mijn broer was. Er waren wel andere jongens, maar zij hebben niet tegen auto’s aangeschopt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 januari 2023, opgenomen op pagina 49 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023012865 d.d. 13 februari 2023, inhoudend de verklaring van [naam 2] namens [benadeelde partij 1] :
Zij deed aangifte mede namens slachtoffer [benadeelde partij 1] , [adres] te Noordhorn
(de rechtbank begrijpt: in de gemeente Westerkwartier). Vanmorgen, 14 januari 2023, ontdekten we dat de linker buitenspiegel van mijn moeders auto eraf is gehaald. De auto stond op haar eigen oprit.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Anders dan de raadsman heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat de aangifte voldoende steun vindt in de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring. Hoewel verdachte geen duidelijke en ondubbelzinnige bekentenis heeft afgelegd ten aanzien van de vernieling van de Mitsubishi, volgt uit zijn verklaring dat hij in de nacht van 13 op 14 januari 2023 tegen meerdere auto’s in de [adres] te Noordhorn heeft getrapt of geslagen en dat er toen geen andere personen aanwezig waren die zich eveneens bezighielden met het vernielen van auto’s. Uit het dossier volgt dat er door verschillende personen die woonachtig zijn aan de [adres] aangifte is gedaan van vernieling van hun auto en dat de schades daaraan allen zijn ontstaan in de nacht van 13 op 14 januari 2023. Verdachte heeft erkend verantwoordelijk te zijn voor de eveneens ten laste gelegde vernielingen van de Peugeot en de Volvo. De rechtbank constateert dat deze auto’s slechts op korte afstand van de Mitsubishi waren geparkeerd. Op basis van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het verdachte is geweest die verantwoordelijk is voor de schade aan de Mitsubishi. De rechtbank merkt nog op dat de foto’s waarnaar de raadsman heeft verwezen, betrekking hebben op een andere auto. Al met al acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, in die zin dat hij de Mitsubishi heeft beschadigd.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18/013893-23 feit 1 en 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 mei 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 januari 2023,opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023012865 d.d. 13 februari 2023, inhoudend de verklaring van [naam 3] namens [benadeelde partij 3] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 14 januari 2023, opgenomen oppagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 3] namens [benadeelde partij 4] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/033434-23 primair, het onder parketnummer 18/052950-23 en het onder parketnummer 18/013893-23 feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/033434-23, primairhij op 1 februari 2023 te Zuidhorn, gemeente Westerkwartier, nabij de Atlas, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zichzelf en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas met vapes/e-sigaretten en een Pumatas, die geheel aan die [slachtoffer] toebehoorden, door
  • via social media (snapchat) een afspraak te maken met die [slachtoffer] , en
  • die [slachtoffer] via social media (snapchat) naar een afgelegen plek te leiden, en
  • die [slachtoffer] aldaar op te wachten, en
  • op dreigende/intimiderende toon te roepen "steek hem", en
  • die [slachtoffer] op het hoofd en op overige delen van het lichaam te stompen;
Parketnummer 18/052950-23hij omstreeks 13 januari 2023 te Noordhorn, gemeente Westerkwartier, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, merk Mitsubishi, die geheel aan [benadeelde partij 1] toebehoorde, heeft beschadigd;
Parketnummer 18/013893-23
1.
hij op 14 januari 2023 te Noordhorn, gemeente Westerkwartier, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, merk Peugeot, die geheel aan [benadeelde partij 3] toebehoorde, heeft beschadigd;
2.
hij omstreeks 13 januari 2023 te Noordhorn, gemeente Westerkwartier, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, merk Volvo, die geheel aan [benadeelde partij 4] toebehoorde, heeft beschadigd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Parketnummer 18/033434-23, primair
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Parketnummer 18/052950-23opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
Parketnummer 18/013893-23
1.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen2.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer
18/033434-23 primair, het onder parketnummer 18/052950-23 en het onder parketnummer 18/013893-23 feit 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het contactverbod met [naam 4] . De officier van justitie heeft daarnaast oplegging van een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op hetgeen hij bewezen acht, gepleit voor oplegging van een lagere straf dan is gevorderd door de officier van justitie. De raadsman heeft de rechtbank verzocht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 107 dagen voorwaardelijk, in combinatie met oplegging van een taakstraf voor de duur van 50 uren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf dienen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering te worden gekoppeld, met uitzondering van het contactverbod met [naam 4] .
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een afpersing nabij het station in Zuidhorn. Verdachte is op de middag voorafgaand aan het incident benaderd door de medeverdachte, die hem vertelde dat hij van plan was die avond een jongen van zijn e-sigaretten te gaan beroven. Verdachte heeft besloten mee te gaan en is vervolgens samen met de medeverdachte naar de plek gegaan waar de medeverdachte met het slachtoffer had afgesproken. Daar hebben zij het slachtoffer door geweld en bedreiging met geweld gedwongen tot afgifte van onder meer de e-sigaretten. Verdachte heeft de medeverdachte instructies gegeven over het toe te passen geweld, hij heeft het slachtoffer woordelijk gedwongen tot afgifte van zijn goederen en hij heeft “steek hem” geroepen. Verdachte en de medeverdachte zijn er uiteindelijk vandoor gegaan met de e-sigaretten en een tas van het slachtoffer. Zij hebben het slachtoffer, die zichtbaar angstig was, achtergelaten en hebben naderhand de buit verdeeld.
Na een 112-melding zijn de politie en de ambulance ter plaatse gekomen. Daar is geconstateerd dat het slachtoffer een dikke bult op het gezicht had en dat zijn gezicht roodgekleurd was. Het slachtoffer is de volgende dag naar de huisarts geweest en blijkens de schadevordering heeft hij een dik oog, een occlusie van de kaak, twee losse kiezen en een hersenschudding aan het incident overgehouden. Uit de schadevordering blijkt voorts dat het incident veel indruk heeft gemaakt op het slachtoffer - met name de uitlating over het steken - en dat hij ook nadien angstig is geweest. De rechtbank rekent verdachte dit alles aan en neemt het verdachte kwalijk dat hij niet goed heeft nagedacht over de mogelijke gevolgen van zijn handelen.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan een drietal vernielingen. Verdachte is naar aanleiding van een conflict midden in de nacht flink tekeer gegaan en heeft zijn frustratie afgereageerd door geweld uit te oefenen op verschillende auto’s. De rechtbank acht dit gedrag getuigen van een gebrek aan respect voor andermans eigendommen. Dit zijn vervelende feiten, die overlast en financiële schade opleveren voor alle betrokkenen.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 26 april 2023 eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van diefstallen en het plegen van een vernieling.
Gelet op het voorgaande alsmede de oriëntatiepunten van het LOVS, is oplegging van een gevangenisstraf in beginsel passend en geboden.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 1 mei 2023. Uit dat advies volgt - samengevat - dat de reclassering slechts een beperkt beeld heeft van verdachte, nu hij niet is verschenen op de gemaakte afspraak. Wel beschikt de reclassering over voldoende achtergrondinformatie om tot een passend advies en een plan van aanpak te komen. Verdachte verblijft sinds maart 2023 in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis binnen de beschermde woonvorm [instelling] te Assen, waar hij goed op zijn plek zit. Er zijn zorgen ten aanzien van diverse leefgebieden, zoals sociale contacten en middelengebruik. De reclassering adviseert de rechtbank om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan gekoppeld enkele bijzondere voorwaarden.
Al met al zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Ter voorkoming van recidive zal de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het contactverbod met [naam 4] . De rechtbank komt tot oplegging van een lager voorwaardelijk strafdeel dan is gevorderd door de officier van justitie en zal anders dan de officier van justitie heeft gevorderd bovendien geen onvoorwaardelijke taakstraf opleggen aan verdachte, gelet op zijn jonge leeftijd, gelet op het feit dat de op te leggen bijzondere voorwaarden het nodige van verdachte zullen vergen en gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Parketnummer 18/033434-23:[slachtoffer] , tot een bedrag van € 12,71 ter vergoeding van materiële schade en € 1.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
Parketnummer 18/052950-23:[benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 463,78 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Parketnummer 18/013893-23, feit 1:[benadeelde partij 3] , tot een bedrag van € 220,33 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Parketnummer 18/013893-23, feit 2:[benadeelde partij 4] , tot een bedrag van € 423,50 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer] , [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] toegewezen dienen te worden, allen vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van [slachtoffer] dient hoofdelijk toegewezen te worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer] op het standpunt gesteld dat de materiële schade voor toewijzing vatbaar is. Ten aanzien van de immateriële schade geldt dat het gevorderde bedrag gematigd dient te worden tot een bedrag van € 500,-.
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 1] heeft de raadsman zich gelet op de bepleite vrijspraak op het standpunt gesteld dat deze niet-ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel afgewezen dient te worden.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vorderingen van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] tot slot op het standpunt gesteld dat deze kunnen worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/033434-23 primair, [slachtoffer]
Ten aanzien van de materieel gevorderde schade overweegt de rechtbank als volgt. Een redelijke uitleg van artikel 532 van het Wetboek van Strafvordering brengt mee dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Op grond van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komen reis- en verblijfkosten slechts voor vergoeding in aanmerking voor zover in persoon - dat wil zeggen: zonder gemachtigde (advocaat) wordt geprocedeerd. In onderhavige zaak heeft de benadeelde partij zich laten bijstaan door een advocaat, waardoor de door de benadeelde partij gevorderde reiskosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal de vordering in zoverre afwijzen.
Ten aanzien van de immaterieel gevorderde schade is de rechtbank van oordeel dat het voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De rechtbank stelt het toe te wijzen bedrag vast met gebruikmaking van haar schattingsbevoegdheid ex. artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij zij rekening heeft gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij en de bedragen die rechtbanken in vergelijkbare gevallen aan smartengeld plegen toe te kennen. De rechtbank zal in matigende zin rekening houden met het feit dat sprake is van een situatie waarin het slachtoffer ook zelf strafbaar heeft gehandeld, door e-sigaretten ter verkoop aan te bieden aan de minderjarige medeverdachte. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een bedrag ter hoogte van € 500,- voor toewijzing in aanmerking komt. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen met oplegging van de hoofdelijkheidsclausule, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023. De rechtbank zal het overige deel van de immaterieel gevorderde schade niet-ontvankelijk verklaren.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Gelet op de onderlinge verhouding tussen verdachte en de medeverdachte zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel bepalen op de helft van het toe te wijzen bedrag, te weten € 250,-.
Parketnummer 18/052950-23, [benadeelde partij 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 januari 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Parketnummer 18/013893-23 feit 1, [benadeelde partij 3]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 januari 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Parketnummer 18/013893-23 feit 2, [benadeelde partij 4]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 januari 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/052944-23 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/033434-23 primair, het onder parketnummer 18/052950-23 en het onder parketnummer 18/013893-23 feit 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en acht verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 57 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich na uitnodiging meldt bij de reclassering van de Verslavingszorg NoordNederland te Assen. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht;
dat de veroordeelde zich laat behandelen door de Forensische Poli van VNN of een soortgelijkezorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde verblijft bij [instelling] te Assen of een andere instelling voorbeschermd/begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
dat de veroordeelde zolang de reclassering dit nodig acht op geen enkele wijze -direct of indirectcontact zal opnemen, zoeken of hebben met:
  • medeverdachte [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ;
  • medeverdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ;
  • aangever [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] ,ook als zij daartoe zelf initiatief zouden nemen;
5. dat de veroordeelde gedurende maximaal 6 maanden, of zoveel korter als de reclasseringnoodzakelijk acht, op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft de veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat een blok van 2 uur. In de weekenden heeft de veroordeelde een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [instelling] beschermd wonen, [adres]. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het openbaar ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting op de enkelband heeft reeds plaatsgevonden in het kader van schorsing van de preventieve hechtenis;
6. dat de veroordeelde zich zolang de reclassering dat nodig acht inspant voor het vinden enbehouden van passende dagbesteding met een vaste structuur;
7. dat de veroordeelde zolang de reclassering dat nodig acht meewerkt aan controle op het gebruikvan alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Ten aanzien van parketnummer 18/033434-23 primair, [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als de mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan te betalen:
  • het bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro). Dit bedrag bestaat uit € 500,- aan immateriëleschade.
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de immaterieel gevorderde schade voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de materieel gevorderde schade af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 250,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of de mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Parketnummer 18/052950-23, [benadeelde partij 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan te betalen:
  • het bedrag van € 463,78 (zegge: vierhonderddrieënzestig euro en achtenzeventig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 januari 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 463,78 (zegge: vierhonderddrieënzestig euro en achtenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 463,78 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 9 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Parketnummer 18/013893-23 feit 1, [benadeelde partij 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan te betalen:
  • het bedrag van € 220,33 (zegge: tweehonderdtwintig euro en drieëndertig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 januari 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 3] aan de Staat te betalen een bedrag van € 220,33 (zegge: tweehonderdtwintig euro en drieëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 220,33 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Parketnummer 18/013893-23 feit 2, [benadeelde partij 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan te betalen:
  • het bedrag van € 423,50 (zegge: vierhonderddrieëntwintig euro en vijftig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 januari 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 4] aan de Staat te betalen een bedrag van € 423,50 (zegge: vierhonderddrieëntwintig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 423,50 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 8 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. E.F. Jonkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 mei 2023.