Het bedrag aan materiële schade bestaat uit het eigen risico van de zorgverzekering, te weten een bedrag van € 698,50.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] aangevoerd dat verdachte geen geweld jegens haar heeft gebruikt. De schade is niet op verdachte te verhalen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman aangevoerd dat deze niet is onderbouwd. Het is onvoldoende vastgesteld dat de benadeelde partij schade heeft geleden door het toedoen van verdachte. De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze deels kan worden toegewezen. De kosten van het medisch advies zijn niet toewijsbaar, omdat de verwachting voor de toekomst niet relevant is voor een schadevergoeding. Ten aanzien van de immateriële schade heeft raadsman verzocht het bedrag te matigen.
Oordeel van de rechtbank Benadeelde partij [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde.
materiële schade
De kosten van het eigen risico, huur krukken, tandartskosten, douchehoes en fitnesselastiek zijn niet betwist. Deze gevorderde bedragen zullen dan ook worden toegewezen.
Ten aanzien van de kosten voor het medisch advies, een bedrag van € 871,20, overweegt de rechtbank dat de benadeelde partij deze kosten in redelijkheid mocht maken ter vaststelling van de schade. De rechtbank zal ook deze gevorderde kosten toewijzen.
immateriële schade
De benadeelde partij heeft € 20.000,00 aan immateriële schade gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 10.000,- aan immateriële schade in relatie tot het gepleegde, buitensporige geweld en de grote gevolgen voor de benadeelde partij en de hoogte van de immateriële schadevergoeding die in vergelijkbare zaken wordt opgelegd redelijk en billijk is.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 12.519,67, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2021. De vordering van de benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Benadeelde partij [benadeelde partij]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde.
materiële schade
De opgevoerde kosten van het eigen risico zijn niet betwist. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft € 4.000,00 aan immateriële schade gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade in relatie tot het moeten aanschouwen van de forse mishandeling van de partner van de benadeelde partij (zogenoemde shockschade) redelijk en billijk is.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 3.698,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2021. De vordering van de benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.