ECLI:NL:RBNNE:2023:2127

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
18/064239-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onoplettend rijgedrag en gebruik van mobiele telefoon

Op 25 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval op 4 juni 2021 te Firdgum. De verdachte, die als bestuurder van een personenauto reed, heeft een zitmaaier van achteren aangereden, waarbij de bestuurder van de zitmaaier, [slachtoffer], is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld te wijten is dat het ongeval heeft plaatsgevonden. De verdachte was tijdens het rijden bezig met zijn mobiele telefoon, wat heeft geleid tot aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor roekeloosheid of het overschrijden van de maximumsnelheid van 60 km/u. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 8 maanden geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf van 200 uren op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van het ongeval op zijn leven.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/064239-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 mei 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 juni 2021 te Firdgum, in de gemeente Waadhoeke als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, te weten de Camstrawei aldaar, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend: terwijl de duisternis was ingetreden
  • met een hogere snelheid heeft gereden dan ter plaatse (gelet op de toen geldendeomstandigheden) toegestaan of verantwoord was en/of
  • met een snelheid heeft gereden die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om zijnmotorvoertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
  • tijdens het besturen van genoemd motorvoertuig (een) handeling(en) heeft verricht aan zijn,verdachte's, telefoon en/of
  • bij het naderen van een voor hem rijdende bestuurder op een zitmaaier onvoldoende heeftuitgeweken naar links, waarna hij in botsing of aanrijding is gekomen met een voor hem in dezelfde rijrichting rijdende bestuurder op een zitmaaier, waardoor de bestuurder van voornoemde zitmaaier (te weten [slachtoffer] ) aan de gevolgen van bedoelde aanrijding/botsing is overleden/werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juni 2021 te Firdgum, in de gemeente Waadhoeke als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, te weten de Camstrawei aldaar, terwijl de duisternis was ingetreden
  • met een hogere snelheid heeft gereden dan ter plaatse (gelet op de toen geldendeomstandigheden) toegestaan of verantwoord was en/of
  • met een snelheid heeft gereden die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om zijnmotorvoertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
  • tijdens het besturen van genoemd motorvoertuig (een) handeling(en) heeft verricht aan zijn,verdachte's, telefoon en/of
  • bij het naderen van een voor hem rijdende bestuurder op een zitmaaier onvoldoende heeftuitgeweken naar links, waarna hij in botsing of aanrijding is gekomen met een voor hem in dezelfde rijrichting rijdende bestuurder op een zitmaaier, waarna de bestuurder van
voornoemde zitmaaier (te weten [slachtoffer] ) is overleden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Er is sprake geweest van roekeloosheid door met hoge snelheid te rijden terwijl verdachte tijdens het besturen van zijn auto meermalen zijn telefoon heeft gebruikt. Verdachte heeft zijn voertuig niet tijdig tot stilstand gebracht en hij heeft onvoldoende uitgeweken naar links om een aanrijding te voorkomen. Dit kan op basis van het rapport Verkeersongevallen Analyse (hierna: VOA), het rapport opgemaakt door [naam bureau] en het proces-verbaal van bevindingen omtrent het telefoongebruik door verdachte wettig en overtuigend bewezen worden, aldus de officier van justitie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er is geen sprake van schuld aan het ongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). De in de tenlastelegging opgenomen gedragingen kunnen niet wettig en overtuigend bewezen worden.
snelheid
In het VOA-rapport wordt geconcludeerd dat verdachte met een snelheid tussen 60 km/h en 90 km/h heeft gereden ten tijde van het ongeval. Deze berekening is gebaseerd op de lengte van het bandenspoor na de aanrijding waarbij geen rekening is gehouden met de verklaring van verdachte dat hij zijn auto een stukje verderop tot stilstand heeft gebracht. De afgelegde weg is hierdoor langer dan wanneer verdachte de auto zo snel mogelijk tot stilstand zou hebben gebracht. Een langere remweg impliceert een hogere snelheid ten tijde van de aanrijding, maar de VOA heeft ten onrechte een langere remweg als uitgangspunt genomen. Een te hoge snelheid kan niet bewezen worden.
niet tijdig tot stilstand
De snelheid waarmee verdachte heeft gereden is niet vastgesteld. Verdachte hoefde er geen rekening mee te houden dat er op dat moment een onverlicht en niet zichtbaar voertuig voor hem op de weg zou rijden. Deze situatie was niet voorzienbaar voor verdachte. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de schrikseconde. Met een snelheid van 60 km/h, welke is toegestaan, zou er daardoor onvoldoende tijd zijn geweest om de auto tot stilstand te brengen.
telefoon
In artikel 61a Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) is enkel het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden strafbaar gesteld. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte vlak voor het ongeval zijn telefoon in zijn handen heeft vastgehouden. Verdachte heeft mogelijk het scherm van zijn telefoon aangeraakt toen hij het geluid van de radio zachter zette, maar dit is niet hetzelfde als vasthouden. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte handelingen verrichtte op zijn telefoon ten tijde van de aanrijding .
onvoldoende uitwijken naar links
Verdachte heeft geprobeerd de zitmaaier te ontwijken door naar links te sturen. De schade aan de auto van verdachte, aan de rechter voorzijde, past bij een uitwijkmanoeuvre naar links. Dat verdachte onvoldoende zou zijn uitgeweken naar links kan eveneens niet bewezen worden.
Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat alle in de tenlastelegging opgenomen gedragingen niet bewijsbaar zijn zoals hiervoor opgenomen. Verdachte erkent voor de aanrijding aan zijn telefoon te hebben gezeten. De raadsman heeft aangevoerd dat een enkele overtreding van een verkeersregel uit het RVV 1990 niet zonder meer gevaar oplevert zoals bedoeld in artikel 5 WVW. Verdachte dient daarom eveneens van het subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Artikel 6 Wegenverkeerswet 1994
Om tot een veroordeling op grond van overtreding van artikel 6 WVW te komen, moet worden vastgesteld dat verdachte zich in het verkeer zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand is overleden dan wel
zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het juridische begrip “schuld” in het kader van de Wegenverkeerswet houdt in dat voor strafbaarheid minimaal sprake moet zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam handelen, en in zeer ernstige gevallen van roekeloos rijgedrag.
Of er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW hangt volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad af van het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag, dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Vaststelling van de feiten
Uit de hierna te noemen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 4 juni 2021 omstreeks 22:49 uur een verkeersongeval heeft plaatsgevonden op de Camstrawei te Firdgum. Verdachte heeft als bestuurder van zijn personenauto het in dezelfde richting rijdende slachtoffer, [slachtoffer] , van achteren aangereden. Het slachtoffer bestuurde een zitmaaier. Ten gevolge van deze botsing is het slachtoffer ernstig gewond geraakt en aan deze verwondingen ter plaatse overleden.
Ter plaatse gold een maximumsnelheid van 60 kilometer per uur. Verdachte was gedurende de autorit bezig met zijn telefoon, waaronder het ontvangen en doorsturen van berichten.
Het voertuig van het slachtoffer had geen verlichting en ook geen reflecterende voorzieningen. Het slachtoffer droeg geen de zichtbaarheid- verhogende kleding.
Mate van schuld
Toegestane snelheid
In het onderzoek van de VOA wordt geconcludeerd dat verdachte tussen 60 kilometer per uur en 90 kilometer per uur heeft gereden. De VOA heeft op basis van de lengte van de bandenspoor een indicatie voor een minimale en maximale snelheid berekend. Verdachte heeft verklaard na de botsing een klein stukje te hebben doorgereden. Hierdoor zou de afgelegde weg langer zijn dan als die geweest zou zijn als verdachte meteen hard op de rem had getrapt. Deze verklaring is niet in strijd met de vaststellingen in het proces-verbaal van de VOA. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat de VOA mogelijk een te lange remweg als uitgangspunt genomen. Verdachte weet niet hoe snel hij heeft gereden, maar hij had geen haast op dat moment. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld hoe hard verdachte heeft gereden en of verdachte daadwerkelijk sneller heeft gereden dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur. In het dossier ontbreekt wettig en overtuigend bewijs voor het overschrijden van de toegestane maximum snelheid. De rechtbank zal daarom verdachte hiervan vrijspreken.
Verantwoorde snelheid
De VOA heeft in het rapport over de weersgesteldheid opgenomen dat het droog en helder was. Volgens verdachte was de lucht vochtig, maar het wegdek was blijkens de VOA droog. Uit het dossier is de rechtbank niet gebleken van andere weersomstandigheden waar die bewuste avond rekening mee gehouden moest te worden door verkeersdeelnemers. Verdachte hoefde er naar het oordeel van de rechtbank op voorhand niet van uit te gaan dat er aanleiding was om gelet op de toenmalige weersituatie zijn snelheid te matigen ten opzichte van de maximum toegestane snelheid.
Telefoon
Blijkens onderzoek aan de telefoon van verdachte is verdachte gedurende de autorit actief geweest op zijn telefoon. Om 22:50:07 uur werd door verdachte met zijn de telefoon 112 gebeld. Kort daarvoor om 22:48:54 uur werd er een videobestand aangeklikt om afgespeeld te worden. Dit betrof een video waarvan de beelden relevant zijn en op de achtergrond een deuntje te horen was. De video speelde nog op het moment van de aanrijding.
Verdachte heeft verklaard tot kort voor het ongeval met zijn telefoon bezig te zijn geweest. Volgens de verdachte lag zijn telefoon op het moment van de aanrijding in het dashboardkastje en heeft hij zijn telefoon bij het zachter zetten van de radio waarschijnlijk per ongeluk aangeraakt waardoor de video is afgespeeld. Verdachte stelt dat hij zich niet kan herinneren dat deze video is afgespeeld. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk en overweegt daartoe het volgende. Zoals genoemd was verdachte blijkens het onderzoek tijdens de door hem gemaakte autorit vanaf het moment dat hij vertrok van zijn bedrijf om 22:41 uur vrijwel voortdurend met zijn telefoon bezig. Kort na het ongeval heeft verdachte tegen een ter plaatse aangekomen verbalisant verklaard: “Ik heb eerder ook op de telefoon gezeten, dat was ook al niet goed”.
Het is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk geworden dat verdachte kort voor het ongeval niet op zijn telefoon bezig was. De rechtbank kan op grond van de voorhanden zijnde stukken niet vaststellen dat verdachte de telefoon daadwerkelijk in zijn handen had. Wel stelt de rechtbank vast dat de video met de naam “Schönen Tag” kort voor de aanrijding is gestart en speelde op het moment dat de aanrijding plaatsvond. Dat deze video per ongeluk zou zijn gestart door een ongecontroleerde aanraking na het zachter draaien van het geluid op de radio, acht de rechtbank niet aannemelijk. Deze video, die zich bij de stukken bevindt, verspreid een helder wit licht en het draait in deze video om de beelden. Deze beelden worden ondersteund door een nadrukkelijk aanwezig deuntje. Op het moment dat de video speelde reed verdachte in het donker op een onverlichte weg. Door het vele licht dat deze video verspreidde kan het niet anders, ook al zou verdachte zijn telefoon niet daadwerkelijk in zijn hand(en) hebben vastgehouden, dat hij door deze video werd afgeleid.
Niet tijdig tot stilstand
De rechtbank stelt vast dat verdachte zijn voertuig niet tijdig tot stilstand heeft gebracht. De aanrijding heeft immers plaatsgevonden. Nu de VOA heeft vastgesteld dat de zitmaaier 25 tot 30 meter voorafgaand aan de aanrijding zichtbaar moet zijn geweest, had verdachte, indien hij zijn aandacht bij het verkeer had gehad, in staat moeten zijn geweest tijdig zijn voertuig tot stilstand te brengen.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat ten onrechte in de berekeningen van de VOA geen rekening is gehouden met een schrikseconde. Echter, anders dan de raadsman, neemt de rechtbank de conclusie van de VOA over dat de zitmaaier op 25 tot 30 meter voor de aanrijding zichtbaar moet zijn geweest voor verdachte. Daarvan uitgaande had verdachte bij een snelheid van 60 km/u in staat moeten zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen.
Voor zover de raadsman stelt dat het voor verdachte niet voorzienbaar was dat zich op de plaats en tijdstip van de aanrijding een zitmaaier op de weg bevond, overweegt de rechtbank het volgende. De weg waarop de aanrijding plaats heeft gevonden was een betrekkelijk smalle weg zonder trottoir of fietspad, gelegen in een landelijke omgeving. Iedere verkeersdeelnemer, dus ook bestuurders als verdachte dienen er onder dergelijke omstandigheden rekening mee te houden dat zich op een dergelijke weg personen, dieren of voorwerpen kunnen bevinden op de rijbaan. En omdat ter plaatse geen straatverlichting aanwezig was, moest rekening gehouden worden met verminderde zichtbaarheid van eventuele personen of objecten op de rijbaan. Het weggedrag dient dan ook dusdanig te zijn dat een aanrijding moet kunnen worden voorkomen. Verdachte had er dus rekening mee moeten houden dat de door hem gevolgde rijweg mogelijk niet steeds geheel vrij was. Er was derhalve geen sprake van een situatie, die zoals de raadsman stelt, niet voorzienbaar was.
Onvoldoende uitwijken naar links
Verdachte is met de rechterzijde van zijn personenauto achterop de zitmaaier van het slachtoffer gebotst. Uit het onderzoek van de VOA is gebleken dat de zitmaaier vanuit de rijrichting van beide voertuigen bezien uiterst rechts op de weg reed. Verdachte zou blijkens hetzelfde onderzoek meer in het midden van de weg hebben gereden. De schade aan de auto van verdachte veroorzaakt door de aanrijding bevindt zich rechtsvoor. Gelet op het aanmerkelijke verschil in breedte van beide voertuigen past dit schadebeeld bij de beschreven posities. Verdachte stelt dat hij naar links is uitgeweken in een poging een aanrijding te voorkomen. Door het ontbreken van een duidelijk sporenbeeld kan de stelling van verdachte door het onderzoek van de VOA niet bevestigd en ook niet ontkracht worden. Uit de posities van beide voertuigen blijkt wel dat verdachte meer naar links had kunnen uitwijken dan hij heeft gedaan. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte, als hij al heeft uitgeweken naar links, dit niet voldoende heeft gedaan waardoor de aanrijding heeft plaatsgevonden.
Roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de voorhanden zijnde stukken en het hiervoor overwogene niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte kort voor het ongeval zijn telefoon in zijn handen had. Verder kan ook niet worden bewezen dat verdachte de maximum toegestane snelheid heeft overschreden.
Met het handelen van verdachte, te weten het gedurende de autorit bezig zijn met zijn telefoon, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag waardoor het ongeval heeft plaatsvonden. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het rijgedrag van verdachte niet kan worden gekwalificeerd als roekeloos in de zin van de Wegenverkeerswet.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 11 mei 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 4 juny 2021 ried ik as bestjoerder fan myn auto op de Camstrawei yn Firdgum. Ik wist dat dêr in maksimumsnelheid fan 60 km yn de oere jildt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Verkeersongevalanalyse d.d. 27 juli 2021,opgenomen op pagina 31 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021146462 d.d. 5 oktober 2021, inhoudend als relaas van verbalisanten:
1.4
Beknopte ongevalsbeschrijving (n.a.v. onderzoek)
Het ongeval had eerder die dag plaatsgevonden op de Camstrawei onder Firdgum, in de gemeente Waadhoeke. De bestuurder van de zitmaaier had op die weg gereden, komende uit noordwestelijke richting en rijdend in zuidoostelijke richting (richting Firdgum). De bestuurder van de Mercedes had eveneens op die weg, achter de zitmaaier gereden in dezelfde richting. De bestuurder van de Mercedes botste tegen de achterzijde van de zitmaaier.
Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 60 km/h.
Het wegdek van de Camstrawei was ten tijde van ongeval schoon en droog.
Onderlinge botspositie:
Het betrof een kop-staart botsing, waarbij de Mercedes met de rechter voorzijde tegen de achterzijde van de zitmaaier botste.
De botsplaats bevond zich op de rechter rijbaanhelft. De beschadiging in het asfalt welke
dwars op de lengterichting werd aangetroffen ontstond vrijwel zeker door de botsing, waarbij de achterzijde van de zitmaaier door de Mercedes naar beneden werd gedrukt/geslagen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanrijding d.d. 5 oktober 2021,opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Datum: 4 juni 2021
Adres: Camstrawei
Plaats: Firdgum
Lichtgesteldheid : Duisternis
Weersgesteldheid : Droog
Toestand van het wegdek : Droog
Wegverlichting : Geen
Wegsituatie : Rechte weg
Maximum snelheid : 60 km per uur
4. Een schouwverslag, op 5 juni 2021 opgemaakt en ondertekend door mw. C. Oostdam,Forensisch arts KNMG, voor zover inhoudend, als haar verklaring:
Cliënt [slachtoffer]
Voornamen [slachtoffer]
Geslacht Man
Geboren op [geboortedatum] -1951 te [geboorteplaats]
Overlijdensdatum 04-06-2021 23:11 uur
Vlak voor 23 uur aangereden van achter door auto; hierdoor zitmaaier en dhr over 19 meter en over sloot heen terechtgekomen. Reanimatiesetting: direct stop bij aankomst ambu ivm fors thoraxletsel. Bij schouw naast dit thoraxletsel ook verdenking op schedelbasisfractuur en bekkenletsel.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus2021, opgenomen als aanvullend proces-verbaal bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 4 juni 2022 zijn in het logbestand' een groot aantal berichten opgeslagen.
De handelingen en gebeurtenissen die plaatsvinden tussen 22:48:37 en 22:49:02 zullen hieronder verder worden besproken; gedurende deze tijd is WhatsApp actief op de voorgrond. Uit de logregels is op te maken dat de chat met contactpersoon [naam] rond 22:48:40 wordt geopend. Enkele seconden later (22:48:43.454) verdwijnt het zicht op de chat, omdat een (mogelijk zojuist gedownloade) afbeelding werd bekeken waardoor het 'zicht op de chat verdwijnt, getuige de regel van 22:48:43.464. De regel met WAMediaBrowserViewController/viewDidAppear wordt namelijk weergegeven wanneer WhatsApp een afbeelding of video toont. Uit Tabel 13 is verder op te maken dat rond 22:48:51 er weer zicht is op de chat met voornoemd contactpersoon.
Het gedownloade videobestand betreft het bestand met bestandsnaam c4eebl3a-ddfd-4a108d8c-68d92e888893.mp4, aangetroffen op de telefoon.
Uit gegevens van het bestandssysteem van de telefoon blijkt dat voornoemd bestand is
aangemaakt op 22:48:39 (starttijd van de download) en voor het laatst is aangepast om 22:48:57
(wanneer de download is afgerond). Rond 22:48:54 wordt het voornoemde videobestand
`aangeklikt' om afgespeeld te worden. Het afspelen begint ongeveer een seconde later om 22:48:55. Uit Tabel 14 blijkt dat enkele seconden nadat het filmpje is gestart met afspelen, het afspelen van de video tijdelijk stopt rond 22:49:00 waarna het weer afgespeeld wordt rond 22:49:01 om binnen een seconde weer te stoppen (afgerond 22:49:02). Mede op basis van het verbreken van de Bluetooth verbinding, en het proces-verbaal van [verbalisant 2] , is het tijdstip van het ongeval vermoedelijk tussen ongeveer 22:48:57 en 22:49:02.
Samenvattend ontstaat de volgende tijdlijn:
Tijdstip bron interpretatie
22:41:59 knowledgeC Bluetooth verbinding met Pioneer autoradio tot stand gekomen
22:48:24 knowledgeC Binnenkomende berichten van WhatsApp
22:48:24 knowledgeC Binnenkomende berichten van WhatsApp 22:48:33 system_logs. Scherm staat aan en toestel is ontgrendeld logarchive
22:48:36 knowledgeC WhatsApp applicatie is actief op voorgrond
22:48:37 WhatsApp log WhatsApp applicatie is actief op voorgrond
22:48:37 WhatsApp log Meerdere berichten worden verwerkt
22:48:37 knowledgeC Berichten van WhatsApp zijn gelezen; notificaties worden verwijderd
22:48:40 WhatsApp log Chat met contactpersoon wordt geopend
22:48:40 WhatsApp log Start download bestanden uit chat
22:48:40 WhatsApp log Twee afbeeldingen worden gedownload
22:48:40 bestandssysteem Twee afbeeldingen worden gedownload
22:48:43 WhatsApp log Er wordt een afbeelding bekeken
22:48:51 WhatsApp log Zicht op chat met contactpersoon
22:48:54 WhatsApp log De video wordt ‘aangeklikt’ om afgespeeld te worden
22:48:55 WhatsApp log Start afspelen video
22:48:57 Bestandssysteem download afgerond video
22:48:58 WhatsApp log download afgerond video
22:49:00 knowledgeC Bluetooth verbinding met autoradio verbroken
22:49:02 knowledgeC WhatsApp applicatie is niet meer actief op voorgrond 22:49:02 system_logs. Scherm uit, toestel vergrendeld door de aan/uit -knop in te logarchive drukken
22:49:07 knowledgeC Bluetooth verbinding met Pioneer autoradio tot stand gekomen
22:49:16 knowledgeC Bluetooth verbinding met autoradio verbroken 22:50:02 sytem_logs. Scherm aan, toestel ontgrendeld door home -knop in te logarchive drukken
22:50:02 knowledgeC WhatsApp applicatie is actief op voorgrond
22:50:04 knowledgeC WhatsApp applicatie is niet meer actief op voorgrond 22:50:07 knowledgeC Telefoon heeft uitgaande oproep naar 112

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 4 juni 2021 te Firdgum in de gemeente Waadhoeke als bestuurder van een voertuig
(personenauto) daarmee rijdende op de weg, te weten de Camstrawei, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, terwijl de duisternis was ingetreden,
  • met een snelheid heeft gereden die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om zijnmotorvoertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en
  • tijdens het besturen van genoemd motorvoertuig handelingen heeft verricht aan zijn, verdachtes,telefoon en
  • bij het naderen van een voor hem rijdende bestuurder op een zitmaaier onvoldoende heeftuitgeweken naar links, waarna hij in botsing of aanrijding is gekomen met een voor hem in dezelfde rijrichting rijdende zitmaaier, waardoor de bestuurder van voornoemde zitmaaier (te weten [slachtoffer] ) aan de gevolgen van bedoelde aanrijding/botsing is overleden/werd gedood.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

primair overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie een ontzegging van de rijbevoegdheid van 36 maanden waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij een strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Een ontzegging van de rijbevoegdheid zou een onevenredige belasting zijn voor verdachte gelet op zijn eigen bedrijf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Laat in de avond van 4 juni 2021 heeft een bijzonder ernstig verkeersongeval plaatsgevonden waarbij verdachte met zijn personenauto achterop een door slachtoffer [slachtoffer] bestuurde zitmaaier is gereden. Ofschoon de vraag gesteld kan worden of het verstandig was van het slachtoffer om op dit tijdstip zonder verlichting en zonder reflecterend materiaal op de zitmaaier en/of kleding te gaan rijden op de weg, had verdachte er rekening mee moeten houden dat de rijbaan voor hem mogelijk niet geheel vrij zou zijn. Dat heeft verdachte echter niet gedaan. Hij is tijdens de autorit meermalen bezig geweest met zijn mobiel, waaronder vlak voor het ongeval, en heeft zich daarmee als bestuurder van een personenauto schuldig gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Hij heeft hierdoor een ongeval veroorzaakt waardoor het slachtoffer is overleden. Dit is een enorm verlies voor zijn nabestaanden. Hun verdriet is door de echtgenote en de kinderen van het slachtoffer ter zitting op indringende wijze naar voren gebracht.
Ter zitting is duidelijk geworden dat de impact van het ongeval ook voor verdachte groot is geweest en dat hij tot op de dag van vandaag moeite heeft met het feit dat hij een dodelijk ongeval heeft veroorzaakt, te meer omdat verdachte het slachtoffer persoonlijk kende. In het reclasseringsrapport is onder meer beschreven dat verdachte hulp heeft van een psychosociaal therapeut om het ongeval te kunnen verwerken.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank de landelijke oriëntatiepunten voor overtreding van artikel 6 WVW tot uitgangspunt genomen. Indien sprake is van aanmerkelijke schuld aan een dodelijk verkeersongeval, zonder dat de bestuurder alcohol heeft gebruikt, is het oriëntatiepunt een taakstraf van 240 uren, gecombineerd met een rijontzegging van een jaar. De rechtbank heeft daarnaast ten voordele van verdachte in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 200 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een lange proeftijd van 3 jaren, passend en geboden is. De rechtbank kiest ervoor een deel van de rijontzegging voorwaardelijk op te leggen in verband met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan verwijtbaar gedrag in het verkeer. Schuldigverklaring zonder oplegging van straf, zoals bepleit door de raadsman, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van het feit.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 200 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van
12 maanden
Bepaalt dat van deze bijkomende straf een gedeelte, groot
6 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 mei 2023.
Mr. T.M.L. Wolters is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.